Homepage Schrijversweb Schrijversweb 2010 André Verkaik Huis van bewaring - André Verkaik |
|||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Na lang wachten rolde de trein eindelijk Utrecht Centraal binnen. Met drommen tegelijk stroomden we het perron op en gingen bumperplakkend de roltrap omhoog. Zigzaggend werkte ik mij naar de stationshal toe om de locatie van mijn verbinding te vinden. Ondanks de stress ervoer ik ook een aangenaam gevoel van herkenning. In 1976 liep ik hier voor het eerst als zestienjarige ‘Jésusfreak’ rond, op zoek naar de Jaarbeurshallen. Kijk, die cafetaria waar ik jaren geleden diverse malen een heerlijke nasischijf heb gekocht is er nog steeds! Maar ik moest door. In de stationshal aangekomen was het pandemonium! Het was tien over negen en ik moest om twaalf uur in Den Haag zijn voor een sollicitatiegesprek. Om het reisinformatiebord stond het zwart van de omhoogkijkende mensen. Veel vertragingen en de perronaanduidingen bleven maar veranderen. Daar stond het; Intercity Den Haag, Rotterdam om 09:05, vertraagd. Shit! Ik had vanmorgen een ruime marge genomen om het te halen maar die was snel aan het slinken. Nu pas drong de zich herhalende en een beetje paniekerige omroeper tot me door; Naar die vacature kon ik wel fluiten. No way dat ik het via Amsterdam Centraal op tijd zou halen naar Den Haag. Een door een menigte verontwaardigde reizigers aangerande en ondervraagde medewerkster van de NS hoorde ik zeggen dat de bussen vanaf kwart over tien zouden gaan rijden vanaf het Jaarbeursplein. Op zijn best zou ik om elf uur in Amsterdam zijn en dan moest ik nog in Den Haag zien te komen en vandaar naar het gebouw van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Een taxi zou nu helemaal onbetaalbaar zijn, die gingen waarschijnlijk met de hoogste bieder weg. Er zat niets anders op dan om na tienen een bus te pakken naar Amersfoort en dan maar weer terug naar Zwolle. Ik had me tegen beter weten in veel voorgesteld bij deze vacature voor reclasseringswerker. Had vroeger een paar jaar als Detentietoezichthouder gewerkt. Was daar met gemengde gevoelens weggegaan en had het nu ook al weer gezien als teamleider mobiele surveillance. Eerst maar eens een nasischijf scoren. Dan was er tenminste iemand die van deze klotedag profiteerde. En dan misschien even bij de Free Recordshop naar binnen, ook al wist ik dat het vragen was om verleid te worden tot weer een onverstandige uitgave. Misschien kon ik toch maar beter het gewoonlijke wandelgangetje richting Vredeburg uitlopen zoals iedereen deed die hier niets anders te doen had. De nasischijf rook weer te gek, ‘vet lekker’ was er geloof ik een betere benaming voor. Ik nam er nog een patatje bij als goedmakertje voor mezelf. De schijf was toch nog niet om aan te raken, zo heet. Met de Samsonite onder mijn rechter arm en beide handen vol fastfood zocht ik naar een plek waar ik met mijn nette pak kon gaan zitten. Nergens! Mooie boel hier op Hoog Catharijne. Hulpeloos liep ik de Radboudpassage in op zoek naar een zitplaats. “Hé bewaarder, psst, hé hiero, hier is plaats op de eerste rij! Of wil je me niet meer kenne soms?” De krassende stem kwam van rechts, bij de etalage van WE Women vandaan. Daar zaten wat zwervers op een rij in het gangetje, boodschappentassen en andere rommel tussen zich in of als rugkussen achter zich. Ik had al meerdere daklozen gezien sinds mijn binnenkomst en ze maar genegeerd. In de jaren tachtig was Hoog Catharijne nog open geweest ´s avonds. Sindsdien was alles potdicht gemaakt na sluitingstijd van de winkels vanwege de overlast van de daklozen en junks. Maar ja, overdag was H.C. voor iedereen open, hoe meer zielen hoe meer vreugd. En zolang de daklozen zich inhielden kon de politie ze weinig maken. “Ben je doof geworden, bewaarder, of ken je me niet meer? Van der Berg van cel E 1” “Hé Arie!” bracht ik er met geveinsd enthousiasme uit, “ik wist niet dat ik in jou straatje verzeild was geraakt. Je leeft nog steeds, en nog wel op hoge voet hier in Utrech’, zo te zien?” Onvoorstelbaar hoe die door alcohol en drugs aangetaste hersencellen zulke details konden vasthouden. Maar het was hun vak, als ze binnen zaten. Altijd werd je uitgehoord. Niets werd vergeten. Alle informatie kon gebruikt worden op een later moment. “O, wat in de beveiliging. Zeg, ik moet maar’es verder..” Twee-een voor Arie. Hij stak de joint aan, nam een flinke haal en gaf hem door. Ik hield het niet meer uit op mijn hurken en draaide me om, schoof wat tassen aan de kant en liet me tegen de etalageruit op de grond zakken. “Maar we hebben toch een goede tijd gehad samen, daar in Zeist, of niet?” mijmerde Arie door. “Jij had tenminste het lef om de cel in te komen toen die Rus me de TV over het hoofd kapot sloeg. Veel van je collega’s hadden gewacht tot het IBT team gekomen was, hun honkbalpakkies aangesjord hadden om dan na twintig minuten met knuppel en schild zowel dader als slachtoffer plat te walsen”. Ik herinnerde mij het incident levendig. Die Oekraïner was zo gek als een deur geweest en een kop groter dan van der Berg. En Arie was gewoon een vieze stinkende junk, nog maar net binnen van de straat en hopeloos bijdehand. Ik was die avond de wachtcommandant geweest met Henry Spies als bewaker erbij. Henry was een echte Utrechter, eenvoudig en een tikkeltje aangenaam gestoord, met een hart van goud. Voor de ruzie uit de hand liep waren we al een paar keer bij de celdeur geweest. Ik had de dienstdoende directeur gebeld en had groen licht om ze te scheiden als het nodig was, ieder in een eigen strafcel. Het HvB Zeist was de eerste inrichting waar er onder reguliere gedetineerden met twee op één cel werd geëxperimenteerd. Dat werkte meestal wel goed, men had iemand om mee te praten. Maar als het fout ging dan ging het ook goed fout. Na tienen was het rustig geworden. Tegen elf uur kwam er een intercom oproep uit de aangrenzende cel binnen. Achteraf klinkt het bizar, maar ik heb de aangeslagen Arie naar de Iso laten lópen! De huisarts constateerde gelukkig maar een lichte hersenschudding, verder niets! “Ik heb al heel wat klappen gehad in mijn ‘narcoticarriëre’”, was het commentaar van het slachtoffer. En nu zat ik hier met Arie en zijn maten in Hoog Catharijne. Daarna belde hij met ene Timo, die zowel ‘broertje’ als ‘ouwe rukker’ werd genoemd, wat mij in het ongewisse hield over Timo’s leeftijd. Terwijl ik de resten van mijn koude patatje opat werd er iets onverstaanbaars afgesproken. Arie dropte de mobiel in een boodschappentas en zei, Dwars door de stationshal gingen we en van daar verder de Radboutpassage uit. Dan de roltrap af naar het Jaarbeursplein. Er stonden Connexionbussen met bordjes Amersfoort en Amsterdam CS erop. Maar wij bogen af naar rechts en staken het plein over naar de parkeergarages. Daar stond tussen wat taxi’s een donkerblauwe Audi A6. Ook hier horden ongeduldige reizigers die om de taxi’s heen stonden te bedelen om een rit. De chauffeur van de Audi keek zichtbaar opgelucht toen hij ons groepje zag naderen. “Nou, kom op met je pakketje, Arie, ik heb al genoeg goede klanten moeten afwijzen. Daar word ik niet vrolijk van”. Timo was een stuk jonger dan Arie en stukken beter onderhouden. Zo had Arie er ooit uitgezien vóór de drank en de drugs hem gepokt en gemazeld hadden. “Zo bewaarder”, zei Arie nu weer tegen mij, “geef Timo het adres maar, dan komt het helemaal goed. Niks te maren, ik zet je gewoon zonder pardon op transport. Het enige wat ik van je wilt is zo’n nasischijf als je de volgende weer bij me langskomt, O.K.? Nou motte we weer naar binne want er is hier veel te veel daglicht en we hebbe nog werk te doen”. Ik nam plaats achter in de Audi en voor ik het wist hadden we Hoog Catharijne achter ons gelaten richting de A2. Ik was om twintig voor twaalf bij de DJI in Den Haag. Het sollicitatiegesprek en de sporttest verliepen vlot. Helaas werd ik op basis van de psychologische test afgewezen voor de functie. Waaruit maar weer eens blijkt dat ik helemaal niet geschikt ben voor dat soort werk. |
|||||||||||||||||||||||||||||
Huis van bewaring © André Verkaik Homepage Schrijversweb Schrijversweb 2010 André Verkaik |