Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2002  Ann Tronquo

Gedichten - Ann Tronquo

Langs straten gedicht

De straatkant vangt
huizenhoge schaduw
De daken het felle
zoenen van de zon

en hij vangt begerig woorden
door mos muurbreed verweerd.
Ils flottent sur la silence,
ze klinken uit Poms mond zoals
de hommel parelt in zijn biertje,
zoals de hesp - een lap te groot -
boven oud geplankt brood
de soberheid pekelt

De vrouw naast man met pijp
is stilgevallen ; starend in mensen
die kuieren door haar Watou.
Het is weids tot aan de rand
gevuld van zinnen.

Hij baadt er, verzendiep ; valt
tussen regels van de Coninck,
kruipt omhoog in Koplands gras.
Grotesk gestilde woorden,
ze lezen, terwijl
hij valt en baadt.

 

 


Het witte, afgeregende huisje

De zon heldert stof tot licht,
muren vaal en kaal, schimmel
verterend groots

Het is liefde, zo raak als
het zonlicht binnenvalt,
zo teder klein dat jij en
ik weer groeien kunnen
als clematis over het pad

We slingeren door verf,
halen schaduw van de
muur, wrijven sop van raam
tot deur, ademen leven

Je glimlacht,
kamerbreed,
met sproetjes kleur

 
 

 

Kus

In dichte woorden zit geen afstand meer,
dacht ik,
tot je kus me in je neemt,
zo teer en vol dat niks anders dan
jouw ogen mijn blik
kijken kan, ik
jouw vingers voel aan
mijn hand

Je kust me jong,
stilt elke letter
zonder driftje geduw
of grip in je mond
Je bent lieflijfelijk groots
jezelf op je tong
of op mij
of ik jou
zo af
en toe-
genegen, pril,
zo eigen-
tijds (uit) thuis


 

 

Liefde gezongen

Dit is het,
liefde, neen meer dan
liefde, het is de klik
die je net de andere
kant op fladderen
liet, je staat gestalt en
stroomt me nog steeds
in het hart

Je palmt me in en
ingepalmd draag ik
de lucht nog even onbevangen
met me mee, de angst haast
helemaal uitgewaaid

Je ademt me dicht en ik
adem m'n woorden
Je ligt op m'n huid, op m'n
hart genierd, verstrengeld
als riet op de daken dat
uitzet en niks anders dan
verteren wil eens het vuur
de pan uitslaat

De dagen zingen hun
gedemptheid weg, ze
zingen liefde

Gedichten © Ann Tronquo

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2002  Ann Tronquo