Homepage  Stroomarchief  Verhalentop 2000  Beoordeling BSN

Elk jaar wordt uit de bijdragen voor de schriftelijke Woordenstroom een verhalentopzoveel samengesteld. 6 hoog geëindigde verhalen worden door Bureau Script Noordwijk beoordeeld. Hieronder de beoordelingen van 2000.

Noordwijk, 19 december 2000


Beste schrijvers van Woordenstroom,
Dat de zes verhalen die u mij ter inzage hebt gegeven hoog zijn geëindigd in de Verhalentopzoveel 2000, verbaast mij niet. Mooi proza. Snerpende kritiek zal u deze keer niet ten deel vallen, maar een aantal kanttekeningen kan ik wel plaatsen.
Net als de vorige keer is het criterium niet of deze redacteur nu wel of niet persoonlijk getroffen is, maar of een verhaal voor een groter publiek dan de kring Woordenstroom gepubliceerd zou kunnen worden.
Ik heb geprobeerd er zo objectief mogelijk naar te kijken.


Geduld - Anita Lodewijks
Heel kort en toch heel indringend.
Wat iets afdoet aan de mate van indringdheid is het uitlegkarakter van de eerste, lange alinea. hoewel die scènisch lijkt te beginnen, Ik tel de slagen, is de inhoud toch vooral informatief: een vertellende ik licht ons in over de achtergronden (diamanten huwelijk achter de rug, niemand kwam feliciteren, nu heb ik geen dieren meer). Ook de toon wordt een beetje uitleggerig, vooral in de zin En onze vrijgezelle zoon vergaderde in het buitenland. Dat weet de lezer dan ook weer, dat deze mevrouw een zoon in het buitenland heeft. De vraag is nu waarom die lezer dat meteen moet weten: de rest van het verhaal krijgt nu het karakter van toelichting bij de geschetste toestand. We weten dat mevrouw alleen is en op haar leven terugkijkt - en inderdaad, dat is ook zo.
Het alternatief is iets moeilijker, maar niet te hoog gegrepen voor Anita Lodewijks: begin meteen met die vrouw die met haar sleutel aan de voordeur rammelt. Anders gezegd: vervang de vertellende ik (die begrijpend terugblikt) zoveel mogelijk door een belevende ik, iemand die van alles waarneemt en alleen die waarnemingen doorgeeft: de klok, de vrouw, de man met het okergele koffertje, enzovoort. Tussen die waarnemingen door kunnen dan herinneringen aan Theo geplaatst worden. Langzaam wordt de lezer dan in haar wereld ingeleid, en dat maakt het verhaal iets intrigerender.


Geen kostganger - Anita Lodewijks
Een erg goed verhaal, dat geen lezer onbewogen zal laten: juist door het feitelijke veslag van Robs bezoek wekt het gedrag van de ouders, vooral dat van de vader, grote woede op. Dat is een prestatie van de auteur.
Ik zou Anita Lodewijks alleen in overweging willen geven de opzet als raamvertelling te laten vallen: de kracht van deze vertelling zit in het duel in de huiskamer en niet in het weglopen van de ik. De aandacht wordt nu verplaatst naar de zwerftocht van de vluchtheuvel naar de bank en daardoor krijgt het verhaal iets lamroyants. Zielig hoor, dat kind, helemaal alleen, wat een rotvader, en dan komt er nog een poesje aan ook. Haar gelijk, tegenover de barre bekrompenheid van de ouders, is nu gewoon te duidelijk; ze wint met pakweg 6-0 maar dat is niet wat er in deze plot interessant is. Als u eindigt met Robs vertrek en dan nog even en goedbedoelde opmerking van mama (`je begrijpt pa niet´), komt de wanhoop van de ik veel intenser over. Verschuif de thematiek niet in de richitng van Kruimeltje.


Vrij baan - Peter Overduin
Ook Peter Overduin gebruikt zijn eerste alinea´s om ons te informeren over De Toestand (was belastingambtenaar, niet gelukkig, ontslagen en daarmee tevreden, boekverkoper, zou Tesa met geld willen verrassen) middels een personale verteller (een verteller die alleen registreert wat de hoofdpersoon kan waarnemen) die af en toe de toon van de alwetende verteller aanslaat: Op een verdwaalde ochtend in april schuift Martin Maat...; Onbekommerd begeeft Martin zich op weg. De laatste zin is die van het ouderwetse signaal; de held is aan de lezer voorgesteld en nu gaat er een deksels avontuur beginnen. De scènes met onfrisse Frans zijn overtuigend, daarop geen kritiek, maar het einde is m.i. niet bevredigend. Martins avontuur, zijn queeste naar vrijheid, naar succes, wordt afgebroken op het moment dat we een reactie van hem verwachten, en zo `open´ dient een einde niet te zijn. Frans kan er met zijn hele bus vandoor gaan, zodat de held berooid naar z´n Tesa terug kan - pas dan is het hoofdmotief (Martin op avontuur) werkelijk afgerond.
Wat zich hier wreekt, vermoed ik - ik weet dat ik nu begin te speculeren - is dat de auteur niet meer gewild heeft dan ons eens even een echte loser voorzetten. Dat zit al in de toon van de eerste alinea´s, en dat wordt stevig bevestigd. Van tragiek (en van humor!) is pas sprake als deze Martin voor ons tot leven komt en dat lukt pas als het begin echt personaal wordt schreven, zonder de ironie van de verteller (de verwijzingen naar Superman, de notities als Heerlijk! Overweldigd door zijn eigen gevoel van geluk... Brullend komt de motor tot leven - hij start een dieseltje, geen Ferrari, Onbekommerd begeeft Martin zich op weg).
Dit alles doet sterk aan de verhalen van Heere Heeresma denken, maar daarin wordt de anti-held totaal afgebroken en worden de verwachtingen ingelost.


Koud glas - Peter Overduin
Naar mijn oordeel is dit een veel beter verhaal, doordat de verteller hier consequent personaal is. Agnes is hier een echte persoonlijkheid, met wie de lezer meegaat als ze bij Paul naar binnen gaat. Het uitstellen van Pauls reactie (douche etc.) is geraffineerd en wekt veel spanning op.
Op het moment dat Paul roept `Wat kom jij nou hier doen?´ weet de lezer al dat ze afgewezen zal worden en dan gebeurt er een paar alinea´s lang niets meer; iedere zin hamert haar totale eenzaamheid er bij ons in. De schrijver wil naar dat koude glas toe, om de mooie titel mogelijk te maken.
Ik denk dat het verhaal suggestiever eindigt als Agnes eerst de galerij weer opzoekt, daar iets ziet in de novemberlucht of nog een zin tegen de `buuf´ uitspreekt.


Het telegram - Fred Dukker
Geen kritiek op de hoofdzaak: alles wat zich afspeelt in het Amsterdam van 1943 (alleen: moet het Mercedesplein niet Mercatorplein zijn?) staat er overtuigend. Maar ook hier is de constructie van de raamvertelling niet zo goed, doordat `het raam´ (4 mei, Bernard naar de Hollandse Schouwburg) voor de lezer niets oproept.
De zinnen van begin en eind zijn vlak, feitelijk ongeïnspireerd. Blokkades en nog eens blokkades - de lezer weet niets van blokkades, en die lezer zit er ook niet over in dat de hoofdpersoon, eenmaal voor zijn pc gezeten, geen fatsoenlijke zin op papier (!) kan krijgen. Over trauma´s en writer´s blocks gaat dit verhaal nu eenmaal niet. De afstand tot de ervaringen van het jongetje, gevolg van de raamopzet, zit af en toe - ten onrechte, vind ik - ook in de tekst over `43. De eerste zin daarvan (De Hollandse Schouwburg, waar nu alleen nog maar Joden ingepropt werden, lag er op die grauwe voorjaarsavond verlaten bij) is daar een voorbeeld van. De woorden `nu´ en `die avond´ zitten elkaar al in de weg: degene die dit vertelt is de terugkijkende volwassene die het allemaal wel begrepen heeft. Er zijn twee aanpassingen mogelijk.
De simpelste: weg met de volwassen Bernard Rups, weg met de pc en de blokkades. Het verhaal begint met een jongetje dat ziet dat beneden twee Duitse soldaten patrouilleren. Als voor deze variant wordt gekozen, moet naar een andere slotzin worden gezocht, naar een zin die de dag voor de jonge Bernard echt afsluit. hij kan weer grijpen naar Heer Bommel en de Bergmensen.
Alternatief: handhaaf het raam, maar bereid de beginalinea uit, zodat we de volwassen Bernard een beetje leren kennen. Zet hem neer bij de Dam, zoek naar veel meer details van wat hij waarneemt, en laat hem wensen at hij de woorden vond om bepaalde herinneringen op te schrijven. Eindig dan niet met verzuchtingen over blokkades, want die roepen geen lezerservaring op. Hij kan thuis zitten, door het raam naar de lucht kijken, en zijn computer aanzetten. Dat suggereert al heel veel.


Ontspanning - Georges van Haren
De handeling is de afstraffing die de hoofdpersoon ten deel valt in Ede. De manier waarop dat beschreven wordt is wel in orde, al wordt de tekst hier en daar ontsierd door een slordigheidje: `Foucoult´moet echt `Foucault´zijn en een zin als Teruglopend voel ik een onaangenaam gevoel over mijn rug trekken moet in een verhaal niet voorkomen en zo zijn er nog wel een paar kleinigheden. Belangrijker is evenwel dat aan het heftige gebeuren geen enkele betekenis kan worden toegekend: de ik wil op elke zaterdag doorzakken (waarom?) en deze keer zoekt hij Ede uit (waarom?). In de kroeg reageert hij buitengewoon agressief (waarom?) en dus krijgt hij ongenadig op z´n sodemieter. Om de ik-figuur een beetje aan te kleden geeft Van Haren de achtergrondinformatie door in de eerste alinea - dat blijkt een geliefde aanpak te zijn van Woordenstroomauteurs - maar het probleem is dat die informatie niet relevant is voor het vervolg.
Dat heeft Van Haren ook wel een beetje aangevoeld, want hij handelt de introductie van zijn held zo snel mogelijk af, in zinnen die bij de lezer niets oproepen. Hij is opsporingsambtenaar, hij haar zijn werk, en wel `omdat de regelgeving mijn handelwijze bepaalt´; droger kan het haast niet. En vervolgens zet hij het op een zuipen in Ede.
Wil dit verhaal iets van een thema krijgen, dan moet de afkeer van zijn werk voor de lezers voelbaar gemaakt worden, niet in een paar mededelingen maar in een scène. De ik wordt overdag geconfronteerd met een ASOBMB, waarbij hij de rol van de superieure ambtenaar kan spelen, en `s avonds komt hij de man weer tegen in het café, waarbij de rollen worden omgedraaid. In de versie die nu voor me ligt, is de ik gewoon een vervelend ventje dat terecht te grazen wordt genomen - meer niet.
De caféscène zelf is helemaal in orde.


Hans ter Mors

Elk jaar wordt uit de bijdragen voor de schriftelijke Woordenstroom een verhalentopzoveel samengesteld. 6 hoog geëindigde verhalen worden door Bureau Script Noordwijk beoordeeld. Hierboven de beoordelingen van 2000.

Homepage  Stroomarchief  Verhalentop 2000  Beoordeling BSN