Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2018  Annemarie Enters Beoordeling Rouw

Lokvogel - Annemarie Enters

Marie keek naar haar politie uniform dat aan de kastdeur hing. Gisteren voor het laatst gedragen. Straks wachtte haar de beëdiging tot commissaris. Als een ploeg van haar afdeling niet recent was opgeblazen zou ze die promotie nooit zo snel gekregen hebben. Ze dacht aan Paul die er niet meer was.
‘Mimi,’ hoorde ze haar moeder roepen.
Geďrriteerd door dat kinderachtige koosnaampje stak ze haar hoofd om de deur en riep: ‘Ik kom zo beneden moeder.’
In de spiegel controleerde ze haar uiterlijk. Opgestoken haar, een donkerblauwe broek en een sučde jasje in dezelfde kleur. Met gemengde gevoelens liep ze de trap af.
Pauline werkte net een boterham naar binnen en grinnikte. ‘Waar laat je nu je pistool mam, steek je het in je broekriem?’
‘Gewoon in mijn tas, schat.’
Ze schonk zich een kop thee in en opende een bekertje yoghurt.
‘Mimi had je geen rok voor de beëdiging moeten aantrekken?’
Marie kneep haar lippen samen. ‘Moeder, ik werk in een mannenwereld.’
In haar ouderlijk huis wonen was niet alles, maar haar moeder stond klaar om Pauline op te vangen. Onregelmatige werktijden waren met een kind beslist niet altijd even gemakkelijk. De bel kondigde aan dat haar dienstauto voor de deur stond. Pauline rende naar de voordeur en liet Theo, haar toegewezen assistent binnen.
‘Goeden morgen dames. Mevrouw de commissaris, de wagen staat voor.’ Ze maakte een grimas naar haar moeder, stond op en pakte haar tas.
Ze gaf Pauline een knuffel en stapte in.

In haar nieuwe kamer opende ze de kluis. Een dik dossier met een rood kaft lag bovenop. Terwijl haar gedachte bij de komende ceremonie was, pakte ze het dossier. Jacobus Torenaar, een van de beruchtste criminelen, nooit gepakt. Recent was hij gelokaliseerd in Monaco. Ze opende het kaft en schrok. Zijn foto… sprekend Marc Meyers. Zou hij een tweelingbroer hebben?
Beelden van die strenge winter kwamen boven. Ze was net gescheiden. Albert, haar ex, wilde nog een week alleen blijven skiën en zij zou Pauline ophalen. Het was gekkenwerk om de hele rit naar Zwitserland in een dag te rijden, temeer daar het steeds harder ging sneeuwen. Vlak voor de Zwitserse grens, hoorde ze op de radio dat noodweer in aantocht was. Ze zag de zwaailichten net op tijd. Een agent maakte een stopteken. ‘Mevrouw, de weg is afgesloten.’
‘Ik moet naar mijn dochter.’
‘Door de storm is er een elektrische leiding geknapt. U mag echt niet verder. Eerste straat rechts is een klein hotel en ik gebied u om daar heen te gaan. U boft. Naar mijn weten hebben ze nog een bed over, anders moet u op een kampeerbed in de school overnachten.’
Stapvoets reed ze door het pikken donker verder. Hier en daar flakkerde een kaars voor een raam. Voor het hotel zwaaide een stormlamp gevaarlijk heen en weer.
Binnen merkte ze pas hoe doodmoe ze was. Aan de geur van dieselolie begreep ze dat een noodaggregaat aan stond.
Bij de balie van het kleine hotel zat een oude vrouw te breien. Ze keek niet op. Blijkbaar doof. Tamelijk luid vroeg ze om een kamer.
De vrouw hield haar hand achter haar oor, waarop Marie haar vraag herhaalde.
‘Alleen de suite is nog vrij mevrouw.’
Marie knikte.
De vrouw stond op en riep luid: ‘Peter, waar is de sleutel van de suite?’
Een man kwam aangesneld en zei: ‘Moeder, je weet toch dat we die kamer net hebben vergeven?’
Hij richtte zich tot haar: ‘Het spijt me mevrouw, maar het hotel is vol. Het weer… u bent van de noodsituatie op de hoogte.’
‘Kan ik hier op een bank slapen? Ik voel er niets voor om in het schoolgebouw te moeten overnachten. Bovendien heb ik de hele dag nauwelijks iets gegeten.’
Plotseling hoorde ze een stem achter haar. ‘Mevrouw ik kan u wel helpen.’
Ze draaide zich om en keek in het gezicht van een knappe man van rond de veertig.
‘Ik hoorde zojuist wat uw probleem is. Het schoolgebouw kan ik u niet aanraden. Het is koud en bovendien heeft het geen keuken. De suite heb ik net vijf minuten geleden gekregen. Groot genoeg voor twee personen. U mag in het bed slapen en ik neem de bank wel. Er zit minstens 6 meter tussen, zodat we elkaar niet storen.’
‘Dat is erg vriendelijk van u, maar eh….’
‘Mevrouw, dit is overmacht. Ik beloof u dat ik hiervan geen misbruik zal maken.’
Ze glimlachte opgelucht.
‘Ik ben Marc Meyers, een landgenoot, mijn blik viel toevallig op de label van uw bagage.’
‘Marie Maas. Dank voor uw genereuze aanbod. Natuurlijk betaal ik de helft.’
Marc pakte haar tas en liep haar voor de trap op.
Marie zag dat de kamer inderdaad uit twee delen bestond. Het bed en de bank stonden zoals hij gezegd had, meters van elkaar.
‘Als ik mijn kussen ruik, ben ik meteen vertrokken en slaapwandelen doe ik niet. Is deze suite naar wens? Ik voel wel voor een borrel, mag ik u eentje aanbieden? Nu de stroom is uitgevallen zal het straks ijskoud worden.’
Ze liepen samen de trap af.
‘Zeg als we toch een kamer delen, noem mij Marc. Mag ik Marie zeggen?’
Ze knikte. ‘Natuurlijk Marc. Ook gestrand?’
‘Ja, ik was op weg van München naar Genčve.’
‘En jij Marie?’
‘Ik wilde mijn dochter ophalen. Ze heeft geskied met mijn ex. Mijn mobieltje heeft hier geen bereik.’
Ze zuchtte: ‘We leven nog. Het was buiten best eng want je zag zowat niets.’
‘Heb jij vandaag dat hele eind vanuit Holland gereden?’
‘Ja, normaal gesproken draai ik daar mijn hand niet voor om.’
‘Petje af. In München lag de sneeuw meters hoog.’
De eigenaar kwam de hal binnen en Marc vroeg: ‘Kunnen we iets te drinken krijgen en mag de openhaard aan?’
‘Wat kan ik u brengen?’
‘Marie, zeg het maar.’
‘Een dubbele whisky.
‘Doet u maar twee.’
‘Komt eraan mevrouw en mijnheer, maar voor de haard heb ik geen tijd.’
‘Zal ik dat doen?’
‘Graag mijnheer. Het is niet mijn gewoonte gasten aan het werk te zetten.’
De man knikte en reikte een doos met lange lucifers aan.
Toen de haard brandde, kwam de eigenaar aanzetten met twee goed gevulde glazen.
‘Van het huis mijnheer. Dank u wel voor het vuur.’
De man draaide zich om en liep gehaast naar de keuken.
Marc keek hem na. ‘De man kan niet tegen stress.’
‘Jij wel?’ vroeg ze plagend.
Hij keek haar peinzend aan. ‘Ach, van elke situatie moet je het beste maken en je kop niet proberen te verliezen.’
Ze knikte. Beiden hieven het glas.
‘Dat doet deugd, al verwarmt het niet echt,’ zei Marc.
Hij stond op en schoof de stoelen dichter bij het vuur.
‘Heb je erge honger? At je echt niets?’
‘Alleen een reep chocola en een flesje water, maar nu krijg ik het koud. Gewoon gebrek aan calorieën.’
Hun conversatie begon over onbenulligheden, maar verdiepte zich steeds meer.
De maaltijd stelde, zoals verwacht, niet veel voor. De andere gasten van het 7 kamers tellende hotel, droegen dikke vesten en zaten constant hardop te klagen. Marc en Marie moesten af en toe hartelijk lachen.
Marc fluisterde haar toe: ‘Ik ben blij dat ik mijn bed niet aan een van die zeurpieten heb aangeboden.’
‘Zou je dat gedaan hebben?’
‘Ja, in nood moet je mensen altijd helpen is mij geleerd.’
Tegen het eind van de maaltijd, pakte Marc haar hand. ‘Je bent ijskoud.’
‘Marc, we kunnen vragen of we gewoon op de grond voor de openhaard mogen slapen.’
De eigenaar keek afkeurend toen Marc dit voorstelde.
‘Dan maar op naar de vrieskist.’
Boven kuste hij haar teder. ‘Ik heb van deze avond genoten. Ik geloof dat ik verliefd op je ben geworden.’
Ze kuste hem terug en als vanzelfsprekend sliepen beiden in het grote bed.
De volgende dag moesten ze noodgedwongen in het hotel blijven.
De nacht was weer voor hen. Ze sliepen nauwelijks. Tegen de ochtend zei Marc: ‘Ik zal je nooit vergeten. Ik hoop jou weer te zien. Nu kan ik mij niet binden, eerst moet ik... Vraag mij alsjeblieft niet wat, want dat kan ik niet vertellen. Vertrouw me, zodra ik kan, kom ik naar je toe.’
Hij had nooit meer iets van zich laten horen, maar haar gevoel zei dat Marc geen harde crimineel kon zijn.
Voor dagdromen was geen tijd. Ze opende het dossier en bladerde het snel door.
Jacobus Torenaar, een begrip in de onderwereld. Nooit gepakt. Nu werd het net rondom hem aangehaald. Zij zou met Faber moeten zorgen dat hij achter slot en grendel kwam.
Geďntrigeerd bekeek ze zijn foto. Deze naam Torenaar zei haar niets. Marc Meyers noemde de man zich die ze jaren geleden ontmoet had.
Mensen hadden wel vaker een dubbelganger, maar dat ze uitgerekend op haar eerste grote zaak tegen iemand die sprekend op hem leek was gezet, vond ze erg sterk.
Vorige week had ze getekend dat ze geen contacten met de onderwereld onderhield.
Theo stak zijn hoofd om de deur. ‘Mevrouw, ze zijn er al.’
De hoofdcommissaris hield niet van wachten. Snel trok ze haar jasje aan en volgde Theo naar de vergaderzaal, waar een twintigtal hooggeplaatste politiemensen zaten. De hoogste baas Joris van Tiggelen, genaamd de ouwe, liet zijn altijd misprijzende blik op haar rusten.
‘Mevrouw Maas, een grote dag voor u en voor ons. Het komt niet vaak voor dat iemand, zo jong en bovendien een vrouw tot ons elite team mag toetreden.’
Hij schraapte zijn keel en sprak: ‘Het onderzoek naar uw antecedenten is in orde bevonden. We kunnen nu overgaan tot de beëdiging.’
Marie had iets willen zeggen, maar zag dat daarvoor geen tijd was. Van Tiggelen had al twee keer op zijn horloge gekeken.
Iedereen stond op en Marie wist dat ze zich nu niet meer zou kunnen terugtrekken.
Na een slap applausje overhandigde Van Tiggelen haar het boek waarin ze haar handtekening moest zetten. Even weifelde ze voordat ze tekende. Van Tiggelen gaf haar een koude hand, knikte de aanwezigen toe en vertrok.
Commissaris Faber keek haar speurend aan en zei: ‘Marie, gefeliciteerd. Ik zag je kleine aarzeling. Je hebt toch niets te verbergen?’
Ze hield haar adem in, Faber zag ook alles. Ze rechtte haar rug. ‘Als de bus niet was opgeblazen…’
Faber’s blik versomberde. ‘Je mist Paul zeker erg, hé? Kom, aan de slag. Heb je het rode dossier bekeken?’
‘Ik heb het vluchtig doorgelezen.’
‘Goed. Straks komt de briefing.’ Hij keek op zijn horloge en bromde: ‘Laten we er twee uur van maken, dan heb je meer tijd om het dossier door te nemen.’

Jacques Torčn noemde hij zich in Monte Carlo. Geďntrigeerd bekeek ze zijn foto. Ze probeerde de gedachte aan Marc van zich af te zetten en bleef lezen.
Theo klopte op haar deur. ‘Commissaris Faber wacht op u in de kleine vergaderzaal.’
Vier mannen van de afdeling undercover keken haar afwachtend aan. Faber pakte een stok en wees op het bord enkele woorden aan die op de verdachte sloegen. Even later ging het licht uit en begon de diapresentatie.
Marie keek geconcentreerd toe.
Faber begon: ‘Deze Torenaar… we weten dat hij van knappe vrouwen houdt en daarom lijkt het een verstandige zet om jou als undercover in te zetten.’
De kerels van undercover begonnen te fluiten.
‘Jullie maken zeker een grapje,’ zei Marie koel.
Faber ging hier niet op in en sprak gebiedend: ‘Edo, toon de film.’
Ze hapte naar adem toen ze de man op de dure zeilboot zag. Dit moest Marc zijn, het kon niet anders. Zou de politie een fout gemaakt hebben? Ze herkende de manier hoe hij een glas aan de bovenkant vast pakte.
Edo zei gekscherend: ‘Nou, je boft. We hadden ook een lelijkerd voor je kunnen uitzoeken. Probeer zijn liefje te worden en hoor hem uit.’
Ze lachte schamper.
‘Marie, dit is zeer belangrijk. Maak je geen zorgen. Edo en Frans houden je 24 uur per dag in de gaten.’
Ze zei niets en keek peinzend voor zich uit.
‘Een prachtkans meid,’ zei Edo, ‘mij moet hij niet.’
Het licht ging aan en Faber bromde: ‘De juiste kleding is al voor jou uitgezocht. Je vliegt naar Nice en daar neem je een heli naar de jachthaven. Gelukkig spreek je goed Frans. Frankrijk stuurt zijn beste undercover Pierre Dubois.’
‘Hoe lang moet ik stoeipoes spelen?’
‘We geven je hooguit twee weken. Eigenlijk verwachten we al na een week resultaat.’

Thuis vroeg haar moeder nieuwsgierig naar de beëdiging.
‘Moeder, je hebt niets gemist. Het stelde niets voor. Ik moet morgen heel vroeg op want ik moet voor een zaak op reis.’
‘Kindje, zo snel al?’
‘Ik zal proberen af en toe te bellen, maar reken daar niet op. Als er iets is, kan je altijd het bureau bellen.’
‘Je gaat toch niets gevaarlijks doen?’
‘Moeder, 80 % van de ongelukken gebeurt thuis.’
‘Schat, ik weet het.’
‘Heel fijn dat je op Pauline past.’
‘Aardig dat je dat zegt kind. Ik had de laatste tijd de indruk dat jij het vervelend vond om hier bij mij te wonen.’
‘Moeder, ik mis Paul en het spijt me wanneer ik mij daardoor niet altijd evenwichtig heb gedragen.’
‘Je zou weer een vriend moeten hebben.’
‘Die liggen niet voor het oprapen.’
‘Hoe laat moet je op?’
‘Half zes.’
‘Ga dan maar vroeg naar bed. Ik ruim wel op.’

Op de parkeerplaats van het bureau zag ze de auto van Faber al staan. Ze realiseerde zich dat ze zijn voornaam niet eens wist. Zou hij dat hebben overgenomen van de bekende tv serie inspecteur Morse?
De kapper en de visagist stonden al klaar. Beiden bekeken haar gezicht. Ze moest zich in een hokje uitkleden. Duur ondergoed lag klaar. Precies haar maat. De prijsjes waren zorgvuldig verwijderd. Een zwoel parfum vulde haar neusgaten. In de dunne witte kamerjas kwam ze op blote voeten tevoorschijn.
Vakkundige handen bewerkten haar haren. Tijdens het knipwerk bleef de visagist haar bekijken. Hij zocht enkele gekleurde stiften uit, nagellak, en lippenstift en hield deze tegen haar huid. Toen hij de juiste kleuren had gevonden, bromde de man goedkeurend. ‘Toveren kan ik niet, maar met enkele trucjes zult u verbaasd zijn over het resultaat.’
Ze stak haar handen uit voor de kunstnagels. Voor geraffineerde klauwtjes.
‘Blijven die dingen wel zitten?’
‘Ik lijm ze goed vast, zodat u er zelfs in zee mee kunt zwemmen.’
Ze sloot haar ogen en dommelde een beetje weg. Het gezicht van Marc verscheen op haar netvlies. Vanmiddag zou ze misschien zeker weten of Jacobus Marc was of niet. De afdeling rekwisieten had kosten noch moeite gespaard om haar tot een dure call girl te transformeren.
Faber reisde mee naar Nice. ‘Klaar voor de strijd Marie? Dubois staat al klaar bij de heli.’
De helikopter maakte een extra draai en landde op de heliport, dicht bij de grote jachten. Marie zag enkele mensen reikhalzend kijken in de hoop een glimp van een VIP te kunnen opvangen.
Ze zette haar grote zonnehoed op en wachtte met uitstappen tot de rotor stil stond. Met een air liep ze het trapje af. Een slanke man in een duur lichtblauw gestreept pak kwam stralend op haar af en begroette haar met een handkus.
‘Marie,’ riep hij uitbundig en gaf haar een arm. Met een nonchalant gebaar gaf hij zijn chauffeur te kennen dat hij zich over haar bagage moest bekommeren. Voordat ze in de open Bentley instapte, bekeek ze de jachten. Haar blik bleef hangen op het grote zeiljacht van de crimineel.
‘Goh, wat een prachtige boot. Jammer dat er zoveel motorjachten liggen. Zeilen, dat is het,’ liet ze zich luid ontvallen.
Pierre Dubois speelde zijn rol van rijke playboy voortreffelijk.
‘Marcel, opschieten,’ siste hij onvriendelijk tegen de man die hen moest rijden.
Marie voelde dat iemand haar opnam. Langzaam draaide ze haar hoofd om en keek recht in het gezicht van de man van het dossier. Ze bleef stokstijf staan.
Pierre mompelde: ‘Niet overdrijven, hij heeft je heus wel gezien.’
Ze zag dat Marc of Jacques haar goedkeurend opnam. Ze wierp hem een verleidelijke blik toe.
‘Je hebt al indruk op hem gemaakt,’ zei Pierre.
‘Waarom hebben jullie hem niet meteen gepakt?’
‘Bewijzen. Jij moet hem uithoren.’
Voor het statige Negresco begon Pierre bevelen uit de delen. Ze had een enorme hekel aan brutale Parijzenaars en hij leek in dit opzicht geen haar beter.
‘Hup, hup, hup.’ Driftig gebarend naar haar koffers liep hij met grote passen voor haar uit naar de suite.
Ze plofte op het bed neer.
De aangrenzende deur ging open en Pierre kwam haar kamer in. Hij had zijn jasje uitgetrokken, maar droeg zijn pistool in een mooi wit leren holster.
‘Zo. Uitrusten kan je wel vergeten,’ begon hij onvriendelijk.
‘Jezus, Pierre kan het iets aardiger of ben je nerveus?’
Haar ijzige toon ging aan hem voorbij. Geďrriteerd keek hij haar aan.
‘Zeg, vormen we een team of niet. Jij bent niet mijn superieur en je kunt je normaal gedragen, anders vraag ik of Faber een ander stuurt.’
Hij klemde zijn kaken op elkaar. Marie zag dat de man een bonk spieren was. Ze kon hem zo voorstellen in een James Bond film. Hij was knapper dan Daniel Craig en hij wist dit. ‘Pierre, hoe lang zijn jullie al bezig met dit project?’
‘Ruim een half jaar, eigenlijk al 7 jaar, maar nu begon het onze superieuren te dringen’
‘Waarom hebben jullie mij erbij gehaald?’
‘Hebben ze je dat niet verteld?’ Hij pakte zijn smartphone en scrolde geconcentreerd op het schermpje. Op de gevonden plek toonde hij haar het toestel.
Ze hield haar adem in toen ze deze zag. Ook de volgende foto deed haar adem stokken.
‘Hemel,’ was alles dat ze kon uitbrengen.
‘Kom het feest gaat beginnen. We gaan eerst naar een van zijn favoriete restaurants.’
Na een cocktail sprak hij: ‘Geen geluk dit keer. Laten we het Casino proberen. Ik wijs een plaats aan. Bestel luid champagne.’
Even later stond ze in het Casino oog aan oog met Marc.
‘Marc?’ fluisterde ze hees.
Hij reageerde hier niet op maar zei luid, terwijl hij Pierre monsterde: ‘De schoonheid die ik uit de heli zag stappen. Van dichtbij ben je nog mooier. Ben je vrij vanavond?’
Ze knikte.
‘Hoe heet je?’
Zou hij haar echt zijn vergeten? Ze snoof zijn geur op. Pierre’s nabijheid maakte haar overmoedig. ‘Marie. Zeg, hebben we elkaar niet eerder ontmoet?’
Vanuit haar ooghoek zag ze Pierre goedkeurend knikken.
‘Nee, ik dacht van niet. Een mooie vrouw vergeet ik nooit. Ik ben Jacques.’
Zijn stem klonk gemaakt. Hij sloeg een arm om haar heen en drukte haar ruw tegen zich aan, waarbij ze zijn erectie duidelijk voelde. Hij leidde haar door de speelzaal naar de bar en duwde haar een glas champagne in haar hand. ‘Voorspel.’
In de spiegel zag ze dat Pierre haar in de gaten hield.
Jacques kneep wellustig in haar bovenbeen. Zijn hand kroop naar boven.
‘Niet hier,’ fluisterde ze.
‘Waarom niet? Ik durf te wedden dat je al helemaal nat bent.’
‘Ik ben te duur voor jou.’
Hij schaterde.
‘Vijfduizend, anders handen thuis.’
Tot haar verbazing pakte hij enkele biljetten en duwde deze in haar bh, waarbij hij even in haar tepel kneep. In de spiegel keek Pierre onbewogen toe.
‘Zeg, die vent van jou, politie. Laat hem opzooien, anders…’
Jacques had het mes al in zijn hand.
Iemand trok haar plotseling ruw opzij. Ze hoorde een zachte plop. Verschrikt zag ze Jacques vallen. Hij keek haar geschrokken aan en zijn blik werd zachter. Instinctief boog Marie zich naar zijn lippen.
‘Jij, jij,’ rochelde hij voordat hij stierf.

Uit het niets verscheen een woedende Faber. ‘Jezus Dubois, waarom schoot je. Stomme Fransoos, we moesten hem levend hebben.’
De Fransman haalde zijn schouders op en siste: ‘Hij had een mes getrokken.’
‘Zei hij nog iets?’ vroeg Faber haar dwingend.
Ze schudde ontkennend haar hoofd.
‘Marie, elk woord is belangrijk. Ik zag dat hij met je sprak. Vooruit vertel op.’
‘Hij stamelde twee keer jij.’
Faber knikte teleurgesteld. ‘Nou weten we nog niets. Eigenwijze Fransen, altijd ergens mee bemoeien.

Voordat ze in de heli stapte, keek ze naar het dure jacht. Achter een patrijspoort ontwaarde ze een bekend gezicht. Ze klemde haar handen ineen.
‘Zeg, zag je spoken?’ vroeg Faber.
In het vliegtuig leunde ze bedroefd achterover.
Faber kneep in haar hand. ‘Je hebt je kranig gedragen. Moedig hoor om met deze Torenaar mee te durven gaan. Echt een natuurtalent. We zullen jou vaker als lokvogel inzetten.’
Ze vermeed Faber’s blik.
Marie sloot haar ogen. Een traan gleed langs haar wang.
Faber schudde meewarig zijn hoofd en fluisterde, vrouwen, voordat hij zijn mobiel pakte om het laatste nieuws over de aanslag te lezen.
 

Lokvogel - Annemarie Enters

Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2018  Annemarie Enters  Beoordeling Rouw