Ik wist dat ik niet naar je moest kijken, maar ik deed het toch. De wind streelde mijn nek en leek me te dwingen mijn ogen op je te richten. Je blik omarmde mijn ziel, streelde het. Jouw glimlach ging door merg en been en dat wist je. Maar de herinneringen hadden scheuren achter gelaten, gebarsten verlangens. En hoewel het leek alsof je me weer tot één geheel wilde lijmen, had je niet door dat ik niet meer gemaakt kon worden. Niet door jou. De liefde was leeg gelopen, lag als een plas tussen ons in. Ik zou het op kunnen dweilen, misschien verstoppen of doen alsof het tranen waren en ze één voor één over mijn wangen laten stromen. Maar dat zou allemaal op den duur, eindigen in diezelfde plas verstoten liefde. Het deed me denken aan toen we elkaar net kenden; jij morste expres rode wijn over je witte lentejurk om je maagdelijkheid te benadrukken. Ik zei zachtjes dat het me speet, terwijl ik me voorzichtig op het matras liet zakken. Alsof ik hoopte dat ik zou verdwijnen, maar dat wist ik nooit helemaal zeker bij jou. 'Je bent lief, daarom haat ik je,' fluisterde ze terug. In haar gedachten vlogen schuldgevoelens rond. Misschien was ze te jong om lief te hebben. Of misschien was ze het verleerd. We hebben er vaak over gepraat, echter zonder woorden. Het is mooi hoe letters in een bepaalde volgorde emoties kunnen beïnvloeden. Daarom zeiden of schreven we niet veel, om elkaar niet nog meer pijn te doen. Soms had ik wel woorden willen huilen, zodat ik wist waarom ik huilde. Er zitten slechte dagen tussen, dan denk ik veel aan jou en mis ik de tijd dat onze gevoelens groeiden als boomwortels, sterk en diep verstrengeld. Te vast ook, maar dat wisten we toen nog niet. Ik mis het zien hoe jouw lippen je scheve tanden omarmden als een lijst om een meesterwerk. Hoe jouw vinger op mijn lichaam voelde als een hard geworden traan. Jij was mijn boei op een zee van verlangen. Maar dan zo één waar je net niet op kunt komen. Ik had je, probeerde me vast te klampen maar je was te glad. Te glibberig. Of misschien was ik te hebberig. Jij overkwam me en ik denk dat ik me nooit eerder zo eenzaam en gelukkig heb gevoeld als toen met jou. Ik praatte echter nooit over je, dat kon ik niet. Bang voor de reacties van mensen. Bang dat ze erachter zouden komen, dat je niet bestaat.
|