Homepage  Stroomarchief  Verhalentop 1999  Beoordeling BSN

Elk jaar wordt uit de bijdragen voor de schriftelijke Woordenstroom een verhalentopzoveel samengesteld. 6 hoog geëindigde verhalen worden door Bureau Script Noordwijk beoordeeld. Hieronder de beoordelingen van 1999.

Noordwijk, 19 februari 2000


Geachte heer Overduin,

In uw brief van 14 februari noemt u als doel van Woordenstroom het komen tot een publiceerbare verhalenbundel. Voor een manuscriptbeoordelaar als BSN is dat altijd het doel, want zo’n bureau is niet een soort commerciële literaire criticus. In dit geval is de vraag naar publiceerbaarheid een lastige, want het antwoord ‘ja’ kan met evenveel overtuiging gegeven worden als ‘neen’. Daar schieten we niet veel mee op.
Ik had deze introductie nodig om u mijn dilemma te schetsen, welke criterea moet ik aanleggen om deze verhalen te beoordelen? Aan zo maar een persoonlijk oordeel van een lezer, een bureau of niet, hebt u immers niets. I heb toch gekozen voor de literaire benadering, waarbij ik de verhalen één voor één doorneem.


Polestar - Peter Overduin
We volgen een ik-verteller die als de dood is om een eindje in een auto te rijden, die niet zakelijk genoeg is om het voor haar waardeloze ding te verkopen, maar die er niet koud of warm van wordt dat haar echtgenoot zijn nek breekt. Deze ‘ik’ constructie die de auteur in staat stelt om mooie ironische mededelingen te doen en om het grapje met de betekenis ‘poolster’ door te voeren. Als ze Angie ontmoet, de eigenlijke poolster, gaat ze moederlijk doen en uitleggen waarom Angie zich niet zo druk moet maken. Controle, alleen een beetje melancholie over die grijze haren. Met deze ik is niets aan de hand en dat wreekt zich, hoe vaardig dit verhaal ook geschreven is. Als de slotzin wordt waargemaakt, als deze uiterst rationele mevrouw ook tegen haar wil in de ban raakt van de poolster, dan gebeurt er iets literairs. Naast een stuk of drie verhalen met meer thematiek zal Polestar ook in deze versie wel geaccepteerd worden.


Verbroken verbinding - Anita Lodewijks
Afgaande op het werk dat nu voor me ligt is Lodewijks de schrijfster die het dichtst tegen publicatie aanzit. De personale verteller zet heel geconcentreerd de wereld van de hoofdpersoon neer en dat wordt dan ook een persoon, geen zetstuk in de handeling. De enige te vlakke zin in dit verhaal is Daarom heeft ze zich bij haar baas ziek gemeld, in de eerste kolom. Informatie-zonder-meer moet zeker in het literaire verhaal vermeden worden. Hier had iets kunnen staan over het gesprek dat ze met die baas heeft gevoerd, of over de reacties van de collega’s, omdat de manier waarop ze dat ervaren heeft veel zegt over wie ze is. Wat haar toch te schraal maakt om de ontknoping (blijf weg bij Arie) indringend te maken, is eenvoudig dit: de lezer weet niet wat zij met die Arie gehad heeft. ‘Naast haar in de klas’- daar doen we het niet voor. Als zij zich, terwijl ze zich zorgen maakt over haar dochter, steeds meer herinnert van haar jeugd, van hoe zij door deze Arie op sleeptouw genomen is, dan beseffen lezer en hoofdpersoon en lezer tegelijk dat dochter Mary in de voetsporen van haar moeder is getreden. Kortom: het slot moet direct iets met de hoofdpersoon zelf te maken hebben. De laatste zin heeft de toon van de auctionele verteller en die toon past niet bij de rest. Hier moet ook iets staan hoe de moeder iets ziet of anderszins ervaart.


Het kevertje - Anita Lodewijks
Dit is m.i. het beste wat Woordenstroom vorig jaar heeft voortgebracht. Het zou me niets verbazen als dat niet in de puntentoekenning tot uiting is gekomen, want wie naar de gekke anekdote zoekt, vindt in deze vertelling niets. Ik weet wel niet wat bedoeld wordt met ‘markt ze rechtsaf het bos in’ (een bos in marken?), maar in deze kolommen staat heel sterk proza. De handicap van het meisje wordt heel subtiel kenbaar gemaakt, wat kan omdat we hier met een echte persoonlijkheid te maken hebben (de kunstenares in spe). En toch (een Bureau heeft altijd iets te zeuren) is deze tekst als verhaal ook niet helemaal geslaagd: de uitkomst (Robbert ongeluk) is niet meer verrassend (lezer begreep al veel eerder dat de ouders treurden om het verlies van hun zoon) en, belangrijker nog, dit drama heeft niets met de hoofdpersoon te maken. Het lijkt wel of er iets ergs in de plot geschoven moest worden om de idyllische sfeer op te blazen. Maar tot aan de slotzin ging het om haar, om haar ontwikkeling tegen de handicap in, in haar bevrijding van knellende banden, in het begin van haar leven als min of meer volwassene. Robbert heeft daar niets mee te maken. Die kamer krijgt ze nu immers toch wel. Er zijn allerlei oplossingen aan te dragen om dit euvel te verhelpen - ik ben ervan overtuigd dat Anita Lodewijks die zelf wel vindt.


Tiefschnee - Johan van Leeuwen
Dit is geen goed verhaal. Na de eerste drie valt direct de zwakkere stijl op (‘Die ietwat gevaarlijke uitdaging gaf een geweldige kick’), ‘Ronald wist namelijk als geen ander hoe zijn kansen lagen (het cursieve gedeelte heeft geen andere functie dan zinsvulling) en dan ‘Peinzend zoog hij wat lucht uit de massa sneeuw’. Peinzend! Hij wordt bedolven onder een paar ton sneeuw, zijn lijf wordt uit elkaar getrokken, hij heeft een bloedende hoofdwond en hij gaat in opperste ademnood over tot peinzen. Dit zijn geen toevallige foutjes, uit zinnen als deze blijkt dat de auteur uitsluitend het enge van deze gebeurtenis voor ogen heeft gehad - stikken in de sneeuw en dan ook nog een pin door je oog krijgen - en sterker nog dan bij Overduin zijn de personages hier pionnetjes. Voordat ze door de lawine verrast worden, hebben Linda en Ronald het over niets (skiën, starten, dalen, lawine, help) en als Ronald tot gepeins overgaat, komen we ook niets van hem te weten, omdat hij het leerboek voor de wakkere skiër aan het opzeggen is. Effectvol is het slot ook niet, de mogelijke schok bij de lezer (Linda ziet dat ze Ronald vinden, opluchting en dan die stok in zijn hoofd) wordt weggenomen door de alwetende verteller die aankondigt dat de oorzaak ‘veel wranger’ is.


De Duik van Herr Unterwasser - Fred Dukker
Ook hier effectbejag, Hans Onderwater heeft maar één dimensie hij valt zonder slag of stoot voor de avances van een leerlinge. De lezer verwacht dat hij dat zal bezuren, dat hij afgeperst gaat worden, dat zijn positie op school onmogelijk wordt - de meest voor de hand liggende dingen - en inderdaad. Dat ze nog gewurgd is ook, maakt het verhaal niet werkelijk dramatischer. Omdat Herr Unterwasser op geen enkele manier uit de verf komt, nergens iets persoonlijks zegt of denkt, zal het de lezer een zorg zijn dat deze meneer ‘van goeden huize moest zijn’ (?) om weer heelhuids boven te komen. Met dit gegeven valt veel meer te doen, als de dames Isabel en Petra mogen meespelen in het plot.


Foute bestellingen - Dirk Keijzer
Ik vermoed dat de compositie speel bedoeld is, maar door het zwakkere gegeven blijft er voor de lezer alleen een rijtje niet zo interessante fragmenten over. Het hele conflict, als dat grote woord hier gebruikt mag worden, vinden we in de eerste kolom, in de tamelijk absurde toespraken van d ik en, in mindere mate, van postbode Kop. Het absurde zou een kwaliteit kunnen zijn, als de schrijver meer inhoud zou aandragen, meer gedoe in het dorp. Meer concentratie op personen die elkaar in de weg zitten bij het uitzoeken van het incident: de brief die op kleiweg 19 terechtkomt. Maar Dirk Keijzer komt na de dialoog met een alwetende beschouwing over de achtergronden van Kees Kop (dat is precies wat de lezer in dit geval niet wenst te weten) over het feit dat men een student een lapzwans vindt, over het feit dat dat hij zijn vader met wiskundige kennis kan helpen, over de maagklachten van Duval en dan wordt de zaak van die brief nog eens verteld. Na een rancuneuze beschouwing over Kop, die nu van alles de schuld krijgt van een ik-verteller die helemaal buiten schot blijft, gaan we dan over op het slot met de dode vader en doodgraver Kop. Ook hier hebben we een gegeven met veel mogelijkheden, maar de keuze van Keijzer is werkelijk de verkeerde: een partijdige ik zeurt veel te lang over een onschuldig dorpsincident (waarbij de lezer bovendien geneigd is Kop gelijk te geven). Aanzetten tot anekdoten, geen thematiek.


U ziet wel dat Bureau Script Noordwijk, door lage commerciële motieven geïnspireerd, vooral uitziet naar veel zendingen van Anita Lodewijks. Ik ben ervan overtuigd dat we verhalen van deze Woordenstroomauteur in de richting van het uitgeverswezen kunnen dirigeren. Het zou natuurlijk helemaal mooi zijn als ook een aantal andere auteurs, nadat de woede is weggeëbd, zouden besluiten met een goedbedoelend Bureau in zee te gaan. Informatie over onze activiteiten vindt u op de website www.scriptnoodwijk.nl.

Hoe dan ook, ik hoop nog door menige woordenstroom verrast te worden.


Met vriendelijke groet,

Hans ter Mors

Elk jaar wordt uit de bijdragen voor de schriftelijke Woordenstroom een verhalentopzoveel samengesteld. 6 hoog geëindigde verhalen worden door Bureau Script Noordwijk beoordeeld. Hierboven de beoordelingen van 1999.

Homepage  Stroomarchief  Verhalentop 1999  Beoordeling BSN