Zoals elk jaar blijkt de aula haast te klein voor de toestroom van familie en vrienden van alle geslaagden. Conciërges rennen af en aan om stoelen bij te plaatsen en de ramen te openen. De warmte van de aanwezigen zoekt een uitweg. Voor degenen met een plek aan de statafel wordt het een lange avond. Pim moest al een kwartier van te voren aanwezig zijn. Twee lange rijen zijn gereserveerd voor hen die na vier jaar zwoegen hun diploma ontvangen. Zesenzestig leerlingen zullen één voor één worden toegesproken door hun mentor. Op volgorde van het alfabet. Met de achternaam Zegers weet Pim zich altijd de klos. Kas die naast hem zit stoot hem aan. “Ga je straks nog mee stappen als we deze opgeklopte toestand achter de rug hebben?” Pim mompelt iets onverstaanbaars. Hij kijkt even achterom om te zien waar zijn familie zit. Mam en zijn zus Judith ziet hij meteen. Uiteraard. Mam wil de beste plek om hem goed te zien als hij straks het felbegeerde papiertje in ontvangst neemt. Pim heeft haar tijdens het eten laten weten dat ze beslist niet naar voren moet komen om een foto te nemen. Hij voelt zich nu al opgelaten. Wat hem betreft had de school alle papierrommel op mogen sturen. Hij kijkt naar de vlaggetjes en de ballonnen boven hem. Het lijkt verdorie wel een kinderfeestje. Pim duwt zijn vinger even tussen zijn hals en de boord van het overhemd. Zo’n outfit zal hij niet gauw weer dragen. “Ach toe,” had zijn moeder met een vleierige stem gezegd: “het is maar één keer in je leven. Ik wil graag trots op je zijn.” Alsof dat afhangt van een apenpakje. Pap had hem gisteravond nog gebeld en gezegd dat hij natuurlijk bij het feest op school zou zijn. Pim gaat even staan en kijkt de aula rond. Geen Pap. Nog niet. Hij begrijpt het wel. Met een belangrijke baan en opdrachten waarbij deadlines gehaald moeten worden, kan geen minuut worden verspild. Maar in deze situatie is op tijd komen eigenlijk wel een must. Hij tuurt langs de statafels en bijt op zijn onderlip. Tegen zijn vrienden heeft hij gezegd dat zijn vader absoluut komen zou. Bij hen geniet deze man veel aanzien. Een flitsende Porsche, maatkleding, snelle praatjes. Daar zijn zestienjarige jongens gevoelig voor. Een paar minuten over acht. Het zweet breekt hem uit. Hij is dus te laat. De schoolmanager neemt plaats achter de lessenaar. Het inleidende praatje bestaat uit nietszeggende gemeenplaatsen. Dankwoorden voor de geweldige leerkrachten. Pluimen voor de leerlingen die hier nu zitten dankzij hun inzet. Dan is het tijd voor de mentoren. “Was het maar volgende week,” denkt Pim. Eindelijk vakantie. Lekker met zijn vrienden naar Terschelling. Even niets te maken hebben met de vechtscheiding van Pap en Mam. Tijdens een gesprek met hun mediator hebben zijn ouders afgesproken voor vanavond de strijdbijl te begraven en samen naar school te gaan omdat het de laatste keer is. Pap zou hen ophalen. Niet dus. Te druk.. Mam had gescholden. “Hij is altijd onbetrouwbaar geweest. Wat mij betreft komt hij helemaal niet.” Pim bijt op zijn nagels. Voor Pap heeft hij dit jaar erg zijn best gedaan. Alsof dat hem thuis zou kunnen houden. Bij elke ruim voldoende had hij in de ogen van zijn vader gezocht naar waardering en gehoopt op een complimentje. Meer dan het achteloos toeschuiven van een paar euro zat er niet in. Geen enkel aardig woord. Vanavond heeft Pap echt redenen om trots te zijn op een zoon die zich verzekerd weet van twee achten en een negen. Misschien dat hij dan wel even meegaat naar huis om een toast uit te brengen. Mam heeft champagne gekocht. Bij alle leerlingen wordt er achtergrondinformatie gegeven en verteld wat de vervolgopleiding wordt. Pim recht zijn schouders. Wat zal Pap opkijken wanneer hij hoort dat Pim is toegelaten op de Politieschool. Nu zal hij eens en voor altijd weten dat zijn zoon geen watje is, zoals hij regelmatig heeft beweerd. Bij het horen van zijn naam doet Pim zijn jasje dicht en loopt het podium op. Zoals verwacht, wordt hij de hemel in geprezen om zijn prestaties van het laatste jaar. “En dat terwijl je privéomstandigheden moeilijk waren,” voegt de mentor er aan toe. Pim zweet en de boord knelt nog erger dan daarnet. Wanneer hij zijn diploma ondertekent, hoort hij zijn zus roepen die een foto wil nemen. “Even lachen joh,” roept ze: “voor deze keer.” Hij grimast. Mensen feliciteren hem. Alle geslaagden krijgen een rode roos. Die geeft hij aan Mam. Pap blijft de grote afwezige. Pim weet niet hoe snel hij bij het toilet moet komen. Binnen bonkt hij een keer met zijn hoofd tegen de muur, ademt diep en houdt vervolgens zijn polsen onder het koude water. Terug in de aula vraagt Kas: “Hé kerel, ga je mee stappen?” “Misschien kom ik later op de avond,” antwoordt Pim. “Ik heb beloofd even thuis wat te drinken.” Tegen zijn moeder en zijn zus zegt hij dat zijn vrienden allemaal naar de bar gaan en dat hij het niet kan maken om spelbreker te zijn. Zo snel mogelijk fietst hij weg. In het park in de buurt van school gaat hij op een bank zitten. Zal hij Pap bellen? Als hij maar geen ongeluk heeft gehad. In zijn telefoon vindt hij een bericht. “Hoi Pim. Stuur je morgen een foto door van je diploma-uitreiking? Mam maakt er vast wel één. Jij snapt natuurlijk wel dat ik echt geen zin heb in de confrontatie met haar. Veel plezier vanavond. Check je bankrekening even. Dan zie je mijn cadeautje. Daar kan je vanavond wel een rondje van geven! Gr. Pap.” Pim gaat liggen op de bank. De map met zijn papieren legt hij onder zijn hoofd. “Echte kerels janken niet,” zegt Pap altijd. Straks wordt zijn diploma nog nat. Het maakt hem allemaal niets meer uit. Halverwege de nacht zal hij het huis binnensluipen. Morgen tegen Mam zeggen dat hij een topavond heeft gehad.
|