Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2017  Annemarie Enters

Waar bleef Henri? - Annemarie Enters

‘Vooruit Stefanie, in de benen, er ligt een prachtig pak sneeuw.’
Henri stond in skikleding voor haar bed en schudde aan haar schouder. ‘Zeg Stef, heb jij mijn smartphone gezien?’
‘Ligt in de badkamer.’ Stefanie draaide zich nog een keer om en trok het donzen dekbed dichter om zich heen. ‘Ga jij maar… ik heb een drukke week achter de rug. Is er nog voldoende hout voor de haard?’
Blijkbaar had hij haar vraag niet gehoord.
In de badkamer hoorde ze diverse piepjes op zijn telefoontje.
Hij liep met een triomfantelijk gebaar door de slaapkamer, hield zijn mobieltje omhoog en wierp haar een kushand toe. ‘Hebbes. Ik ga alvast… die verse sneeuw…’
In deze stilte hoorde ze elk geluid. Eerst het dichtklippen van zijn schoenen, daarna het geklik van de schoenen op zijn ski’s en vervolgens de roetsj van de ski’s over de verse sneeuw.
Ze was nu toch wakker, kwam overeind, zocht haar bont pantoffels en trok een dik kasjmier vest aan. Geeuwend liep ze naar de keuken. Ze rook dat Henri al een espresso voor zichzelf had gemaakt. Zijn half afgegeten croissant kwakte ze in de vuilnisbak en zette de oven aan om een nieuwe croissant op te warmen. Het lampje van het espressoapparaat brandde nog. Ze viste een capsule uit de glazen pot, zette een kopje op het metalen plaatje en drukte op de knop.
Genietend van de stilte snoof ze de geur van de Lavazza espresso op.
Vanavond kon ze weer eens een goed glas wijn drinken, want als ze moest opereren liet ze alcohol staan.
Henri was nu drie maanden in haar leven. Hij had werk van haar gemaakt op een feestje. Natuurlijk streelde het haar ego dat een zestien jaar jongere man van haar gecharmeerd was. Ze was gezwicht toen hij ook intense belangstelling voor haar beroep had getoond.
Toen het gesprek op zijn eigen carrière kwam, vertelde hij dat zijn broer de leiding had gekregen over het succesvolle software bedrijf van zijn vader.
Haar vraag of hij dat erg vond, wimpelde hij af met: ‘Ach, twee kapiteins op een schip, gaat toch niet.’
Henri stelde zich gedienstig op. Hij reed haar met rode haar X3 naar haar chalet en deed haar boodschappen. Al gauw trok hij bij haar in.
Recent speurde ze toch iets van ongeduld in hem en ze vroeg zich af hoe lang hun relatie nog zou duren.
Ze werd wakker uit haar rêverie door het belletje van de oven. Met een tang pakte ze de croissant. Zittend aan de counter besmeerde ze het broodje met heerlijke ambachtelijke marmelade. Met de afstandsbediening zette ze de tv aan. Ze schrok van de rode band met de woorden lawinegevaar. Henri was nu ruim een kwartier weg. Meteen toetste ze zijn nummer op haar smartphone in, maar hij nam niet op.
Buiten leek het zo vredig. Een lawine was met de strak blauwe lucht nauwelijks voor te stellen. Veel mensen onderschatten de kracht van de zon waardoor een brok sneeuw een eigen leven kon gaan leiden.
Het mooie weer en de verse sneeuw lokten haar om toch te gaan skiën.
Gekleed in haar skikleding, trok ze haar dikke wanten aan. Met haar sneeuwbril en petje op liep ze naar buiten om haar ski’s te pakken.
Het spoor van Henri was nog duidelijk te zien, maar dichterbij de lift, kon ze het niet meer volgen. Ze stopte bij de lift en trok de liftbediende aan zijn jasje. ‘Zojuist zag ik het weerbericht. Lawinegevaar… weet u daar iets van?’
De man was doof en ze moest haar vraag herhalen. Hij maakte een gebaar dat hij niet kon horen. Toen ze aandrong, floot hij, waarop er een jonge knul kwam aanzetten. Aan de vorm van zijn gezicht leek dit een zoon van de operateur te zijn.
Ze herhaalde haar vraag over de lawine.
De jongen bromde iets en pakte zijn telefoontje. Hij schrok toen hij het bericht las.
‘Onverantwoordelijk hoe jullie hiermee omgaan… denken alleen aan jullie inkomsten met deze lift… jullie spelen met mensenlevens. De weersomstandigheden in acht nemen… waarom denken jullie daar niet aan?’
Ze merkte dat ze tegen dovemans oren sprak en skiede verder het dorp in.
Blijkbaar was niemand op de hoogte van het laatste nieuws. Ze stapte uit haar ski’s en zette ze tegen de wand van Ulli’s Chalet.
Binnen keek ze speurend of ze Henri zag.
‘Hé Stefanie, wat een verrassing.’ Ze keek om zich heen om te zien wie haar herkend had.
Robert haar collega kwam op haar af. ‘Zo heb jij die knul gedumpt?’
‘Ha, Robert, ben je jaloers? Ik zoek Henri, maar hij heeft vast de lift al genomen… ik zag net op het plaatselijke nieuws dat we een lawine kunnen verwachten…’
‘Kom, kijk niet zo gestrest. Hier gebeurt nooit iets. Vooruit, doe je jack uit en kom iets drinken. Ik zit hier met een groepje…’
Ze hoorde gerommel. Binnen werd hard gelachen, maar ze zag ook een paar mensen bang naar buiten rennen.
Dit gaat niet goed, wist ze. Ze trok Robert aan zijn mouw. ‘Is hier een kelder?’
Hij keek haar serieus aan. ‘Je meent het van die lawine…’
‘Als die sneeuwmassa hier komt, kan je beter niet naar buiten maar naar de gewelven… daar hebben we een kans…’
Het rommelen werd harder. Plotseling hoorde ze een hard gekraak. Robert pakte haar hand en rende met haar de kelder in.

Zodra het gerommel was afgelopen, verkenden ze de plek. Drie andere mensen hadden hun voorbeeld gevolgd.
‘Mensen mevrouw en ik zijn arts. Raak niet in paniek. We moeten de batterijen van onze telefoontjes sparen. Doe ze uit. Beter dat een van ons gaat inventariseren.’
‘Arts?’
‘Ja, dokter. Mijnheer wat is uw beroep?’
‘Decorateur.’
‘Hm, is er iemand die iets van eten afweet?’
Niemand reageerde.
‘Goed, ik zal gaan kijken. Zoekt u een plaats waar we dicht naast elkaar kunnen zitten. Ik doe nu mijn zaklamp aan.’
Stefanie zag doodsbange gezichten. Robert leek de enige die kalm was. Hij bescheen de kelderruimte en mompelde: ‘Gelukkig niet ingestort. We hebben lucht voor een paar dagen.’
Hij liep naar een getralied hek waarachter de wijn stond.
‘Is iemand handig om het slot open te krijgen?’
De decorateur stond op en keek een beetje beschaamd.
‘Doe maar, ik verwacht geen hulptroepen voor de avond… misschien zelfs wel later. Mijn telefoontje heeft geen bereik…’
De man morrelde al aan het slot.
Robert pakte een stel flessen en deelde die uit.
‘Is er iets eetbaars?’
Ze keek naar de oudere man die dit had gezegd en zag dat Robert het licht van zijn telefoon over de andere kanten van de kelder liet schijnen.

Na drie dagen werden ze gevonden. Behalve onderkoeling, had niemand narigheid van de lawine ondervonden.

De lichamen van de skiërs die door de lawine verrast waren, waren geïdentificeerd, maar van Henri ontbrak elk spoor.
Een onderzoeksteam meldde dat de lawine door een ontploffing op gang was gebracht.
‘Hoe kan iemand zo onverantwoord te werk zijn gegaan,’ brieste ze na het lezen van deze woorden.
Dagelijks vroeg ze zich af wat er met Henri gebeurd was. Ook twee maanden later, toen alle sneeuw gesmolten was, was zijn lichaam niet gevonden.

Verbaasd bekeek ze vliegbiljet dat ze in haar bus vond. Er stond geen bestemming op en ze werd verzocht zich bij de VIP balie te melden. Al met al geheimzinnig, maar haar nieuwsgierigheid was gewekt. In de begeleidende brief stond het verzoek om een belangrijk man in het buitenland te behandelen. Ze hield haar adem in toen ze de hoogte van het honorarium las. Blijkbaar ging het om een president en dit mocht vooral niet bekend worden. Ze aarzelde, maar dacht ook aan het hoge bedrag dat in het vooruitzicht gesteld werd. Hiermee kwam haar droom dichterbij om een eigen kliniek te starten.
Met het nodige schuifwerk regelde ze het met haar collegae om een week vrij te nemen.
Robert keek haar verbaasd aan. ‘Dit is toch geen tijd om op vakantie te gaan? En zo kort? Waar ga je naar toe? Mag ik dat weten?’
‘Even er uit Robert.’
‘Ja bent toch niet zwanger?’
‘Hoe kom je daarop… nee, als ik terug ben, zal ik het jou vertellen.’
Ze nam een taxi naar het vliegveld. Nieuwsgierig wat haar te wachten stond meldde ze zich ze bij de VIP balie. Ze toonde het vliegbiljet.
‘Komt u maar mee.’
Ze werd naar een VIP lounge gebracht. Een steward knikte ernstig.
‘Is dat al uw bagage?’
Ze knikte.
‘Mag ik uw paspoort?’
Met tegenzin gaf ze het af.
Enkele minuten later, pakte de man haar koffertje op en leidde haar door een achteraf gang naar busje.
Ze werd bij een privévliegtuigje afgeleverd.
Zodra ze zat begon het vliegtuigje al te taxiën. Even vroeg ze zich af of ze ontvoerd werd, maar een vriendelijke stewardess stelde haar gerust en vertelde dat de vlucht naar Costa Rica ging.
Vaag wist ze zich te herinneren wie daar de president was. De vraag waarom juist zij was uitgekozen om de man te opereren bleef haar bezighouden. Ze was bekwaam in plastische chirurgie, speciaal brandwonden. Nergens had ze iets over een ongeluk van die man gelezen.
Zodra de deur open ging en de trap was uitgeschoven, zag ze een glimmende limo met chauffeur staan.
Ze knikte naar de man die al gedienstig het portier openhield. Zodra ze zat, bekommerde hij zich om haar koffertje.
De chauffeur reed al gauw de stad uit. Hij vervolgde zijn weg door een dure buitenwijk met grote villa’s het hoge hekken en veel bewaking. Na deze wijk werd het stiller. De auto stopte voor een groot hek. De chauffeur toetste enkele cijfers in een kastje bij de pilaar, waarna het hek langzaam open ging. Aan het eind van een lange oprijlaan, zag ze een modern vierkant gebouwtje.
Zodra ze was uitgestapt snoof ze ziekenhuisgeur.
Plotseling hoorde ze een stem achter zich. ‘Zo, nu ben je er.’
Ze draaide zich om. ‘Henri, verdorie waarom liet je mij…’
‘We kunnen niet voorzichtig genoeg zijn. Kijk, de operatie is al helemaal voorbereid.’
Ze zag een vreemde schittering van een fanaat in zijn ogen. Hij pakte haar bij haar elleboog en leidde haar naar een operatiekamer. Hier stonden twee operatietafels. Op een ervan lag Henri’s broer in coma.
Haar gevoel om te overleven overwon. Ze bekeek de situatie en siste zacht: ‘President…’
‘Je hebt het door. Ik zal nu de president van het bedrijf worden…’
‘Moet ik…’
‘Je hebt het prima begrepen. Voor jou is dat toch geen probleem?’
Even sloot ze haar ogen, hoe had ze zich zo in Henri kunnen vergissen. Hij had haar alleen gepaaid om haar kennis. Zou ze het er levend van afbrengen wanneer ze zijn mooie gezicht in dat van zijn broer had veranderd? Ze moest vooral niet laten merken dat ze bang was. Had ze maar een brief achter gelaten met haar vermoedens voor Robert die hij zou kunnen openen als ze na een week niet op haar werk terug was.
Verbaasd was ze niet toen ze alle voorbereidingen, zoals röntgenfoto’s van de schedel van beide broers klaar zag liggen.
Ze stootte Henri aan. ‘Had jij niet eerder iets van je kunnen laten horen?’
‘Stefanie, dit vergde veel voorbereidingen.’
‘Dat begrijp ik en je hebt dit uitstekend gedaan.’
Hij grinnikte met een raar hoog geluid.
‘Ik heb er nooit aan getwijfeld dat jij dom was.’
‘Mooi, dan weet je ook wat ik van jou verwacht.’
Iemand wees haar waar ze kon douchen en zich in operatiekleding kon hijsen.
De neus veranderen zou het meeste werk geven wist ze.
Henri had dit team blijkbaar onder druk gezet, want deze lui hielden haar angstvallig in de gaten.
Zodra ze zich in steriele kleding tevoorschijn kwam zag ze dat Henri’s verdoving al werkte. Even speelde ze met de gedachte om hem te mismaken, maar dat zou ze niet overleven. Smoesjes, dat ze moest bellen kon ze hier vergeten. Bovendien wist ze niet waar ze precies was. Ontsnappen? In dit tamelijk afgelegen gebied en zonder vervoer, was dit ook geen optie.
Door de vele operaties had ze zich leren beheersen. Ook nu trilden haar handen niet. De eerste snee om het neus bot te verwijderen, was prima gelukt. De kleine cirkelzaag werd haar al aangereikt. Vakkundig haalde ze het neusbeentje weg. Het nieuwe 3D neusbeentje lag al klaar. Toen ook dat geplaatst was, begon ze aan de kaak, de wallen onder de ogen en de afhangende oren. Met haaknaalden en vulmiddel, lukte het veranderen prima. Ondertussen hield ze de beademing en de hartslag in de gaten.
De hele operatie nam 4 uur in beslag.
Doodmoe maar voldaan dat de operatie prima geslaagd was, wilde ze haar steriele kleding uittrekken.
Vanuit haar ooghoek zag ze een injectienaald glinsteren. Nu of nooit wist ze. Zich laten vallen en de belager aan zijn been trekken was haar enige optie om zelf niet gedood te worden.

Achteraf herinnerde ze zich het gebeuren als in een vertraagde film. De hand van de man schoot uit en hij viel met de naald op het lichaam van Henri. Door de klap kwam de vloeistof in zijn lichaam. Het leek of Henri even met zijn oogleden knipperde voordat het gif begon te werken.
Ze maakte van de commotie gebruik om in haar operatiekleren het gebouw uit te komen. De chauffeur stond nog voor de auto.
‘Vlug, naar een ziekenhuis, ik heb dringend extra medicijnen nodig.’
Op haar commando reageerde de man meteen.
Zodra de auto voor een groot ziekenhuis stopte, rende ze naar binnen.
Het baliepersoneel keek niet vreemd op dat zij daar zo stond.
‘Een telefoon… ik moet dringend bellen… een patiënt…’
Ze had Robert meteen aan de lijn. Kort vertelde ze over Henri en vroeg hem om Interpol te waarschuwen.
‘Doe ik. Welk ziekenhuis?’
Ze noemde de naam die ze op de badge van de receptioniste zag.
‘Kan je daar blijven?’
‘Ik verstop mij wel ergens tot Interpol die kliniek heeft gevonden.’

Zodra de receptioniste in beslag genomen werd door een bezoeker, liep ze het gebouw in.
Ik leef nog, hield ze zich voor. Een aantal doctoren verdwenen in een vertrek. Ze stak haar hoofd om de deur. Het bleek de kantine. Ze merkte dat ze uitgehongerd was. Iemand had de helft van een maaltijd laten liggen. Ze ging aan het formica tafeltje zitten en at dit snel op. Voorzichtig liep ze de hal weer in en verschool zich achter een groepje bezoekers toen ze langs de balie kwam. De chauffeur stond er nog. Zo te zien keek hij niet verontrust.

De komende uren waren een nachtmerrie. Interpol wilde haar eerst niet geloven. De chauffeur was verdwenen, een ticket had ze niet en haar paspoort was verdwenen. Interpol kon de kliniek niet vinden.
‘Als u mij meeneemt, dat zal ik u de weg wijzen.’
‘Mevrouw, daaraan beginnen wij niet. Nergens is een ander ziekenhuis geregistreerd.’
Al beschreef ze precies wat ze gedaan had, het kwam zeer ongeloofwaardig over. Eindelijk namen ze contact op met Robert.
Na drie dagen mocht ze vertrekken, al kreeg ze een flinke boete dat ze illegaal het land was binnengekomen.

Samen met Robert zat ze in haar chalet achter een groot glas witte wijn.
‘Heb jij nog nieuws over die software firma?’
Robert keek haar scheef aan.
Ze zapte door naar de aandelen koersen en hield even haar adem in. Na een dip, precies in de tijd dat zij in Costa Rica was, bleek dat de prijs omhoog geschoten was.
‘Stefanie, ik heb het je niet willen vertellen… je was zo in de ban van die Henri… je wist waarschijnlijk niet waarom zijn vader hem uit de firma wilde hebben. Ik heb het een en ander uitgezocht.’
Robert pakte zijn portefeuille en haalde daaruit een opgevouwen krantenartikel.
Stefanie hield haar adem in toen ze het stukje gelezen had.
‘Henri... ontoerekeningsvatbaar verklaard…’
Ze gaf het artikel terug. ‘Had mij maar gewaarschuwd. In Costa Rica zag ik een vreemde schittering in zijn blik, maar toen was het te laat.’
‘Je was erg van hem gecharmeerd…’
‘Logisch, op mijn leeftijd, maar daar trap ik nooit meer in.’
‘Over intrappen gesproken… ik zou het fijn vinden als we elkaar vaker kunnen zien.’
‘Daarop heb ik niets tegen Robert.’
Ze hieven beiden het glas.
‘Ik heb nog een verrassing.’
‘Ik ben erg benieuwd.’
‘Echt gedachten lezen kan ik niet, maar als ik jou af en toe zo naar je mobieltje zag staren…’
‘Nou?’
‘Ik heb aandelen in dat software bedrijf gekocht toen jij plotseling weg moest…’
‘Dus…’
‘Ja, ik heb een vette winst gemaakt en daarom wil ik jou voor een reisje uitnodigen.’
‘Heerlijk, als het maar niet naar Costa Rica is.’

Waar bleef Henri? - Annemarie Enters

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2017  Annemarie Enters