Cirkel
de ketting ketent stenen om mijn nek uit bloedkoralen sijpelt schone schijn
een rode draad rijgt tijd van jaren aan elkaar, houdt hoogtij van familie vast
de streng lag strak om hals van moeders moeder, soms brak een stuk van opsmuk af
het slotje is van goud, besluit het oud van eeuwen, wie weet wat waarde is
mij weegt het toch te zwaar, ik geef het liever weg aan iemand die het dragen kan
maar bloedband zoekt een and’re vorm en doet het in een doosje voor juwelen
daar snoert het niet, het ligt er zacht vergane glans maakt cirkel rond
De herenstoel
langzaam leunt het leven aan een lift tilt hem naar boven, dan zit hij in zijn stoel bij ’t raam
vanaf vandaag is dit een thuis waar uitgaan wordt gebonden de vrijheid buiten blijft
hij ziet zichzelf in spiegelbeeld en weegt de waarheid in het licht van schemer
een smalle man in herenstoel de franje is er al van af, decorum fors gekrompen, de stof raakt op
patronen in bekleding gaan vervagen, zoals vergetelheid de sleetse dagen wist
zijn schim heeft weinig raakvlak met verzakte zitting, maar arm kent houvast van de houten arm
herenstoel is steunpilaar, een schuilplek waar hij weg kan kruipen in het ruim van plaats
heimwee kijkt nog even op de klok en veinst dat aankomst is vertraagd door pijn van tijd
De erfenis
boven wisten wij de kist waarin haar last verzameld vergeefs gedragen verwachting waar slechts geboren was een erfenis van jaren
stapels kleren, kleine knuffels bakens in haar dichte mist vergaard, vergeeld, geborgen het nam van haar bezit een erfenis van jaren
een erfenis van jaren de dingen zonder zin nu zichtbaar uitgestald in kille etalage, ze gaan de kringloop in
een erfenis van jaren haar leegte vult de kist wij spreken woorden zonder zin betekenis wordt overschot en gaat de kringloop in
|