Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2015  Annemarie Enters

Mijn onbekende vader - Annemarie Enters

Laura keek op haar horloge, slaakte een kreet en trapte het gaspedaal verder in. Stom om open te rijden. Met 160 kilometer waaide haar lange lokken nu in haar gezicht. Angstvallig hield ze het verkeer in de gaten. Politieoponthoud kon ze nu niet hebben. Opgelucht reed ze haar oude dorp in, maakte een scherpe bocht en parkeerde haar cabrio naast de versierde trouwauto. Onder luid gebeier liep Ingrid net aan de arm van haar vader de kerk in. Ze controleerde haar uiterlijk in de spiegel, stapte uit, pakte haar hoed van de achterbank en deed het portier dicht. Snel liep ze naar de zijdeur van de kerk, draaide haar half lange blonde krullen in een knot en zette met haar andere hand de knalrode hoed op. Het orgel speelde een bekende Christelijke deun. Buiten adem gleed ze een van de kerkbanken in. De gasten stonden en keken halsreikend naar de bruid. Voor het altaar draaide Ingrid zich eerst om en keek speurend rond en maakte toen ze haar in het oog kreeg een knipoog. Pas daarna keek ze koel naar Joris die bedremmeld bij het altaar stond te wachten.
Op een teken van de dominee gingen de mensen zitten. Haar oude klasgenoot Jaap keek haar met een mengeling van ontzag en afgunst aan. Ze knikte hem met geknepen lippen kort toe. Haar leefwijze werd hier toch niet begrepen. De dorpsgenoten zouden een beroerte krijgen als ze haar met David zouden zien. In dit dorp heerste een verstikkende moraal. Alles moest keurig... trouwen... kindjes... braaf naar de kerk en zelfs dood gaan deed je volgens een geijkt patroon. Benepen uiterlijk vertoon, zogenaamd respectvol, maar ondertussen…
Jaap keek naar haar rok die hoog was opgekropen en likte zijn lippen af. Ze trok haar rok naar beneden en rilde toen ze aan de schoolavonden dacht, waarop hij met zijn kleffe handen aan haar zat.
Tijdens de oersaaie preek viel ze bijna in slaap en schrok op toen Jaap haar aanstootte. In het mandje voor de collecte rammelde het kleingeld. Snel trok ze een biljet uit haar tas. Verbaasd keek de collectant op toen ze een flapje van € 20 neerlegde.
Haar gedachten gingen terug aan de jaren dat ze hier in dit Drentse-gat woonde. Haar moeder was hierheen verhuisd, of liever gezegd gevlucht. Ongehuwd zwanger, maar met opgeheven hoofd. Over haar biologische vader sprak haar moeder nooit. Pas op haar achttiende wist ze...
Ze schrok uit haar overpeinzing toen het orgel de bruidsmars van Mendelssohn inzette. Het bruidspaar ging als eerste de kerk uit.
Jaap liep met zijn dikke vrouw Truus naar een Opeltje. Snel stapte ze in haar cabrio, smeet haar hoed op de achterbank en bolde haar haar in de spiegel op. In het kielzoch van het bruidspaar volgde ze de weg naar het dorpscafé voor de receptie en de lunch.
Ze deed de kap van haar auto dicht en bleef zitten. Even dacht ze er over om gewoon te vertrekken. Geen van haar klasgenoten had vriendelijk geknikt. Ze was hier gekomen voor Ingrid, destijds haar hartsvriendin. Alleen zij wist iets meer over haar achtergrond en het legaat dat ze uit een trust ontving. De anderen wisten niet beter dan, dat haar moeder weduwe was. Had mams haar expres maar deze uithoek meegenomen om haar tegen de verlokkingen van de grote stad te beschermen?
Jaap tikte tegen het raam. Ze draaide het raampje naar beneden.
‘Iedereen is binnen. Schiet een beetje op zeg. Ingrid wacht op jou. Je zou toch spreken?’
Ze stapte uit. Jaap keek nieuwsgierig naar de rode hoed en mompelde: ‘Zoiets kennen we hier niet.’
Ze boog naar achteren, pakte de hoed en zette hem op, duwde hem een beetje scheef en keek hem baldadig aan. Heupwiegend liep ze naar het dorpscafé. Jaap stotterde toen hij de deur voor haar open hield. ‘Ik wil je... je nog... nog steeds...’
‘Ja, het is wel genoeg. Nooit, is mijn antwoord, je hebt Truus toch?’
Jaap siste: ‘Ik weet heus wel...’
Ze draaide zich van hem af, pakte een glas witte wijn van het blad dat de ober haar voorhield en zocht Ingrid op met de prikkende blikken van haar klasgenoten in haar rug.
De bruid begon: ‘Fijn dat je er bent, zonder jou… je ziet er beeldig uit. Vast duur.’
‘Nee hoor, een showmodel,’ zei ze snel. Haar kleine leugentje werd geslikt. Ze keek naar Ingrids lelijke jurk, waarop Ingrid begon: ‘Hoe vind je hem? Van de moeder van Joris.’
‘Heel apart,’ wist ze er net uit te brengen toen ze Joris aan zag komen. Hij sloeg zijn arm met een bezitterig gebaar om Ingrid. Haar kleine afwerende schouderbeweging zei Laura genoeg. Waarom was ze in Godsnaam met hem getrouwd? Om een getrouwde vrouw te kunnen zijn? De een na laatste ongetrouwde vrouw van haar klas en bijna dertig?
Ze goot de goedkope wijn bij de Sanseveria’s, oer burgerlijke planten waar ze een grote hekel aan had. Niet te drinken dat spul. Gister had ze nog met David in het sterren restaurant van hotel de l’Europe gedineerd, waar David de beste wijnen had besteld.
De ceremoniemeester klapte in zijn handen en de gasten liepen gehaast naar de gedekte tafels. Ingrid wees naar de plaats tegenover haar.
Toen iedereen zat tikte Laura met haar mes tegen het glas en begon: ‘Lieve Ingrid. Ik had je vroeger al beloofd om op jouw huwelijk te komen. Groot was mijn verrassing toen je mij vroeg om te spreken. Ingrid, mijn beste vriendin. Je was als een zusje voor mij tijdens onze schooltijd. Voor jouw warme vriendschap ben ik je eeuwig dankbaar. Dat ik niet op de huwelijken van mijn andere klasgenoten was, komt omdat ik…ik mijn vaders erfenis kreeg toen ik 18 werd. Ik moest daarvoor naar Londen en bleef daar een tijd.’
Ze keek de kring rond, maar kon geen sprankje begrip op de lege gezichten vinden. Ze slikte en ging door: ‘We boffen dat al onze klasgenoten nog leven. De meesten van jullie kennen elkaar van de schoolbanken en dit zal er zeker toe bijdragen dat jullie weten wat je aan elkaar hebt. Een stevige band is erg belangrijk om een goed huwelijk te hebben. Joris, maak haar gelukkig. Ze verdient het!’
Jaap floot.
Laura keek hem bestraffend aan. ‘Ik ben nog niet klaar. Wees niet benauwd, ik zal niet zo lang spreken, dat de bubbels uit de champagne zijn en tot het eten koud is.’
Joris lachte hard en Laura zag hoe hij Ingrid wellustig in haar bil kneep.
Het manvolk bekeek dit goedkeurend. Zo golden hier de regels; de man was de baas in huis.
Laura kuchte.
Ingrid keek verloren. In een flits zag Laura het hele leven van haar vriendin voor zich. Huisvrouw, moeder, sloof...
‘Ik...’
Ingrid keek smekend. Joris sloeg een glas jenever achterover en Jaap liet en boer.
Ze zag er van af om verder te spreken, maar pakte haar glas bubbels en hief het met de woorden: ‘Leve het bruidspaar!’
Een koor klonk op in alle toonaarden waarin haar toast werd herhaald.
De vader van Joris gaf haar een natte zoen en dankte voor de mooie woorden.
‘Ingrid,’ begon Joris met dubbele tong terwijl hij zijn servet omknoopte, ‘zijn de aardappels al geschild?’
‘Jezus,’ ontglipte het haar spontaan, waarop Jaap haar een berispende blik toe wierp.
Ze keek op haar Cartier horloge. Er tussenuit knijpen zat er niet in. Ze haalde diep adem, trok haar mondhoeken op en ging zitten. De hoed zat haar in de weg. Ze zette hem af. Jaap pakte de hoed eerbiedig aan, snoof in de bol haar lucht op en meldde: ‘Toe maar, Dior...’
De moeder van Joris keek zuinig en knikte de bruid toe waarbij de veertjes van haar V&D hoedje driftig heen en weer zwiepten.
Laura voelde haar smartphone trillen. Ze kon nu echt niet kijken. Prompt begon het weer te trillen. Ze pakje het apparaat, las snel het zwoele bericht van David en maakte als afleidingsmanoeuvre een foto van het bruidspaar.
‘Ingrid. Ik kan nu elke dag naar dit heugelijke moment kijken...’
Ingrid keek haar met een mengeling van gevoelens aan. Even vloog de gedachte door haar heen dat ze Ingrid op een dagje winkelen in Amsterdam had moeten fuiven. Mooie kleren voor die lompe Joris? Nee, Ingrid zou zich daarin in Drenthe doodongelukkig voelen. Had ze haar moeten voorstellen aan David of een van zijn vrienden? Onbegrijpelijk dat haar vriendin nooit een keer de trein naar Amsterdam had genomen. Drenthe... daar ging je niet weg. Dat stugge... Laura had dit gehaat.
Het saaie smakeloze voorgerecht oogstte bewondering. De borden waren nog niet leeg of de soep kwam al op tafel. Een grote terrine werd voor Ingrid neergekwakt en zij schepte haar kersverse echtgenoot op. Joris leunde vergenoegd achterover.
Laura vroeg zich af of hij Ingrid vanavond wel kon bevredigen.
Ze maakte weer een foto. Doorzenden naar David deed ze niet. Gelukkig was ze bijtijds uit deze benauwende sfeer ontsnapt. Van Ingrids jeugddromen was weinig terechtgekomen. Sprookjesprinses had ze haar genoemd. Na het eindexamen van het lyceum in Assen, was Ingrid in de winkel van haar vader gaan werken. De stugge zuinige man deed het in het geniep met de hulp in de huishouding. Laura had hen betrapt toen ze een keer haar handschoenen had vergeten. Ze gniffelde. Dat was net gebeurd voordat ze naar Londen was gegaan.
De soepborden werden weggehaald. Frouke, de oudere zus van Jaap bestierde de keuken van de kroeg. Eetcafé stond er met grote onregelmatige letters op. Ze herkende de hanenpoten van Jaap.
Kip in bearnaisesaus uit de macro emmer; iets anders dan het diner van gisteravond.
Joris geeuwde. Jaap stootte haar aan. ‘Straks pistache ijs, jouw lievelingssmaak.’
‘Goh, dat je dat nog weet,’ bracht ze er zo enthousiast mogelijk uit.
Na de slappe koffie stond ze op.
‘Ingrid ik vond het geweldig... maar ik moet nu echt gaan... zeker nog twee uur rijden... en morgen...’
‘Wat doe je in Amsterdam?’ vroeg de vader van Joris en wipte op zijn stoel achterover.
Iedereen wachtte ademloos op haar antwoord.
‘Ik werk op een kantoor.’
‘Secretaresse?’
‘Zoiets...’ zei ze en pakte haar hoed van Jaap aan.
Jaap wilde haar naar haar auto brengen, maar Frouke legde beslag op hem.
Opgelucht, maar ook bedroefd stapte ze in. Bedroefd dat ze haar plek nog steeds niet gevonden had, maar opgelucht om uit deze verstikkende gemeenschap te zijn ontsnapt.
Ze startte haar auto en reed de snelweg op.

‘Zo, heb je het overleefd’ begon David de volgende morgen en trok haar dicht tegen zich aan.
‘Nauwelijks... maar ik kon Ingrid...’ Ze maakte zich van hem los en trok haar rok naar beneden.
‘David, hier is de nieuwe catalogus, wat vind je er van?’
David bladerde het boekwerk door en knikte goedkeurend.
Als directeur van het grote veilinghuis had ze haar zaakjes prima voor elkaar. Ze zag David gefascineerd naar de afbeelding van een schilderij kijken en begon: ‘Volgende week komen de gouden snuifdozen. Over drie weken twee vroege werken van Picasso. Interesse?’
‘Laura, als je de prijs kunt drukken...’
Ze gniffelde en zei geaffecteerd: ‘Arm advocaatje...’
Haar secretaris maakte een gebaar dat haar een belangrijk telefoontje wachtte en fluisterde: ‘Hong Kong aan de lijn.’
Ze trok een wenkbrauw op en pakte het toestel.
David vertrok en wees op zijn horloge. Ze knikte en ging zitten. Ademloos luisterde ze naar de prettige stem, Engelse achtergrond zo te horen. Morgen zou de man op Schiphol aankomen.

Na het gesprek leunde ze achterover. Ze voelde vlinders in haar buik. Haar echte vader… nog steeds had hij zijn naam niet genoemd. Het moest een verrassing zijn. Tijdens Ingrids huwelijk had ze dat smoesje over een erfenis verteld.

Ze kon niet in slaap komen. David wist van niets. De volgende morgen dofte ze zich mooi op. Het was bijna 10 uur, tijd om naar Schiphol te gaan.
In de aankomsthal hield ze het bord met aankondigingen angstvallig in de gaten. Plotseling verdween de vlucht van het bord. Ze kreeg een naar voorgevoel. Er werd iets omgeroepen, maar verstond het niet. Gehaast liep ze naar de balie en zei alleen maar Hong Kong. De man achter de balie keek haar vorsend aan.
‘Mijn vader zit in dat vliegtuig.’
De man wenkte en meteen kwam er iemand aan die haar bij haar arm pakte en naar een kantoortje leidde.
‘Zo uw vader,’ zei een oudere man in uniform. De man drentelde heen en weer.
‘Is er iets gebeurd?’ vroeg ze toen de man bleef zwijgen.
‘Het vliegtuig wordt vermist. Van de radar verdwenen.’
‘Betekent dat…’
‘Mevrouw daarvoor is het nog te vroeg.’
‘O God.’
‘Wat is de naam van uw vader?’
‘Dat weet ik niet.’
‘Nu moet u mij geen sprookjes gaan vertellen. Gaat u maar. We krijgen het straks toch erg druk.’
‘Alstublieft, geloof mij. Hij heeft mij gisteren gebeld.’
De man trok een gezicht.
‘Een minuutje van uw tijd, kan dat? Ik ben een buitenechtelijk kind van die mijnheer. Hij wilde mij verrassen. U kunt mijn notaris bellen. Hij moet de naam weten, want deze man uit Hong Kong zette een trust voor mij op. Mijn moeder is al dood.’
‘Ik heb veel gekke verhalen gehoord mevrouw, maar dit spant de kroon.’
‘Verdorie, dit is echt waar. Waarom zou ik liegen? Mijn vader sprak met een licht Engels accent. Mag ik de passagierslijst inkijken?’
‘Daar kunnen we niet aan beginnen mevrouw.’
Teleurgesteld verliet ze het vertrek.
Ze nam een taxi en liet zich thuis afzetten. Haar secretaris kreeg te horen dat ze ziek was en thuis bleef.
Ziek van ellende, zo voelde ze zich. Even later belde David. Ze poeierde hem af met hetzelfde verhaal.
‘Maar gisteren was je nog niet ziek,’ klonk het vol ongeloof.

Het avondnieuws meldde niet meer dan dat het vliegtuig van de radar verdwenen was. In een flits wist ze het zeker.
Uitgeput stapte ze haar bed in. De volgende morgen hoorde ze dat de zoektocht naar het in zee verdwenen vliegtuig in volle gang was.
Laura ging weer naar haar werk, al lachte ze minder vaak.
Plotseling meldden de kranten over gevonden wrakstukken. Laura las elk artikel en belde met redacties en de luchtvaartmaatschappij. Zolang de zwarte doos niet gevonden was, kon niemand met zekerheid zeggen welk vliegtuig dit betrof.

Drie maanden later belde haar notaris of ze meteen kon komen. Met een voorgevoel dat dit over haar onbekende vader zou gaan, reed ze naar zijn kantoor.
Een heel team stond klaar, inclusief een arts met een setje om DNA af te nemen.
De notaris kuchte en verzocht haar te gaan zitten. Hij pakte een brief uit zijn dossier en reikte dit aan een plechtig uitziende man. De man sprak Engels, gaf haar een hand en begon: ‘Ik vertegenwoordig wijlen uw vermoedelijke vader. Voordat de procedure van erfrecht op gang kan worden gebracht is het nodig om een DNA test te doen, zodat…’ Hij wees met zijn hand en de man in een witte jas stapte naar voren. Geduldig deed ze haar mond open.
‘Hoe lang gaat dit duren?’ vroeg ze nadat ze haar mond met een zakdoek had afgeveegd.
‘We zien dit meteen.’
De man in de witte jas verdween. De sfeer was gespannen. Allerlei vragen spookten door haar hoofd. Zou ze van hem erven? Was het een belangrijk man? Kreeg ze nu eindelijk zijn naam te horen?
Na een kwartier kwam de man met een document terug. Hij overhandigde dit aan de Engelse sollicitor. De man las het, keek haar ernstig aan, knikte, schraapte zijn keel en begon: ‘Dit is een plechtig moment.’
Laura vouwde haar handen en voelde deze vochtig worden.
De sollicitor vroeg of zij de Engelse taal goed beheerste.
Laura knikte, waarop de man het document voorlas. Bij de naam van haar vader haperde zijn stem even. Laura schrok toen ze hoorde dat ze de enige erfgename van een miljoenenfortuin was. De sollicitor fronste zijn voorhoofd.
Blijkbaar vind hij een vrouw stom, dacht ze.
Ze kuchte.
De sollicitor keek op.
‘Wist u dat hij mij de avond voor het vliegtuigongeluk belde om met mij kennis te willen maken?’
‘Juffrouw, wij weten alles van u. Eh, nu krijgt u bescherming. Ik heb opdracht om u mee te nemen naar Hong Kong om u aan de raad van bestuur voor te stellen.’
Laura zette grote ogen op.
‘Uw vader hield u in de gaten en hij was onder de indruk van uw zakentalent. Uw oudere broer is een playboy, een doorn in het oog van uw vader.’
‘Maar, ik heb mijn leven hier…’
‘Er staat te veel op het spel. Uw vader voorzag dat u het bedrijf prima zou kunnen leiden, al moet dit nu eerder dan voorzien.’
‘En zijn zoon dan?’
‘Tja, hij kan een probleem opleveren.’
David had haar vreemd aangestaard toen ze vertelde waarom ze moest vertrekken. Het raakte haar, dat hij niets meer van zich liet horen. Boos zocht ze zoveel mogelijk gegevens op over het grote computerbedrijf. Ze keek lang naar het knappe gezicht van haar vader. Verder scrollend las ze dat zijn Engelse vrouw recent was overleden.
‘Dus daarom nu pas,’ gonsde door haar hoofd. Al die jaren had hij haar voor zijn eigen vrouw verzwegen. En nu… maar hij was er niet meer. Het duizelde haar. In de nacht kreeg ze een visioen. Haar vader leek haar iets te willen zeggen en knikte haar bemoedigend toe.
Met kloppend hart pakte ze de volgende dag haar koffer. In de privéjet naar Hong Kong sliep ze om bij te komen van alle emoties.
Een steward kwam aanzetten met een licht maal. Hij gaf haar een dossier met het laatste nieuws over het concern waarover zij nu de scepter zou moeten zwaaien.
Ze bladerde het jaarverslag door, leunde achterover en las de cijfers, die ze een paar dagen geleden ook op internet had gezien. Met haar opleiding rechten en economie plus kunstgeschiedenis, kon ze zonder probleem een balans lezen.
De steward kwam melden dat het vliegtuig ging landen. Nieuwsgierig keek ze door het raampje. Wolkenkrabbers, net zoals andere grote steden.
Een grote zwarte glimmende auto reed al naar het vliegtuig. Mijn oude klasgenoten zouden dit moeten zien, schoot door haar hoofd. Ze trok de rok van haar mantelpak recht, knoopte haar jasje dicht en liep de trap af. Enkele op elkaar gelijkende mannen bogen eerbiedig. Ze knikte licht en stapte in de auto. Meteen reed de chauffeur met grote snelheid weg. Hij draaide een achtbaansweg op en stopte na een halfuur voor een imposant gebouw met een haar nu bekend logo.
Tijd om zich op te frissen werd haar niet gegund. Een man die zich voorstelde als haar secretaris ging haar voor. Op weg naar de vergaderzaal, fluisterde hij haar toe dat haar halfbroer in alle staten was.
In de grote vergaderzaal stond iedereen op toen ze binnen kwam. De 10 leden van de raad van bestuur maakten zich bekend en begroetten haar met een kleine eerbiedige buiging. Ze had hun gezichten thuis al bestudeerd, maar nu wist ze de namen van die op elkaar gelijkende mannen niet meer. Er lag een map klaar op haar plaats, aan het hoofd van de tafel. Ze ging zitten en luisterde aandachtig wat de heren te vertellen hadden. De cijfers die ze in het vliegtuig al bestudeerd had begonnen haar nu iets meer te zeggen. Voordat ze de verantwoording op zich kon nemen, moest ze het bedrijf door en door kennen. Zou ze dit wel kunnen?
Na de vergadering was ze bekaf. Pas na een teken van haar kant, verlieten de andere heren de zaal. Ze staarde peinzend door het raam naar buiten. Een gezicht weerkaatste in het glas, het gezicht van haar vader, maar jonger. Plotseling voelde ze iets kouds tegen haar slaap. De loop van een pistool glinsterde eveneens in het glas. Ze hoorde een vreemd hoog lachje, draaide zich plotseling om en keek recht in het gezicht van Andrew, haar halfbroer. Hij knipte het pistool aan en er kwam een vlammetje uit.
Ze kneep haar ogen samen en zei bars: ‘Wil jij je zusje angst aanjagen met een speelgoedpistooltje? Dan moet je toch vroeger opstaan ventje.’
Hij keek haar verbaasd aan. ‘Jij… mijn vader zou ook zo gereageerd hebben.’
‘En?’ Ze keek hem koel aan.
‘Ik neem aan dat jij de winst wel met mij wilt delen,’ begon hij brutaal.
Ze deed haar kin omhoog en zei: ‘Dat beslissen de aandeelhouders en niet een waardeloze playboy.’
Zijn ogen spoten vuur. Er verscheen een gemene trek in zijn gezicht. Plotseling trok hij een mes en keek haar dreigend aan.
‘Zo is het wel genoeg Andrew,’ hoorde ze tot haar opluchting. Ze zag de secretaris staan die geruisloos was binnengekomen.
‘Laura, het was maar een grapje. Sorry zusje.’
Even vroeg ze zich af wat ze begonnen was, maar opgepept door de adrenaline rechtte ze haar schouders en besloot van deze uitdaging een succes te maken. Het leek of haar echte vader als een beschermengel op haar neerkeek en goedkeurend knikte.
‘Ik zal je vertrouwen niet beschamen, pap,’ fluisterde ze en slikte een opkomende traan weg.

Mijn onbekende vader - Annemarie Enters

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2015  Annemarie Enters