Monique Goudzwaard, de knappe voorzitster van de sollicitatiecommissie, hield de deur voor Joris de Wilde open. Een rustig type, dacht ze. Niet iemand die volgend jaar alweer op zoek zou gaan naar een nieuwe uitdaging of een andere baan. Hij was een geschikte kandidaat voor de functie van tweede corrector, ze moest nog even overleggen met de hoofdredacteur die de gesprekken ook had bijgewoond, maar ze voelde dat Joris goed in het team van de redactie zou passen. Haar hakjes klikten voor hem uit tot aan de lift. De portier was al naar huis en ze moest met hem mee naar beneden om de voordeur voor hem open te doen. ‘En wat doet u in uw vrije tijd?’ vroeg ze om iets te vragen. In mijn vrije tijd verzamel ik eilandpostzegels, dacht hij. Maar daar kan ik natuurlijk niet mee aankomen als ik indruk wil maken. ‘Ik zeil zee, ik bedoel, ik zeezeil,’ zei hij. Hij dacht aan oom Wiger. Die was net in zijn jacht de wereld rond gevaren. ‘Goh, interessant. Heeft u een eigen boot?’ Ze stond nu vlak naast hem in de lift. Joris rook een frisse, sportieve parfum. Wat nu, flitste het door hem heen. Heb ik een boot? ‘Eh, ja, gehad. Te arbeidsintensief wat het onderhoud betreft. Maar ik zeil nog wel. Het is heerlijk, de immense zee onder je te voelen, de trage golfslag die het ritme van de dag bepaalt. Om je heen niets dan eindeloze vlakken water en lucht. Af en toe een stipje meeuw of een eiland. Maar de wind kan je ook lelijk dwarszitten. Rukkende touwen, een krakende giek, de opbollende zeilen trekken de boot dan als een mes door het woeste water. Vooral als de nacht valt, de wind aanwakkert en de storm statig dreunt, kan het wel eens gevaarlijk zijn.’ Monique keek hem van dichtbij aan. Wat verrassend, helemaal geen zeilerstype. ‘Waar vaart u dan zoal heen?’ vroeg ze. Hij dacht aan zijn laatste aanwinst, een postzegel van de Malediven, van één van de paradijselijk atollen. Hij was ongestempeld, waardoor je de twee palmbomen en het witte randje van de branding duidelijk kon zien. ‘Eilanden. Ik vaar van eiland naar eiland. Als je eenmaal aanlegt bij een wit strand waarachter zachtgroene palmbomen wuiven, dan heb je een klein paradijsje gevonden. Dat is het ultieme einddoel van iedere zeezeiler.’ De liftdeuren gingen open en ze liep met hem mee door de hal naar de voordeur. ‘U bent avontuurlijk,’ zei ze. Ik ben goed op dreef, volgens mij vindt ze het interessant, dacht Joris. Het sollicitatiegesprek ging misschien niet zo soepel, maar nu kon hij het goedmaken, ook al was het niet helemaal waar wat hij vertelde. Het ging om de indruk die hij achterliet voor ze zouden beslissen wie de functie van tweede corrector kreeg. ‘Nog niet zo lang geleden ben ik een jaar weggeweest. Kaapverdië, Sint Helena, Tristan da Cunha en om Zuid-Amerika heen naar de Stille Oceaan. Ik heb de schitterendste eilanden gezien. Een onvergetelijke reis. Ik zou het zo weer doen.’ Ze schudde hem de hand. ‘Bedankt voor uw komst en we bellen u volgende week.’ Achter hem draaide ze de deur op slot.
Toen Joris de Wilde een week later terugkwam van een driedaagse postzegelbeurs in Antwerpen, vond hij een berichtje op zijn antwoordapparaat. ‘Goedemiddag, met Monique Goudzwaard. Ik heb het een paar keer geprobeerd, maar u bent er steeds niet. Misschien bent u aan het zeilen. We willen u toch graag informeren over de uitkomst van het sollicitatiegesprek. Helaas is de keuze niet op u gevallen. We hadden het gevoel dat ons bedrijf niet de juiste plaats is voor mensen die het avontuur zoeken. U zou het waarschijnlijk niet lang uithouden bij ons. In ieder geval bedankt voor uw getoonde belangstelling en veel succes met uw verdere sollicitaties en wereldreizen.’
|