Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2005  Anita Tillema-Saman

Lex imperfecta - Anita Tillema-Saman

Ongeduldig hield ik met mijn rechterduim de bel minstens een minuut lang ingedrukt. Dordrecht was winterkoud, het regende en Oma’s flat bleef onverschillig onder mijn beroering. “Oma Geert!” riep ik, terwijl ik wist dat roepen zinloos was. Oma woonde twee hoog en elke fietser die zich voorbij trapte kon de bel dwars door alle wind en regendruppels heen horen. “Waar blijft dat mens…”

Oma Geert was een mens uit duizenden. Ze was een kleine, vierkante vrouw met een zware shagstem die moeiteloos de gangsters uit de wijk op een beleefde afstand hield. Iedere avond rond elf uur maakte ze volkomen op haar gemak een wandelingetje met Lex, haar trouwe dalmatiër. Net als Oma Geert was Lex stokdoof. Oma communiceerde in haar zelfbedachte gebarentaal met Lex. Lex begreep Oma’s bewegingen meestal feilloos. Soms had het dier geen zin om te lopen, want als bejaarde hond had-ie zo nu en dan wel last van z’n heupen. Bovendien was Lex minstens zo eigenwijs als Oma.

Oma Geert reed in een kanariegele BMW, waar ze erg trots op was. Zij was destijds één van de eerste vrouwen die een rijbewijs had gehaald als buschauffeur. Oma was een uitstekende chauffeur; dat vond ze zelf ook. Na haar pensioengerechtigde leeftijd had ze zichzelf de BMW cadeau gedaan. In de weekenden liet ze Lex altijd een uurtje achter het gele gevaarte aanrennen. Daarvoor was ze meerdere malen door de politie aangehouden. “Die mafkezen dachten zeker dat ik Lexie in het bos wilde achterlaten voor de vakantie”, mopperde ze dan.

“Haar auto staat er wel”, zei m’n vriend, wijzend naar de gele BMW. “Ze moet gewoonweg thuis zijn,” antwoordde ik, “dat kan niet anders.” Nogmaals liet ik de bel lang en hard overgaan. Er keek een bovenbuurman geërgerd naar beneden.

Oma Geert hield wel veel van honden, ze was beslist geen poezenmens. Ze had Teun, de temperamentvolle rode kater van haar dochter, herhaaldelijk de stuipen op het lijf gejaagd met haar boze gesis, gevolgd door hatelijk gelach naar het beest. Op een middag, toen ze het dier had begroet met: “zo, rotkat!” had Teun haar eens goed te grazen genomen. De rode kater was het spuugzat om steeds zo door Oma Geert beledigd te worden. Op onnavolgbare wijze had hij zijn stevige poezelige voorpoten tegen Oma’s ronde kuiten geplaatst. Zijn scherpe nagels hadden zich als gemene weerhaken in haar taaie huid vastgezet. Onze lieve Heer heeft toen heel wat lelijke woorden naar Zijn hoofd gekregen van Oma Geert die dag. Met flarden bebloede panty nog aan zijn linkervoorpootje was hij razendsnel langs haar gerend. “Hij heeft gewoon een grijns op die rode kattensmoel van ‘m… dat rotbeest!” Oma Geert blies de verontwaardiging van zich af en ging zonder zingen of zeggen terug naar haar flat. Ongetwijfeld had ze zichzelf een stevige borrel ingeschonken bij thuiskomst.

De bovenbuurman was op zijn balkonnetje gaan staan, de handen in de zij. M’n vriend werd er een beetje zenuwachtig van. “Zullen we haar even bellen, ik heb m’n mobieltje bij me…” stelde hij voor, met een half oog naar de bovenbuurman. “Dat haalt niks uit. Oma is stokdoof!” riep ik uitdagend naar boven. “En Lex is nog dover!” brulde ik er achter aan. Ik zag een vage glimlach verschijnen op het gezicht van buurman Arie. Hij ging weer naar binnen. Met een moedeloze blik stopte Ben z’n mobieltje in z’n binnenzak. Ik negeerde zijn gezucht en ik begon enigszins ongerust te worden.

Oma Geert was dol op haar kleinkinderen. Graag bracht ik mijn zaterdagmiddag door bij Oma en Lex. Op een dag voelde ik me een beetje ziek. Ik kreeg ter plekke hoge koorts en werd ontzettend misselijk. Oma’s kamer draaide voor mijn ogen… maar Oma raakte niet zo snel in paniek. “Ik zal eens een lekkere pannenkoek voor je bakken kindje,” zei haar geruststellende zware shagstem. Dat ik haar bloemetjestafelkleed vervolgens onderkotste vond ze helemaal geen probleem. “Die zet ik wel effe in de Biotex. Nou, ga jij maar terug naar je moeder. En niet janken hè, moppie. Allee, opdondere, jij gaat lekker naar je nest”. 

Ben heeft nooit zoveel begrip gehad voor dit soort Omaliefde. Hij is opgegroeid in een heel ander milieu. Hij is altijd een beetje op zijn hoede gebleven voor Oma Geert. Misschien was-ie zelfs wel een beetje bang. “Zo kinders!” bulderde buurman Arie plotseling achter ons. Hij had een ladder bij zich. Hij knikte vriendelijk naar Ben. “Ja hoor es, ’t komt wel vaker voor dat zo’n mensje alleen in een flat gevonden wordt… En Lex is bijna net zo oud als mevrouw Baas. Dus vriend, kijk jij maar eens effe of er toevallig niet twee lijken in de kamer op de bank leggen ofzo.” Arie overhandigde de ladder aan Ben. Ook bij mij sloeg de twijfel toe. “Zou Oma Geert…Nee…” – ik probeerde die gedachte uit alle macht van me af te schudden. Buurman Arie vulde mijn gedachten aan: “Nou ja, ze heeft natuurlijk ook niet het eeuwige leven op aarde.” Ik spoorde Ben aan snel de ladder op te gaan.

Met lichte tegenzin beklom Ben de trap. Halverwege hield hij stil. “Waarom doe jij het niet… ’t is jouw oma”, sputterde hij, maar ik gaf hem mijn meest onverbiddelijke blik. Ik had nu even geen zin en geen tijd om Ben uitvoerig in te lichten omtrent mijn hoogtevrees. Ik leek tenslotte op mijn Oma, ik was een stoere meid. Mokkend ging Ben verder naar boven, tot aan Oma’s raam. “Zie je wat?”riep ik, vol hoop. Ben klopte beleefd op de ruit. “Harder, man, dit hoort ze echt niet!!!” toeterde ik naar boven. “Lex hoort me wel”, sprak Ben, “hij kwispelt!” Ik lachte. “Hij ziet je, bedoel je! En Oma?” schreeuwde ik. Ben knikte. “Ze zit te slapen in haar stoel. Ze beweegt niet. De televisie staat nog aan.” Ben kwam weer naar beneden. “En Lex?” vroeg ik. “Die gaat wel weer liggen maffen op de bank ofzo.” Ik zag dat Ben niet van plan was om zijn verdere dagindeling door deze situatie te laten bepalen. “Nou, ga dan maar…” zei ik gelaten, terwijl ik me vanbinnen al boos begon te maken als hij daadwerkelijk zou gaan. Ben haalde z’n schouders op, keek even op zijn horloge en gaf zich gewonnen. “Wat jij wilt, schat”, zei hij.

Ik keek naar boven en bedacht dat Oma daar misschien al uren zo stil in haar stoel zat… misschien zelfs al dagen lang! “Hoe zag ze eruit?” informeerde ik gejaagd, “hoe was de kleur van haar huid? Lag er hondenpoep in de kamer? Lagen er beschimmelde etensresten?” Nu deed Ben echt niet meer z’n best om zijn ergernis te verbergen. “Weet ik veel!!” riep hij uit en keek weer op zijn horloge. “Ze zag er redelijk normaal uit en volgens mij lagen er geen drollen” snauwde hij me toe. Bens’ leven verliep normaal gesproken in ordelijke dagdelen, met overzichtelijke werkzaamheden, voorspelbare gesprekken en ontmoetingen, zonder al te veel vervelende verrassingen, zoals een dove, oude hond en een mogelijk nog dovere oude Oma Geertje.

Buurman Arie stak een sigaar op en besloot zich er wat verder mee te bemoeien. “Als je die hond nou eens hartstikke gek maakt, dan wordt mevrouw Baas wel wakker,” opperde hij. Dat vond ik een geweldig idee. “Maar Lex is ook doof”, zei Ben, die het nut er niet meer van in zag. “Lex begrijpt gebarentaal!” probeerde ik Ben te overtuigen. Arie knikte. “Als je nou eens een likkende beweging op je hand maakt, dan snapt Lex misschien wel dat hij Oma’s hand moet likken. Daar wordt ze vast wel wakker van!” Ik riep het bijna juichend. Er werd instemmend geknikt en geapplaudisseerd door het kleine publiek uit de wijk dat zich inmiddels had verzameld bij de flat van Oma Geert. Arie schoot in een bulderende lach. Hij zag het helemaal voor zich. Ben had hier duidelijk geen zin in, maar hij durfde ten aanzien van de omstanders niet meer te weigeren. Arie gaf hem een klopje op de schouder toen hij voor de tweede maal onwillig de ladder besteeg. Ben maakte likkende bewegingen naar zijn hand en gebaarde Lex hetzelfde te doen bij Oma Geert. Het was een vermakelijk schouwspel. Na ongeveer een kwartier riep Ben opgelucht: “Jaaah! Hij doet ‘t!” Ik stond naast buurman Arie te springen van blijdschap. “Slimme Lexiehond…” prevelde ik. “Godzijdank!” Ben keek weer op zijn horloge, trok zijn jas recht en zei dat Oma er toch wel een beetje raar uit zag.

Plotseling ging de deur bij het balkonnetje open. Daar stond Oma Geert. Nu zag ik wat Ben bedoelde, ze zag er inderdaad een beetje vreemd uit. Oma begon keihard te lachen met haar zware shagstem. Het was een buikschuddende, bijna hysterische lach. “Ha die Ben! Ha die Arie! Hee, moppie van me! Wacht maar kinders, Oma komt eran!” gierde ze luid, terwijl ze één been over het balkonhekje zwaaide. Ze verloor haar pantoffel voordat haar linkervoet de ladder raakte. “Nee! Oma! Niet doen!!!” gilde ik geschrokken. “Die is straalbezopen”, constateerde Arie. Van de seconden daarna zie ik in gedachten Oma’s buiteling in een onwerkelijke slow motion die eindigde in de meest vreselijke knak. Oma lag in een onnatuurlijke pose op de stoep naast haar gele BMW. Langs haar slaap liep een dun straaltje bloed. Er vormde zich een donkerrode plas onder haar strak gepermanente grijswitte krullen. Boven hoorde ik het zachte gejank van Lex.

Het is opgehouden met regenen, de wolken jagen door de lucht. De plaats naast me is leger dan ik verdragen kan. Herinneringen worden vervormd door de tijd. Een verhaal wordt altijd veranderd door degene die het doorvertelt, dat is een vast gegeven. Al is het maar een minuscule beweging, één woordje verschil, een teken van leven of dood. Zo gaat dat nu eenmaal. Het wegdek is nog nat, het verkeer raast voorbij. We zijn op weg naar het ziekenhuis. Ik schakel de gele BMW naar de vijfde versnelling en blik even in de achteruitkijkspiegel. Lex geeft me een bemoedigende knipoog.

Lex imperfecta © Anita Tillema-Saman

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2005  Anita Tillema-Saman