Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2017  Annemarie Enters

Een dagboek als erfenis - Annemarie Enters

Met een beetje inschikken pasten ze net met zijn vijven in de Jaguar.
Adriaan slaakte een diepe zucht.
‘Ja kerel, hij is er niet meer. Je hebt een fijne grootvader gehad en ik een geweldige vader.’
Zijn vader stopte op de kleine parkeerplaats van het rouwcentrum. De begrafenisondernemer zag hen aankomen, opende de deur van het centrum en knikte ernstig.
Adriaan liep achter zijn ouders naar binnen. Zijn ogen moesten even aan het donker wennen. De man leidde hen naar een afgescheiden ruimte. Adriaan zag twee grote kandelaars aan het hoofdeinde van de open kist die een beetje schuin op een met zwart fluweel bekleedde verhoging stond. Voor de kist lag een enorm bloemstuk.
‘Zo, dat heeft de bloemist snel gedaan,’ zei zijn moeder en knikte goedkeurend toen ze de opdruk op het brede lint zag.
Grootvader lag er vredig bij, alsof hij een middagdutje deed. Hij droeg zijn beste pak en zijn handen lagen gevouwen op zijn borst. Zijn haar was naar achteren gekamd. Adriaan zag dat zijn zegelring en trouwring misten. Hij liet het beeld op zich inwerken. Het leek of opa glimlachte. Adriaan boog zich voorover om hem een laatste kus te geven. Hij schrok toen hij opa, bewaar mijn geheim en ga er mee door, hoorde fluisteren. Zijn verstand zei dat dit onmogelijk was. Vermoedelijk was de drank van zijn verjaarspartij van gisteren voor deze hallucinatie verantwoordelijk. Met zijn handen om de rand van de kist geklemd, bleef hij als versteend staan.
Zijn vader stootte hem aan. ‘Kom, we gaan. We moeten nog het een en ander regelen.’
Hij reageerde niet en pas toen Muriëlle hem bij de arm pakte, keek hij op.
Niemand sprak op de terugweg.
Greetje deed open en vroeg of ze thee kon schenken.
Theo hield zijn jas aan. ‘Ik kan maar beter gaan.’
‘Sterkte kerel,’ hoorde Adriaan zijn vader zeggen, terwijl hij naar zijn jongenskamer liep om opa’s dagboek te pakken. Voorzichtig haalde hij het uit de verpakking. Met de gedachten aan vroeger liep hij de trap af. Beneden rook hij aan het donkergroene leer en wreef liefdevol over het kaft voordat hij het boek voorzichtig open deed. Voorin vond hij een briefje dat opa vlak voor zijn dood geschreven had. Hij slikte een paar keer voordat hij langzaam en geconcentreerd begon te lezen.
Mijn lieve kleinzoon Adriaan,
Als je deze woorden leest ben ik er niet meer. Dit is je erfenis. Lees dit boek nauwkeurig door. Mijnheer Guttman in Zürich is al op de hoogte van jouw komst. Hij verwacht jou binnenkort. Het adres lees je op een van de laatste bladzijden. Ga hier zo snel mogelijk heen en neem een pakje in ontvangst. Helaas kon ik dit zelf niet meer ophalen. Op jou rust nu de taak om dit van mij over te nemen. Laat het dagboek nooit in vreemde handen vallen. Ga eventueel samen met Muriëlle op onderzoek uit, maar vertrouw verder NIEMAND. Het ga je goed. Je liefhebbende grootvader Theodoor Nicolai Vassillikov.

Beide ouders keken hem verbouwereerd aan, waarop zijn vader begon: ‘Zo heeft opa een tipje van de geheimzinnige sluier opgelicht?’
‘Nou een tipje kan ik het moeilijk noemen. Wisten jullie wat hij in Zwitserland deed?’
‘Hij ging daar regelmatig heen en deed daar altijd erg vaag over. Blijkbaar moet je iets voortzetten, maar wat dit precies is weten we ook niet.’
Adriaan bladerde het dagboek door. Tussen de tekst zag hij hier en daar een mooie potloodtekening. Hij kon er geen wijs uit worden wat opa voor hem in petto had. Eerst wilde hij het boek rustig doorlezen. Voor zijn vertrek naar Nigeria kon hij nog net naar Zürich gaan. Grootvader had erop gestaan dat hij dit snel moest doen. Het intrigeerde hem wat de oude baas regelmatig in Zürich deed. De woorden van zijn moeder dat het wel eens om een groot bedrag zou kunnen gaan, maakten hem extra nieuwsgierig.
Muriëlle ging op de rand van zijn stoel zitten: ‘Zo, heeft opa jou weer in zijn greep? Toen je naast zijn kist stond leek het of je mijlen ver weg was. Zag je een geest of zo. Ik vond het best eng hoe je keek.’
‘Ik… eh… zijn dood heeft mij erg aangegrepen.’
‘Ja, vooral jij... je hebt vast veel genen van hem geërfd. Moet je een schat gaan zoeken? Hij was daar vaak mee bezig. Eens vertelde hij mij dat hij iets geweldigs had ontdekt, maar verder liet hij niets los. Over bepaalde dingen, was hij erg gesloten.’
‘Met opa ging ik op jacht naar schatten, maar dat waren allemaal kleinigheden, hoewel deze strandvondsten voor hem erg waardevol waren. Hij noemde dit verzamelen van goede herinneringen. Niemand kan die van je afnemen, vond hij.’
Zijn moeder mengde zich in het gesprek. ‘Jullie grootvader ging vast niet naar Zwitserland om steentjes te zoeken. Mijn schoonvader was een schat, maar af en toe vroeg ik mij af of hij niet in een fantasiewereldje leefde. Enfin, je hebt zijn dagboek en om dat te lezen ben je wel even zoet.’ Ze streek met haar hand door zijn haar. Adriaan keek haar afwezig aan en dook weer in het dagboek.
Vader maakte het grote cilinderbureau open en pakte een paar boekjes met bankafschriften. Hij nam het pakket mee naar de afgeruimde eetkamertafel en begon de papieren door te spitten.
Adriaan raakte uit zijn concentratie door een vreemd fluitend geluid dat meer op een gesis leek. Vader keek gefascineerd naar de bankafschriften. Adriaan stond op en boog zich over zijn vaders schouder. Verbaasd zag hij het grote bedrag waarop zijn vader met zijn vinger trommelde. Bij het terugbladeren ontdekten ze weer een grote overboeking. Het ging in beide gevallen om een bedrag van 50.000 Zwitserse Franken. De overmakingen kwamen uit Zürich, slechts onder vermelding van een nummer. Adriaan pakte een pen en schreef het nummer over en vroeg zich af of dit nu zijn erfenis zou zijn. Bezat zijn grootvader daar onroerend goed, waarvan hij regelmatige inkomsten trok, of behelsde het toch iets anders. Zou dit de schat zijn waarover hij af en toe iets had losgelaten?
Adriaan sloot het dagboek. Hij stond op en deed zijn armen over elkaar. ‘Zeg pap, wat deed opa eigenlijk, ik bedoel had hij een baan waarmee hij zijn geld verdiende?’
Zijn vader keek hem peinzend aan en schudde zijn hoofd. ‘Jongen, ook voor mij is dit een raadsel. Vroeger sprak je met je ouders niet over geld. Mijn vader ging erg veel op reis en je grootmoeder vond dat best. Hij pakte zelf zijn koffer en kwam dan meestal na enkele weken weer terug. Geen nieuws is goed nieuws zei hij altijd, maar verder liet hij niets los.’
‘Hm, dus je hebt geen idee. Zat hij in zaken, was hij wetenschapper, heeft hij gestudeerd?’
Zijn vader schudde langzaam zijn hoofd. ‘Mijn vader zou een superspion geweest zijn.’
‘Nou, waarom niet?’
‘Adriaan, ik zei dit als grapje.’
‘Pap, het komt er dus eigenlijk op neer, dat je heel weinig van hem af weet.’
Zijn vader knikte en boog zich weer over de bankafschriften. ‘In ieder geval zat hij er warmpjes bij. Als je deze overmakingen voortaan zal ontvangen, dan kan je je baan opzeggen en dan hoef je niet naar Nigeria. Natuurlijk heb ik geen idee hoe lang dit grapje kan blijven doorgaan en wat hier achter steekt.’
Adriaan keek bezwaard. Zijn vader keek op en leek zijn gedachten te raden. ‘Maak je niet druk om de hoogte van dit bedrag. Bovendien heb je er meer dan recht op. Muriëlle kreeg je moeders flat in Londen en daarvoor hebben we jou nooit gecompenseerd.’
Adriaan knikte afwezig en begon te ijsberen. Na enkele rondjes had hij zijn mind opgemaakt en sprak resoluut: ‘Na de crematie ga ik zo snel mogelijk naar Zürich. Ik ben razend benieuwd wat er voor mij in het vat zit en hoe lang ik dit regelmatig zal kunnen of moeten doen.’
‘Wij anders ook wel hoor. Goed jongen, lees maar verder. Ik heb nog een heleboel uit te zoeken.’
Adriaan hoorde zijn moeder samen met Muriëlle boven de spullen van grootvader bekijken. Al gauw was hij weer in het dagboek verdiept. Na de eerste bladzijden waarin opa kort zijn jeugd en zijn bezoeken aan zijn Russische grootvader in Sint Petersburg beschreef, begon zijn verhaal over de oorlog. Gefascineerd las Adriaan over goederentransporten waar zowel de Duitsers als de Zwitsers over de in beslag genomen kunstschatten van voornamelijk Joodse eigenaren aan het vechten waren. Had opa een Joods gezin verborgen of het leven gered en werd hij daarvoor nog steeds beloond? Had hij zelf iets ontdekt, ingepikt of verborgen? Tot dat laatste, zag hij zijn grootvader niet in staat. De man was in zijn ogen altijd goudeerlijk, maar je wist nooit tot welke daden een mens kwam als hij in het nauw werd gedreven.
Hij had zo intens zitten lezen, dat hij in zijn ogen moest wrijven. Vader zat nog steeds in opa’s papieren gedoken. Zijn moeder en zusje kwamen binnen. Muriëlle stootte hem aan en hield hem een doosje voor. ‘Dit is voor jou. Opa heeft dit briefje drie dagen geleden geschreven. Het is nog voor je verjaardag.’

Nieuwsgierig pakte hij het cadeautje aan. Eerst las hij de bijgesloten brief en daarna schudde hij het doosje.
‘Zo te horen zijn het steentjes,’ zei Muriëlle.
‘Ja, hij zocht altijd naar mooie gekleurde steentjes; dat was zijn specialiteit,’ sprak zijn moeder gekscherend.
‘Ik heb ze nog allemaal,’ zei Adriaan ernstig en maakte de verpakking open. In zijn hand lagen vijf lelijke onregelmatige stenen. Hij bekeek ze tamelijk teleurgesteld. ‘De laatste schat.’
‘Laat eens kijken?’ Muriëlle boog zich nieuwsgierig over zijn hand.
Hij gaf de steentjes aan zijn zusje. Ze liep ermee naar het raam. Het was al te donker geworden om de stenen goed te kunnen bekijken. Ze deed de bureaulamp aan en slaakte een kreet. Verschrikt stond Adriaan op en pakte haar hand om de steentjes te kunnen bekijken.
‘Jezus, ruwe diamanten,’ fluisterde hij.
Ze keken elkaar verbouwereerd aan.

Adriaan sloot zijn ogen en zag de wandeling weer voor zich. Twaalf jaar was hij. Hij sliep nog toen opa voor zijn bed stond en hem zachtjes wakker schudde.
‘Opstaan, we gaan op jacht.’
‘Moet dat zo vroeg opa?’
‘Ja, heus, het zal je niet teleurstellen. Snel aankleden als we de eersten willen zijn, moeten we bij het krieken van de dag op het strand zijn.’
Met enige tegenzin verliet hij het warme bed. Opa was al helemaal aangekleed.
‘Greetje maakt een stapel boterhammen en ze geeft een thermosfles mee. Pak je rugzak, trek je laarzen aan en stop een klein handdoekje in je rugzak om je voeten te kunnen afdrogen als we door de branding hebben gelopen.’
Hij deed wat grootvader hem gevraagd had en liep geeuwend de trap af. Greetje stopte de opvouwbare trommel in opa’s rugzak en gaf hem de thermosfles. ‘Zo dan is het gewicht eerlijk verdeeld.’
In de gang stopte opa voor de barometer. ‘Dit zijn de beste dagen Adriaan. Op mijn barometer zie ik hoe het weer verloopt. Na een vloedgolf spoelt er ontzettend veel aan.’ Hij tikte tegen de barometer, knikte tevreden en pakte een lange stok met een net uit de gangkast. Vervolgens liepen ze naar de donkergroene Jaguar.

Opa had deze auto altijd gehouden. Hij moest nog steeds in de garage staan. Adriaan pakte de stenen aan en sloot ze in zijn hand. ‘Pap, weet je of opa een diamantmijn bezat?’
‘Jongen, laat ik dat niet weten. In zijn jeugd was hij een avonturier. Hij heeft zowat de hele wereld af gereisd en woonde af en toe ergens gedurende enkele maanden. Het zou best kunnen dat die overmakingen daarmee iets te maken hebben. In ieder geval heb je een schitterend cadeau voor je veertigste gekregen.’
Adriaan pakte een kleine loep van grootvaders bureau en hield deze voor zijn oog om de stenen te bekijken. Hij legde de steentjes voorzichtig op de tafel en pakte het doosje. Op de bodem lag een fluwelen zakje. Hij keerde het zakje binnenstebuiten, maar ontdekte geen briefje. Voorzichtig deed hij de steentjes in het zakje en sloot het met een koordje af. Hij stopte de ingepakte steentjes in zijn binnenzak en beklopte ze met zijn hand. Wie weet wat hem nog allemaal te wachten stond. Als hij in Zwitserland met mijnheer Guttman gesproken had en mocht hij met dik gevulde enveloppe naar huis kunnen terugkeren, dan zou hij zijn baan opzeggen. Nigeria kon hem gestolen worden, al kwamen daar wel diamanten vandaan.
‘Zusje, heb jij ook iets van opa voor je verjaardag gekregen?’
Muriëlle hield haar hand op. ‘Ik kreeg deze ring. Hij was nog van Oma. Zij kreeg hem als verlovingsring. Prachtig hè?’ Ze draaide haar hand met de ring.
Hij was precies de juiste maat zag Adriaan. ‘Wat mooi. Hij staat je erg goed en hij past bij jou.’
‘Fijn, dank je. Ja, ik ben er erg blij mee. Oma droeg hem altijd. Een mooie herinnering. Zo persoonlijk.’
Ze hield haar hand hoger en draaide de ring om haar vinger, zodat zij deze nog eens goed kon bekijken.
‘Wanneer komt de overlijdensadvertentie in de krant vader?’ vroeg Adriaan.
‘Maandag, de dag voor de begrafenis.’
                               
‘Jongelui het is al bijna etenstijd. Adriaan, pak je spullen, dan rijden we naar ons huis,’ hoorde hij vader zeggen.
Muriëlle zat al in de Jaguar toen hij haastig met het dagboek kwam aanlopen.
Even later stopten ze voor de grote villa in Bloemendaal.
Adriaan liep met zijn reistas naar boven. In zijn oude kamer en hing hij zijn zwarte pak uit. Beneden hoorde hij zijn zusje met zijn moeder bespreken welke kleren ze zouden aantrekken, waarbij het hoedenprobleem duidelijk voorop stond.
Elke keer als hij thuis kwam genoot hij van het smaakvolle interieur waarvoor zijn Engelse moeder verantwoordelijk was. Ze had al diverse malen aanbiedingen van een duur glossy blad om een fotorapportage van het huis te laten maken afgeslagen.
‘Ik moet niets van vreemde ogen in mijn huis hebben,’ zei ze wanneer weer iemand haar hiertoe probeerde over te halen.
Adriaan ging op zijn bed zitten en bladerde het geërfde boek door. Een echt dagboek was het niet, want het stond vol aantekeningen en cijfers. Op de laatste bladzijde had grootvader 9 cijfers in een vierkant met hokjes geschreven. Hij fronste zijn wenkbrauwen en herinnerde zich dat opa hem af en toe een raadsel had opgegeven, waarbij hij een getal verborg. Een van opa’s geliefdste codes was de paardensprong, waarbij hij altijd in de linkerbovenhoek begon en daarna naar rechts ging. Adriaan viste de lege enveloppe, waarin zijn aanstelling in Nigeria had gezeten uit de zak van zijn sportjasje. Op de enveloppe stond al het rekeningnummer dat hij zojuist van opa’s bankafschriften had gekopieerd. Snel tekende hij het vierkant na en begon met de paardensprong. Tot zijn verbazing kwam hij op een ander lang nummer uit. Na beide nummers te hebben bekeken, gniffelde hij. Had opa nog een bankrekening en zo ja, waar? Kon dit iets te maken hebben met de geheimzinnige mijnheer Guttman in Zürich? Gefascineerd las hij verder. Hij was zo verdiept in opa’s verhaal, dat hij zijn moeder niet had horen roepen dat het eten klaar was. Op zijn horloge zag hij dat het bijna half acht was. Hij liep de trap af en zag Muriëlle’s bezorgde blik. ‘We dachten dat je in slaap was gevallen. Hoe was je borrel trouwens?’
‘Ach, je kent het wel. Mijn jaarclub vriendjes dronken weer eens teveel en het eindigde met de anticlimax door paps bericht.’
Samen liepen ze de eetkamer in, waar hun moeder de tafel stijlvol gedekt had.
‘Een eenvoudig hapje hoor.’ Mams maakte een gebaar dat ze konden gaan zitten. Vader schonk een witte zijn in. ‘Deze past uitstekend bij de gerookte zalm.’
Adriaan at de zalm, zonder deze echt te proeven. ‘Lekker mams,’ zei hij automatisch.
Muriëlle pakte de lege bordjes en bracht ze naar de keuken. Adriaan hoorde haar de oven open doen en even later kwam ze binnen met een dampende ovenschotel.
‘Zal ik opscheppen,’ vroeg Adriaan.
‘Graag jongen, dat deed je vroeger ook vaak.’
Adriaan vulde de borden, maar was met zijn gedachten bij het boek van zijn grootvader.
‘Boeit het zo dat je jezelf twee keer wil opscheppen?’ vroeg zijn moeder.
‘Ach, neem me niet kwalijk. Ik ben er nog steeds niet achter wat opa voor mij in petto heeft. Mag ik straks op jouw computer een ticket bestellen?’
‘Natuurlijk Adriaan. Mams heeft nu haar eigen laptop. Wist je dat?’
‘Nee. Kan je ook Skypen?’
‘Zeker lieverd, ik dacht dat dit leuk was om contact met jou te houden als je in Nigeria zit.’
‘Hm,’ bromde Adriaan die Nigeria absoluut niet zag zitten.
‘Wie wil een glas rood,’ vroeg zijn vader en ontkurkte een goede bourgogne.
Na de maaltijd zei Geraldine: ‘Ik zie dat iedereen aan een goede nachtrust toe is. Zeker geen koffie.’
Broer en zus knikten en geeuwden.
‘Pap, mag ik nog even achter jouw computer zitten?’
‘Natuurlijk jongen, ga je gang. Er zit geen paswoord op. Het is een oudje en hij staat nu boven op de logeerkamer. We gebruiken nu meestal de nieuwe laptop van je moeder.’
Ze gaven hun ouders een nachtkus en liepen de trap op.
Muriëlle gaf hem een por. ‘Ik ben reuze benieuwd wat opa allemaal heeft uitgespookt.’
‘Nou anders ik wel. Slaap lekker zusje.’
Adriaan zette de computer aan.
Hij tikte Guttman Zürich in, maar kreeg hierop geen respons. Een ticket bestellen zou geen probleem opleveren zag hij. Bij nader inzien leek het hem beter om samen met Muriëlle te gaan en ter plekke een auto te huren. Morgen wilde hij haar vragen of ze mee wilde gaan.
In zijn bed pakte hij het boek op. Na een minuut of tien, was hij zo moe dat zijn ogen dichtvielen. Morgen is er weer een dag en hij zou opa’s tekst beter in zich op kunnen nemen als hij uitgeslapen was.
Adriaan sliep een gat in de dag. Gekleed in zijn oude ochtendjas liep hij de trap af.
Hij gaf zijn moeder een kus en ging op zijn oude plaats zitten. ‘Hm, heerlijk, ik ruik de crisp bacon en de eieren. Hou je nog steeds vast aan je Engelse achtergrond mams?’
‘Ja. Goedemorgen schat. Goed geslapen? Ik dacht dat je wel een ei bij je ontbijt zou willen hebben. Jij bent de laatste. Heb je vannacht doorgelezen?’
‘Nee, ik was doodop. Bovendien ik wil geen detail missen.’
‘Thee?’
‘Heerlijk, maar geen melk. Waar is pap? Moet er veel gebeuren?’
‘Ach, de bekende rompslomp. Allerlei instanties moeten gewaarschuwd worden. Abonnementen opzeggen en zo...’
Zijn moeder kwam bij hem zitten.
Adriaan at met smaak. ‘Hoe laat moeten we op Westerveld zijn?’
‘Om 11 uur. Je vader spreekt en ik verwacht dat je ook een woordje zegt. Opa moest niets van dominees hebben. Hij wilde het liefst in stilte begraven worden.’
‘Begraven? Ik dacht dat hij gecremeerd wilde worden.’
‘Bij nader inzien wilde hij toch naast je grootmoeder liggen. Het wordt dus een begrafenis. De kisten kunnen boven op elkaar.’
Adriaan lachte stout.
‘Foei, je mag hierover geen grapjes maken.’
‘Nee. Ik moest alleen om het idee lachen dat opa nu eeuwig boven op oma ligt.’
Muriëlle die net binnenkwam, had de laatste opmerking gehoord. Ze schudde haar hoofd. ‘Jij leert het ook nooit af hè. Het geheim al ontdekt?’
Adriaan bromde ontkennend. ‘Als ik hier niet hoef mee te helpen, verdiep ik mij weer in het dagboek.’
‘Vergeet je ticket niet,’ voegde zijn moeder toe.
‘Goed dat je dat zegt. Zeg Muriëlle, heb je zin om met mij mee te gaan naar Zürich?’
‘Te gek. Ik moet daarvoor even bellen.’
Hij ging van tafel en liep met Muriëlle naar boven. Zodra hij was aangekleed pakte hij zijn erfdeel op. Hij liep met het boek naar beneden. In de serre had hij het beste licht. Al gauw was hij verdiept in opa’s relaas.
Toen zijn moeder tegen een uur of half 12 met een kop koffie aankwam, sloeg hij het boek dicht.
‘Lekker mam, dank je. Zo genoeg gelezen. Wist je dat opa goed kon tekenen? Bijna fotografisch. Ik zou die persoon zo herkennen.’
Zijn moeder kwam bij hem zitten. Ze hield een zilveren bonbonbakje voor met chocolaatjes. ‘Nee, dat wist ik niet. Schreef hij er ook namen bij?’
Adriaan knikte ontkennend en roerde bedachtzaam zijn koffie.
‘Weet je al iets meer?’
‘Nee mam. Ik ben nu over zijn jeugd aan het lezen. Kan ik iets voor je doen?’
‘Ik zie je zo naar dat boek kijken, lees maar verder.’
Adriaan pakte het boek weer op en hield dit even tegen zijn lichaam. Wat had opa al niet meegemaakt. De man die hij had helpen vluchten zou destijds jonger geweest zijn dan hij nu zelf was. Opa had op strikte geheimhouding gestaan en daaraan moest hij zich houden. Zelfs mams mocht niets weten. Muriëlle, was iets anders. Opa had zelfs gesuggereerd dat zij samen op onderzoek konden uitgaan. Naar wat, bleef nog een raadsel.

Een dagboek als erfenis - Annemarie Enters

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2017  Annemarie Enters