Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2016  Annemarie Enters

Weerzien in Caïro - Annemarie Enters

‘Middenpad graag.’
Tess overhandigde haar ticket en staarde in de verte terwijl het meisje een stoelnummer intoetste.
‘Mevrouw, uw instapkaart.’
Tess knipperde met haar ogen en pakte de kaart met een afwezig knikje. Met rechte rug, pakte ze haar handbagage. De taxfree winkel had het parfum Mitsouko van Guerlain in de aanbieding. Dat luchtje had ze op toen… Vol afschuw liep ze door de slurf naar het vliegtuig.
Tess spande haar kaken toen ze voor stoel 13B stond. Stom, niet opgelet bij het inchecken. Achteroverleunend op dezelfde plaats als op die fatale vlucht kwamen de beelden van de kaping boven. Karin, de jonge vrouw met wie ze vanaf het opstijgen gezellig had zitten kletsen… de gewapende en gemaskerde kerel met een aparte tatoeage op zijn onderarm die plotseling het gangpad op liep... de doodsbange stewardess...

Een hand op haar schouder deed haar schrikken.
‘Mevrouw, wakker worden. Wilt u de stoel recht zetten, we gaan landen.’
Opgelucht haalde ze adem. Ze stond op en pakte haar koffertje uit het rek. Meelopend met de meute kwam ze bij de paspoortcontrole. Een dikke beambte lachte haar vriendelijk toe en maakte met zijn hand te kennen dat ze mocht doorlopen. Bij de uitgang hield Larry, een van haar medewerkers, het bord met haar naam op. Ze volgde zijn aanwijzing en stapte in de klaarstaande taxi. Oud Cairo was niets veranderd al bespeurde ze wel meer politie. Gelukkig was de chauffeur niet erg spraakzaam, zodat ze zich alvast kon concentreren op haar voordracht.

De hotelkamer rook fris. Ze hing haar zakelijke kleding uit en zag dat ze nog tijd genoeg had om een paar baantjes in het zwembad te kunnen trekken. Blij dat ze de enige in het water was, deed ze geen badmuts op. Plotseling dook iemand vlak naast haar het water in. Boos draaide ze haar hoofd af, maar kon een plens water op haar hoofd niet vermijden.
‘Zeg u bent hier niet alleen! Kan het iets rustiger?’ riep ze verstoord.
De man kwam boven water. Verbaasd zag ze dat het Niels was.
‘Niels,’ riep ze. Hij reageerde niet maar toen hij zijn gezicht omdraaide lachte hij verheugd.
‘Tess, ik heb je net nodig, dat is ook toevallig.’
‘Kijk wat je gedaan hebt… mijn haar…je wordt bedankt, zo kan ik niet op mijn bespreking verschijnen.’
‘Sorry. Kan ik je spreken?’
‘Geen tijd. Ik moet nu echt naar mijn kamer om mijn haar te föhnen.’
‘Dan kom ik naar je toe. Welk nummer?’
‘We zitten niet meer in de woestijn hoor.’
‘Alsjeblieft, ik heb jou hulp nodig. Jij bent de beste.’
‘Nou, dat hoor ik niet vaak.’ Ze klom uit het water en pakte haar badjas.
‘Ik meen het, dit is geen grapje Tess.’
Hij keek haar zo serieus aan, dat ze haar kamernummer gaf.
Ze stond nog in haar badjas het natte haar te föhnen, toen hij klopte.
‘Wat betekent dit in Godsnaam.’
‘Tess, jij bent gespecialiseerd in computers en…’
‘Ik ben hier voor mijn werk Niels.’
‘Als je nu even naar mij wilt luisteren.’
Ze zette de föhn uit en sloeg haar armen over elkaar.
Niels stak van wal. Al gauw luisterde ze ademloos.
‘Zo, en denk jij dat ik iets kan…’
‘Jij bent iemand die ik kan vertrouwen.’
Ze keek op haar horloge. ‘Ik moet echt opschieten.’
‘Ga maar door met je haar. Ik kom zo terug met enkele papieren. Stop ze als je blieft in je kluis. Heb je een laptop bij je?’

Ze was net aangekleed en hoorde zijn klopje. Hij keek haar bewonderend aan. ‘Sorry voor dat gespat. Ik heb ook nog een USB stick.’
Ze knikte en opende de hotelkluis. ‘Ik bekijk het wel na de afspraak.’
‘Enig idee hoe lang?’
Ze haalde haar schouders op.
‘Mag ik op tien uur vanavond rekenen?’
‘Waar? Hier?’
‘Ja, dat is veiliger, beter dat ze ons niet samen zien.’
‘Zeg speel je tegenwoordig James Bond?’
Hij zocht in zijn jasje en pakte een geplastificeerde kaart.
Ze pakte deze aan, bekeek de foto en gaf hem terug. Haar wenkbrauwen schoten omhoog. Adam Smith las ze en fluisterde: ‘Wealth of Nations, toe maar.’
Hij grinnikte. ‘Ja, en nu ga ik er vandoor. Tot straks, alvast bedankt.’

De bespreking verliep vlot en na een snel hapje was ze tegen acht uur al weer op haar kamer.
Het beeld van Niels of Adam tijdens de kaping kwam boven. Ze herinnerde zich nog precies waarover ze hadden gesproken. Ze schrok op van een geluid op de gang. Iemand rende langs haar deur en ze hoorde een harde bons. Nieuwsgierig opende ze haar deur. Ze keek de gang in en zag een man ineengedoken op de grond liggen. Hij kreunde. Als uit het niets verscheen Niels. Hij hield zijn vinger op zijn lippen, pakte haar bij haar arm en trok haar de kamer in.
‘Wat…’
‘Je hebt dit niet gezien.’
‘Kom nou Niels. Heb jij die vent?’
Hij knikte en begon: ‘Heb jij die spullen al…’
Ze viel hem woest in de reden: ‘Ik ben jouw slaafje niet hoor. Ik ben nog geen vijf minuten op mijn kamer.’ Ze schopte haar schoenen uit, hing haar jasje op, haalde de spelden uit haar opgestoken haar en schudde haar hoofd. ‘En nu ga jij mij eerst vertellen waarom jij die kerel…’
‘Dat heeft hier niets mee te maken. Je bent intelligent genoeg dat je weet dat mijn beroep betekent dat ik niets mag loslaten. Ik heb jou al teveel verteld, maar anders zou je mij niet willen helpen, voilà.’
‘Oké. Nu je hier toch bent kan je mij beter briefen, dat gaat sneller. Is internet hier veilig als ik ga hacken?’
Hij knikte en pakte het stickje.
Tess zette haar laptop aan en leunde achterover. Ze rekte zich uit. ‘Wil jij zijn gegevens zelf intikken, zodat ik het uit veiligheid…’
Hij pakte haar laptop en tikte het protocol in. Met een knik draaide hij haar laptop weer terug.
Tess sloot even haar ogen, haalde diep adem en begon. Ze zat gebogen achter het scherm en zag vanuit een ooghoek dat Niels haar handelingen probeerde te volgen. Na drie pogingen floot ze. ‘Bingo.’ Ze draaide haar laptop een halve slag en leunde achterover.
‘Dat heb je verrekt snel gedaan.’
Ze snoof en stond op, liep naar het ijskastje. ‘Verdorie, leeg. Ik heb een razende dorst. Is dat ding van jou vol?’
‘Niet naar gekeken,’ zei Niels terwijl hij de gegevens op het scherm bestudeerde.
‘Wil je dat ik dit voor jou ga opslaan?’
‘Kan dat?’
‘Geef mij maar een leeg stickje. Ik zag dat het de nodige bites heeft.’
‘Kan je dat zien?’
‘Uh huh.’ Snel tikte ze enkele formules in. Het ronde wieltje begon al te draaien. ‘Ik schat 20 minuten.’
‘Zoveel?’
‘Wat dacht je, je wilt toch alles hebben? Dit is maar een klein deel, als ik alles ophaal zitten we hier overmorgen nog.’ Tess keek op haar horloge en mompelde: ‘Was dit alles?’
Niels keek verlegen op en zei: ‘Nee, eigenlijk niet.’
Ze zuchtte en begon: ‘Niels, mijn werk.’
‘Daar ben ik al mee bezig. Je baas zal jou hiervoor vrijaf geven.’
‘Beslis jij zomaar voor mij? Jezus Niels, dat pik ik niet.’
‘Geen gemaar Tess, wat als ik je zeg dat de president van de Verenigde Staten jou hiervoor wil inzetten.’
Ze begon hard te lachen. ‘Nou moet je mij geen sprookjes gaan vertellen. Volgens je kaart doe jij al jaren dit soort klusjes. Waarom heb jij vier jaar geleden niets gedaan? Je liet Karin en die andere man afslachten zonder een vinger uit te steken. Ik ben nu aan een stevige borrel toe.’
Boos liep ze naar de deur. Niels was haar voor. Ze voelde zijn handen op haar schouders. Zacht zei hij: ‘Sorry, ik heb me als een lompe boer opgesteld. In mijn werk…’
‘Ja, blijkbaar denk je dat jij je door die kaart alles kunt permitteren. Dat lukt je misschien met dom volk, maar ik zit anders in elkaar.’
‘Dat heb ik vier jaar geleden al gemerkt Tess. Het spijt me dat ik niet eerder contact met je hebt gezocht. Je bent heel bijzonder.’
‘Zo, begin je nu met flemen?’
‘Alsjeblieft Tess, ik ben hier niet handig in.’
Ze pakte zijn hand en haalde die van haar schouder. ‘Ik ben echt bekaf.’
Hij knikte en zei zacht: ‘Doe vannacht voor niemand open. Ik kan ook hier blijven. Je kent me, ik zal niets proberen.’
‘Niels, niemand weet toch wat ik gedaan heb?’
‘Daar ben ik niet zo zeker van. Die man op de gang…’
‘Je gaat mij toch niet vertellen dat jij aan de bar hebt staan opscheppen over mijn hackers talent?’ Ze geeuwde en deed haar laptop in de kluis.
‘Je meent het van die borrel?’
‘Nou en of. De bar is nog open. Jij hebt de gegevens. Stop die stick desnoods in je sok. Kom op naar de bar. Ik ben niet zo’n angsthaas.’
‘Oké, één drankje vooruit dan maar.’
‘Krent,’ zei ze toen ze samen haar kamer verlieten.

In de bar speelde een pianist. ‘Goh ik heb eeuwen niet gedanst. Heb jij dat ook geleerd voor je werk?’
Niels perste zijn lippen op elkaar.
‘Sorry Niels, maar die kaping…’
Hij zei niets, pakte haar hand en leidde haar naar de kleine ronde dansvloer. Hij drukte haar dicht tegen zich aan en gaf haar een kus in haar nek. ‘Dit had ik al veel eerder willen doen.’
Ze sloot haar ogen en volgde zijn ritme. Door haar oogleden speurde ze de bar af. Een man trok haar aandacht, die beweging… ze probeerde zijn pols te zien en hield haar adem in toen ze de tatoeage herkende. Niels wilde haar aankijken maar ze draaide haar mond naar zijn oor en fluisterde: ‘Niels, die man aan de bar in dat witte pak. Hij is de vent die Karin neerschoot.’
Ze voelde hem even verstrakken. Daarna drukte hij haar nog vaster tegen zich aan en siste zacht: ‘Probeer gewoon door te dansen. Trek vooral geen aandacht.’
De pianist ging over op een ander ritme, veel te vlug om op te dansen. De man in het witte pak vond de muziek blijkbaar niet naar zijn zin. Hij stond op en liep hun richting uit. Plotseling kuste Niels haar vurig. Automatisch kuste ze hem terug.
Zodra de man uit het zicht was liet Niels haar los en vroeg: ‘Wil je dat drankje nog?’
‘Jawel, maar niet hier.’
Hij trok haar mee, keek af en toe om zich heen en laveerde haar naar de lift.
Voor haar kamerdeur zei hij: ‘Ik probeer een fles te organiseren, ben zo terug.’
Ze ging met een plof op haar bed zitten. Haar hart ging als een razende tekeer. Zijn kus, zo echt… of was het allemaal verbeelding. Ze doezelde weg. Niels klopte al weer op de deur. Ze keek op haar horloge. Hij was ruim tien minuten weg geweest. Met de fles triomfantelijk voor zich uit zei hij: ‘Gaat het?’
Schor zei ze: ‘Ja, ik schrok wel even. Zeg, met jouw organisatie… kunnen we die te pakken nemen?’
‘Ik kan het aanzwengelen.’
‘Wat! Aanzwengelen? Ik neem aan dat je een wapen hebt.’
‘Tess niet zo gestrest.’
‘Ik weet niet wat ik nu van jou moet denken Niels, of moet ik je Adam noemen. Hoe heet jij eigenlijk?’
Hij liep naar de badkamer en kwam terug met twee glazen. ‘Wil je puur of moet ik er een beetje water bij doen?’
‘Doe maar puur.’ Ze leunde achterover op het tweezits bankje en Niels kwam naast haar zitten. Peinzend draaide ze haar glas rond. Ook Niels sprak niet. Hij schonk haar bij toen ze haar glas leeg had. ‘Je hebt een drukke dag achter de rug. Het is beter dat we gaan slapen voordat we elkaar verwijten gaan maken waarvan we later spijt hebben.’
‘Goed idee, slaap lekker Niels, ik ga naar de badkamer, je vindt de weg vast nog wel naar je slaapkamer.’
Ze voelde zich gesloopt. In de badkamer haalde ze haar make-up van haar gezicht, poetste haar tanden en deed haar sieraden af. Op de tast vond ze haar bed. Tot haar verbazing lag Niels daarop, in diepe rust. Hij had alleen zijn schoenen uitgedaan. Ze had geen energie meer om hem wakker te maken. Voorzichtig kroop ze onder het dekbed. Voor ze het wist sliep ze.
Rond een uur of vier werd ze wakker. De maan scheen door een kier in het gordijn. Niels, in boxershort, snurkte licht. Ze draaide zich om en sliep weer. Tegen een uur of zes werd ze weer wakker. Niels was tegen haar aangekropen. Hij mompelde iets in zijn slaap.
Ze schrok wakker toen iemand op de deur klopte. Ze schoot overeind en zag dat er een enveloppe onder haar deur werd geschoven. Op blote voeten liep ze in haar nachthemd naar de deur en pakte de enveloppe. Verbaasd scheurde ze deze open. Ze las het korte bericht en vloekte.
‘Goeden morgen, slecht nieuws?’
‘Je wordt bedankt.’ Ze gaf het bericht aan Niels, die het grommend las. Prompt ging haar mobieltje.
‘Tess, je bent op staande voet ontslagen.’
‘Pieter, wat zullen we nu hebben?’
‘Je weet best wat ik bedoel. Gisteravond heeft Larry jou gezien. Op de dansvloer met een wildvreemde kerel. Je kent de policy van ons bedrijf.’
‘Niels is geen wildvreemde kerel voor mij.’
‘Probeer je er niet uit te kletsen. Als het goed is ontvang je een brief. Je hotelkamer is deze nacht betaald, maar daarna…’
Boos klapte ze haar mobieltje dicht en sloeg beide handen voor haar gezicht. ‘Shit, nu ben ik ook nog door jou ontslagen!’
‘Vertel even rustig… hoe…’
‘Larry, een van mijn medewerkers heeft ons gisteravond op het dansvloertje gezien. Jouw innige omhelzing heeft hij gefotografeerd en aan Pieter, mijn baas, opgezonden.’
‘Was hij daar? Heb je hem gezien?’
‘Nee, ik sufferd had alle aandacht voor jou en daarna voor de kaper.’ Ze stond plotseling op, tikte op haar mobieltje en zei: ‘Wacht, stel dat hij meerdere foto’s heeft gemaakt, dan staat die vent er misschien ook op.’
Niels wreef over zijn stoppelbaard.
‘Ga jij maar naar de badkamer, dan bel ik Larry even.’

Larry wilde eerst niet luisteren, maar toen hij begreep dat ze niet laaiend was, zei hij: ‘Tess, ik nam meerdere foto’s. Zal even kijken; wit pak aan de bar zei je toch?’
Ze hoorde hem in zichzelf praten toen hij de beelden doorzocht.
‘Hebbes, staat er prima op.’
Zie je een tatoeage op zijn pols?’
‘Daarvoor moet ik hem vergroten.’
‘Delete hem alsjeblieft niet. Dat deze killer nog vrij rond loopt…’
‘We kunnen beneden afspreken in het ontbijtrestaurant.’
‘Prima, ik moet me even aankleden. Tot over een kwartier.’
Niels liep met een handdoek om de slaapkamer in. Hij fronste zijn wenkbrauwen.
‘Over een kwartier zie ik hem in de ontbijtzaal. Kom je ook?’

In de eetzaal zag Tess Larry zitten. Ze schoof bij hem aan. Larry pakte zijn mobieltje en scrolde naar de bewuste foto. ‘Tess, ik heb het niet helemaal begrepen.’
Ze leunde voorover en begon met zachte stem over de kaping te vertellen.
‘Ze wilden alle mobieltjes hebben. De stewardess werd ruw bij haar arm gegrepen en de kaper duwde haar een plastic zak in haar hand. Toen hij zijn arm strekte zag ik een tatoeage van twee slangenkoppen.’
Na een veelbetekenende blik ging ze door: ‘Karin, de jonge vrouw naast mij met wie ik vanaf het opstijgen gezellig had zitten praten, begon snel een sms’je te componeren. Ik hoorde haar vooruit fluisteren toen het zenden niet snel lukte. We hielden onze adem in toen het toestel geluid maakte. De kaper keek speurend rond en liet zijn blik op haar rusten. Obey my orders, snauwde hij en trok haar overeind. Karins toestel kwam met een bons op de grond. Bitch, siste de man en gaf haar een klap in haar gezicht. Karin krijste asshole waarop de vent woedend werd en de stewardess gebood dit op te rapen. Hij griste het mobieltje uit haar hand, klapte het open, keek haar aan, schudde zijn hoofd en richtte zijn machinepistool op haar. Nee! gilde Karin, voordat haar hoofd uit elkaar spatte. Ik voelde stukjes hersens en bloed op mijn gezicht. Mijn keel zat dichtgeknepen en ik kon nauwelijks adem halen. Shut up, snauwde de man mij toe. Ik durfde mij niet meer te bewegen. Van de stewardess mocht ik mij niet opfrissen. De man aan de andere kant van het gangpad, reikte mij een pakje zakdoekjes aan. Ik schatte hem achter in de dertig. Bruin verbrand, blond haar, aan de lange kant. Hij dook weer in zijn boek over opgravingen. Iemand die de kunst verstond om zich onzichtbaar te maken. Het werd nacht. Niemand mocht van zijn plaats. Ik rook dat veel mensen hun ontlasting niet konden ophouden. Ook ik moest nodig. Het was doodstil in het vliegtuig en ik kon de angst ruiken. Iemand begon zachtjes te kreunen, waarop ik een andere persoon hoorde zeggen, laat toch lopen meid, straks knap je. Water, bromde een andere man. Ik hoorde meer kreten zoals: Verdomme, ze kunnen ons toch niet zo behandelen? Klootzakken zijn het, Ik zal ze! De stewardess kwam achter het gordijn vandaan en vroeg verstikte stem: of we stil wilden zijn. Zo, zeiden ze dat? vroeg een lange kerel. Hij stond op en werd prompt door een van de kapers doodgeschoten. Tegen het ochtend gloren pakten de kapers beide lijken op en smeten die naar buiten. Mijn maag draaide om. Een intussen aangekomen cameraploeg filmde de kapers. Ik vroeg of ik ergens anders kon zitten, want mijn plaats was doordrenkt van het bloed, maar ik kreeg te horen dat alle plaatsen bezet waren. Toen keek ik naar de lege plaats naast mijn buurman aan de andere kant van het gangpad. Kom maar naast mij zitten, ik reserveerde twee plaatsen, zei de man. Ik stond op en ging naast hem zitten. Hij keek mij onderzoekend aan en vroeg of het een beetje ging. Zijn naam was Niels. Hij hoorde aan mijn Engels dat ik uit Nederland kwam. Meteen fluisterde hij mij instructies toe hoe ik zoveel mogelijk moest proberen te bewegen om de bloedsomloop op gang te houden. Kijk zo.’
Ze draaide met haar voeten. Larry knikte en maakte een gebaar dat ze door moest gaan.
‘Ik vroeg hem of hij wist hoe lang dit kon duren, maar het was ook zijn eerste kaping en hij vermoedde dat ze eerst losgeld wilden vragen. Ik was bang dat ze ons zouden afschieten, maar Niels zei alleen dat hun waarden nogal met die van ons verschilden. Goed daar had ik weinig aan.’
Larry knikte en perste zijn lippen op elkaar.
‘Niels vertelde dat hij naar Noorwegen ging. Blijkbaar werkte hij op een universiteit. Ik had zijn boek over archeologie opgemerkt en hij knikte toen ik dat suggereerde. Nou daarna vertelde ik dat ik iets deed met computers. Na drie dagen mochten we het vliegtuig verlaten. Niels en ik waren een van de weinige passagiers die geen moeite hadden met lopen. Ik kan wel een week in het bad zitten, zei ik na de aankondiging dat de passagiers naar een hotel gebracht zouden worden. Omdat er niet voldoende kamers waren, moesten veel passagiers een kamer delen. Niels vroeg of ik daar bezwaar tegen had. Ik keek om mij heen en kon geen andere vrouw alleen ontdekken. Ik vertrouwde hem en bovendien konden wij elkaar verstaan.’
Ze keek Larry aan en eindigde met: ‘Toen zag ik Niels hier. Hij heeft het laten overvliegen van het lichaam van Karin verzorgd. God dat jij die ene kus die we ooit met elkaar gewisseld hebben op je mobiel hebt vereeuwigd en dat ook nog eens naar Pieter zond. Leuk hoor. Nu zit ik zonder baan.’
‘Sorry. Ik zal Pieter bellen en het hem uitleggen. Je sprak trouwens nooit over die kaping.’
‘Traumatische ervaringen stop ik het liefst weg Larry.’
‘Zeg, is dat Niels?’
Tess knikte en riep: ‘Niels kom erbij. Zeg Larry als je wilt kun je het verhaal ook van Niels horen. Ik heb er mijn buik van vol. Praten jullie maar, ik ga naar de bar om een espresso te drinken.’
Terwijl de ober de espressomachine bediende, zag ze beide mannen serieus met elkaar praten.
Peinzend roerde ze een klontje rietsuiker door de sterke koffie. Een man liep rakelings langs haar heen. Ze schrok en herkende de kaper, gekleed in de lokale dracht. Ze nam een slok, liet de koffie staan en liep hem achterna.
De man aarzelde even bij de receptie en vervolgde zijn weg naar buiten. Blijkbaar kende hij Cairo goed, want hij liep zonder dralen door de wirwar van straatjes. Tess probeerde een foto van hem te maken, maar meer dan zijn rug en nek kreeg ze niet voor elkaar. Na een kwartier lopen verdween hij door een kleine verveloze deur, een zijdeur van een moskee. Ze stond net met de deurhandel in haar hand toen ze hard werd achteruit getrokken.

Weerzien in Caïro - Annemarie Enters

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2016  Annemarie Enters