|
|
Het lijkt wel oorlog boven. Selina schreeuwt. Een donderende vloek komt er achteraan. Er wordt iets tegen een muur gegooid. Nana schreeuwt terug, nog harder dan haar oudere zus. Ergens knalt een deur in het slot. Een irritant housenummer met stevige bassen dendert boven al dat lawaai uit. 'Kan dat gesodemieter ophouden?' brult Janos het trappengat in. Ik sta in de keuken. Het mes in mijn hand trilt. Het zijn niet de uien, die ik aan het hakken ben, die me doen huilen. Het is de spanning tussen de vier muren van ons huis. Puberdochters van veertien en zestien jaar. Nog niet zo lang geleden waren het dikke maatjes, die gezellig samen speelden en moet je nu zien... 'Ik haat dat kind', mopperde Selina gisteren nog en het lijkt erop dat dit niet ver naast de waarheid is. Ik kan er niet meer tegen. Mijn meiden kan ik nog wel hanteren, maar Janos… Opvliegend als hij is, moeten de kinderen en ik het voortdurend ontgelden. 'Treed jij dan ook wat harder op,' briest hij, de keuken binnen stormend. Zijn gezicht is rood aangelopen. 'Ja, geef mij maar de schuld,' zeg ik, terwijl ik uit alle macht probeer mijn tranen te bedwingen. 'Ik heb het hier altijd gevreten.' 'Je bakt er toch ook niks van, mens. Wat jij doet is geen opvoeden!' Stampvoetend verdwijnt Janos richting huiskamer. Ik duw het keukenraam wagenwijd open. Het is benauwend hier. Volgens mij gaan de ruzies niet alleen over onze kinderen. Het conflict zit veel dieper. Het draait om Janos en mij. Onze relatie deugt niet meer. Mijn ooit zo gezellige man is veranderd in een mopperpot. De romantiek is met de jaren vervlogen. Naar onze kinderen toe vind ik hem veel te streng. Hij praat niet met hen, maar beveelt. Selina en Nana gaan hem zo veel mogelijk uit de weg. Keer op keer heb ik geprobeerd kalm en verstandig mijn ergernissen met hem te bespreken. Even zoveel keren heb ik bewust ruzie gezocht om Janos uit zijn tent te lokken, maar al mijn pogingen zijn mislukt. Onmogelijk er achter te komen wat hij denkt of voelt.
Ik heb mijn best gedaan op het eten. Hongaarse goulash met rijst volgens een oud recept van Janos' overleden moeder. We vinden het allemaal heerlijk, maar vanavond smaakt het niet. Janos heeft zojuist een tirade gehouden tegen zijn dochters. Ze mogen niet weg, het hele weekend niet. 'Als jullie moeder het niet doet,' zo draaft hij door, 'dan doe ik het wel.' Straf is het enige middel waar jullie naar willen luisteren, stelletje rotmeiden. Jullie blijven thuis, ieder op je eigen kamer. Televisie en muziek zijn verboden. Zie maar hoe je je tijd doorbrengt. Als ik er maar geen last van heb.' 'Maar papa,' probeert Selina geschrokken. 'Lisa is jarig. Ik kan niet wegblijven op het feest van mijn beste vriendin. Ron komt me om half negen halen.' 'Dan bel je hen allebei maar af.' Met een daverende vuistslag op de tafel onderstreept Janos zijn woorden. Hij schrokt zijn eten naar binnen, zo te zien zonder iets te proeven. Selina prikt stukjes vlees aan haar vork, maar schuift ze, starend boven haar bord, ook weer terzijde. Nana snikt ingehouden. De sfeer aan tafel is ijzig, de knoop in mijn maag is keihard.
De kinderen zijn aangeslagen afgedropen. Alleen de krakende treden van de trap waren te horen. Janos zit, zoals gewoonlijk na het eten, onderuitgezakt in zijn luie stoel. Achter zijn krant verscholen, moppert hij, ook zoals gewoonlijk, op de politiek. 'Geen wonder dat de jeugd zo balorig is. Oppakken moeten ze hen. Al die raddraaiers achter slot en grendel. Alleen dát helpt, maar er gebeurt hier nooit wat in dit land.' 'Ik ga opruimen,' zucht ik en breng de etensspullen naar de keuken. De goulash verdwijnt in de kliko. Mechanisch doe ik de vaat en voor ik het weet is het werk gedaan. Mijn besluit staat vast. Nog een vaatdoekje over het aanrecht en dan ga ik de capsules gebruiken die ik uit de apotheek gegapt heb. Er stonden een paar dozen ter vernietiging in het magazijn. Slaapcapsules, net over de datum, in een heel hoge dosering. Makkelijk genoeg om er wat van mee te nemen. Geweldig, een nacht lekker doorslapen, dacht ik toen, maar er is me intussen een andere mogelijkheid te binnengeschoten. Ik heb een time-out nodig. Rust, al is het maar voor één avond. Bovendien wil ik, zonder gelazer aan mijn kop, de straf voor mijn meiden verzachten.
Twee scheppen extra maken de koffie sterk genoeg. Ik druk twee capsules uit de foliestrip. Met een scherp mesje gaan ze gemakkelijk open. Het witte poeder schud ik zorgvuldig in een grote kop. Het dampende, bijna zwarte goedje, giet ik er bovenop en maak het af met een flinke schep suiker en een wolk melk. Mijn eigen bakje troost verdun ik met heet water. 'Wat een uilenzeik,' bromt Janos bij de eerste slok. 'Hm…,' zeg ik. 'Mij smaakt het wel hoor.' Zo onopvallend mogelijk houd ik hem in de gaten. Lang hoef ik niet te wachten. In één teug drinkt hij zijn kop helemaal leeg. Een kwartier later zit hij, kin op de borst, handen gevouwen over zijn dikke buik, snurkend te slapen. De krant is op de grond beland.
Boven tref ik Selina met behuilde ogen aan. Een studieboek ligt gesloten op haar schoot. 'Wat was er aan de hand vanmiddag?' vraag ik terwijl ik een paar donkere lokken uit haar gezicht strijk. 'O mam, ik word weer kwaad als ik er aan denk. Dat ettertje heeft mijn nieuwe spijkerbroek gejat. Nana heeft hem gedragen en met vlekken en al terug gehangen. Ze zegt dat het niet waar is, maar je kunt het toch zo zien.' Verontwaardigd grist ze de broek uit haar kleerkast. 'Kijk dan, vlekken en vouwen in een nieuwe broek. Ra, ra, hoe kan dat?' 'Rustig nou maar,' zeg ik sussend. 'Daar hebben we het wel een andere keer over. Van mij mag je nog naar Lisa's fuif gaan als je wilt.' Niet begrijpend kijkt ze me aan. 'Echt mam, meen je dat? En papa dan?' Haar ogen zijn groot van verbazing. 'Die is vast in slaap,' glimlach ik. 'Maar wat als hij wakker wordt? Hij laat me alle hoeken van de kamer zien.' Zie je wel. Ik heb het me niet verbeeld. Selina, een stoere, zelfbewuste tiener, is bang voor haar vader. 'Die verantwoording neem ik op me. Geloof me, hij slaapt nog een hele tijd, maar als hij toch wakker wordt, dan zal ik met hem praten. Ik snap dat je je vriendin niet in de steek wilt laten, zeker niet na al die voorbereidingen van jullie samen.' De frons boven Selina's wenkbrauwen maakt plaats voor een lach. 'Gaaf mam,' zegt ze. 'Ik houd van je.' Blij valt ze me in de armen 'Vooruit. Kleed je maar gauw om, dan ben je nog op tijd. Ik wil wel dat je vóór twaalf uur thuis bent, dat je geen licht aanmaakt en muisstil naar je kamer gaat. Geen kraan laten lopen op de badkamer. Nou ja, je snapt het wel hè?' Ze knikt heftig en maakt een koddig rondedansje. Even later hoor ik haar met gedempte stem bellen. 'Ik ga toch mee Ron. Kom me maar halen. Ik wacht buiten op je. Kusje…'
Nana zet vliegensvlug haar radio uit als ik na een klopje op de deur bij haar naar binnenglip. Ik moet lachen om mijn ondeugende kind. Ze heeft wel lef. 'Niet tegen papa zeggen,' fluistert ze gespannen. 'Tuurlijk niet, gekkie. Hij slaapt trouwens.' Grinnikend kijk ik haar aan. 'Ik heb geen zin om alleen televisie te kijken. Kijk je met me mee, op mijn slaapkamer?' 'Te gek, mam. Ik baalde al zo dat ik Popstars niet kon zien. Je weet wel, met Henkjan Smits.' Ik heb geen flauw idee waar ze het over heeft, maar van mij mag ze elk programma zien. Ik wil alleen maar een gezellige avond voor haar. 'Maar stel je voor dat papa wakker wordt en opeens hier staat?' vraagt ze ongerust. 'Die wordt niet wakker,' bezweer ik haar. 'Wat zal ik voor je halen? Cola en chips?' \ 'Lekker mam.' Ze trekt haar pantoffels aan en is al onderweg naar mijn slaapkamer. Met een sprong belandt ze midden op het tweepersoonsbed. 'Heb je soms wat in zijn koffie gedaan?' roept ze me ginnegappend na. Boem! Die komt aan. Met het schaamrood op mijn kaken vlucht ik naar beneden. Zwaar geronk komt me tegemoet. De schrik slaat me om het hart als het woord overdosis mijn brein binnensluipt. Ik buig me over Janos heen. Een streepje kwijl loopt uit zijn intussen openhangende mond. Behoedzaam controleer ik zijn pols. Niets aan de hand natuurlijk. Het regelmatige ritme stelt me helemaal gerust. Chips en cola voor Nana. Een zakje nootjes en een glas rode wijn voor mezelf. Och, wat dondert het, denk ik. Ik neem de hele fles mee. Als ik mezelf niet verwen, wie zal het dan doen? Opgewekt sluip ik met een blad vol lekkers terug naar boven. Nana heeft haar favoriete programma al opgezet. Ze glundert met heel haar gezicht als ik binnenkom. 'Komt Selina ook?' vraagt ze. Ik schud nee en laat een verdere verklaring achterwege.
Zodra het programma afgelopen is, besluit Nana naar haar eigen kamer terug te gaan. 'Je weet het maar nooit, mam.' Ze is er duidelijk niet gerust op. Het zou me niet verbazen als dat slimme kind werkelijk doorheeft wat ik met haar vader heb uitgehaald. Peinzend probeer ik wat te lezen, maar mijn gedachten dwalen af: Mijn Janos… Waar is de tijd gebleven dat we smoorverliefd waren? Negentien was ik en voor het eerst zonder ouders op vakantie. Mijn vriendin van de opleiding voor apothekersassistenten en ik hadden het Balatonmeer in Hongarije als bestemming gekozen. We konden met haar vader, die vrachtwagenchauffeur was, meerijden. Aan dat meer beleefde ik de romance van mijn leven. Weer thuis dacht ik mijn geliefde voorgoed verloren te hebben, maar het ongelooflijke gebeurde. Janos reisde me achterna en... Ik schrik overeind. Gestommel beneden aan de trap! Janos komt zwaar hijgend naar boven. Nu al? Volgens mijn berekening had hij minstens zeven uur moeten slapen. Het zweet breekt me uit. Het colaglas van Nana schuif ik net op tijd mijn nachtkastje in. 'Ga je lekker?' schreeuwt hij tegen me. 'Gezellig hoor, in je eentje een fles leegdrinken.' 'Ja, jij doet gezellig,' bits ik terug. 'Jij gaat de hele avond liggen snurken. Ik dank je feestelijk, hoor. Daar ga ik niet naar zitten luisteren.' Inwendig moet ik lachen, al maak ik me grote zorgen om Selina. Het is kwart voor twaalf. Ik ben bang dat ze deze keer wel op tijd thuis zal zijn. Janos slentert naar de badkamer. Mijn oren registreren elk geluid, elke vezel in mijn lijf staat gespannen. Janos plast, Janos trekt door. Ik hoor hem zijn tanden poetsen en luidruchtig gorgelen. Net als ik met het dienblad in mijn handen de slaapkamer uitkom en naar beneden wil gaan, hoor ik de trap kraken. Janos is eerder bij het trappengat dan ik. 'Waar kom jij godverdomme vandaan?' buldert hij. Hij buigt voorover en lijkt driftig naar Selina uit te halen. Ik zie hoe ze schrikt. Ze deinst achteruit, wil de trapleuning grijpen en mist. Ze slaakt een gil die ik mijn leven lang niet zal vergeten en we horen hoe ze met een akelige klap beneden op de stenen vloer beland. Janos staat als aan de grond genageld. Hij staart ongelovig naar het donkere gat onder hem. Met een hand voor mijn mond geslagen, vlieg ik de trap af en knip het licht aan. Daar ligt ze, haar rechter been in een rare hoek. Bloed sijpelt uit haar neus en oor. 'Doe wat,' gil ik. Bel een, een, twee. Schiet op nou.' Ik zit naast mijn kind geknield. Ze is buiten bewustzijn, maar ze ademt. De hand op mijn schouder is van Nana. 'Wat is er gebeurd, mama? Was Selina dan niet thuis vanavond?' Bleek kijkt ze me aan. 'Nu niet, lieverd. Ik leg het je morgen wel uit. Haal liever een deken voor je zus.' Minuten lijken uren te duren. Janos heeft de voordeur van het slot gedaan en ijsbeert tussen ons en de deur op en neer. 'Goeie God,' hoor ik hem mompelen. 'Waar blijven ze nou?' Selina's gezicht steekt met een wasachtige kleur boven de deken uit. Haar oogleden trillen. 'Daar komen ze.' Janos zwaait de deur wagenwijd open. Blauwe zwaailichten stoppen voor ons huis.
Het ziet er niet best uit. De ziekenbroeders behandelen Selina als een kostbare porseleinen pop. Haar nek wordt voorzichtig in een kraag gegespt, haar rug in een korset vast gezet. Bloeddruk en hartslag worden voordurend gecontroleerd. Behendig rollen ze haar op een brancard. Met gillende sirenes draait de ambulance onze straat uit. Rillend houd ik mijn dochters koude hand vast. Janos en Nana rijden achter de ziekenauto aan naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis.
In de wachtkamer van de spoedafdeling kun je een speld horen vallen. Doodse stilte, denk ik en schrik van mezelf. Gespannen houden we de deur in de gaten. Door het matglazen raam volgen we iedere beweging op de gang. Ik heb geen idee hoe lang we hier al zijn. Mijn duim bloedt door een wreed afgetrokken nijnagel. Sloten koffie houden me op de been. Doemscenario's verdringen zich voor mijn geestesoog, maar echt goed nadenken over Selina's toestand durf ik niet. Nana zit tegen me aan, haar ogen zwaar van de slaap. In de hoek van de kamer staat een bank. 'Ga toch even liggen,' zeg ik, maar ze wil niet. Ze wil koste wat kost wakker blijven. Af en toe dommelt ze toch in. Zorgzaam legt Janos zijn jas over haar heen. 'Dit heb ik niet gewild, Agnes,' fluistert hij schor. 'Geloof me, ik wilde haar aan een arm naar me toe trekken om haar eens flink de les te lezen, maar opeens was ik duizelig, alsof de grond onder mijn voeten bewoog. Ik snap het nog niet, ik had zo idioot vast geslapen…' Vermoeid haal ik mijn schouders op. Het is allemaal mijn schuld, wil ik zeggen, maar ik krijg het niet over mijn lippen. Hoe kan ik hem ooit bekennen wat voor stommiteit ik heb uitgehaald?
Eindelijk gaat de deur open, tergend langzaam. Een arts en verpleegkundige komen binnen. Eigenlijk hoeven ze niets meer te zeggen. Het slechte nieuws staat op hun gezicht te lezen.
Ik heb me goed gehouden tot na de crematie. Ik regelde wat geregeld moest worden. Ik was er voor Nana en voor Janos. Waardig afscheid nemen van mijn oudste dochter, dat moest, maar nu ben ik gevloerd. 'Door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn eigen stomme schuld.' In een gestaag doorgaand ritme hameren de woorden door mijn hoofd, ze klotsen door mijn aderen en spugen me in mijn gezicht. Ik kan niet slapen, maar ook niet wakker blijven. Ik kan niet eten en niet drinken. Zelfs ademen gaat me slecht af. Overdag lig ik uitgeteld op de bank, 's nachts zwerf ik door het huis. Nana ontwijkt me. Ze is meer bij haar vrienden dan thuis. Dat voelt niet goed, maar ik zie geen oplossing meer. Bij mijn pogingen om met haar te praten, kijkt ze me alleen maar verwijtend aan. Ik vrees dat ik niet één, maar twee dochters kwijt ben. Janos begrijpt niets van Nana's houding. 'Als ze kwaad zou zijn op mij, dan had ze nog gelijk ook,' zegt hij gelaten. Hij is bezorgd om mij. Ik voel dat hij van me houdt en dat is in jaren niet voorgekomen. Het is bizar dat er eerst iets vreselijks voor moest gebeuren. Hij probeert zijn verdriet voor mij te verbergen, maar zit uren doelloos voor zich uit te staren. De blik in zijn ogen is er een van schuld en angst. Het is niet om aan te zien, want de grote schuldige ben ik. Als ik mijn man niet gedrogeerd had, dan… Janos heeft Selina niet de trap afgeduwd. Al leek het zo, hij deed het niet. Nee, hij niet. 'Mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa.' Ik kook voor vier personen, ik dek de tafel voor vier personen. Ik kom Selina overal tegen.
Op een avond zegt Janos: 'Kom lieverd, ga mee naar bed. Als je niet kunt slapen, kom dan gewoon tegen me aanliggen. Ik wil je vasthouden. We kunnen toch proberen elkaar te troosten.' Ik ga met hem mee en lig stil in zijn armen. Janos probeert wat zeggen. Ik voel hoeveel moeite hem dat kost. Hij schraapt zijn keel, zijn adamsappel flitst heen en weer, zijn ogen staan dof. 'Zou jij je beter voelen als ik me aangeef bij de politie?' Het hoge woord is eruit en ik schrik me rot. 'In godsnaam Janos. Nee, niet doen!' Ik pers me tegen hem aan en snik tot ik niet meer kan.
Janos is voor een paar uur naar zijn kantoor gegaan. Hele dagen werken lukt hem nog niet. Hij wil bij mij en Nana zijn. 'Ik kan me niet concentreren,' klaagt hij, maar zo nu en dan gaat hij zijn post doornemen en wat bijpraten met zijn collega's. Nana is naar school.
In Selina's kamer waart haar geest rond. Hier is ze nog bij me. Zittend aan haar bureau schrijf ik met bevende hand een brief. Het is een bekentenis en een afscheidsbrief tegelijk. Ik ben waardeloos als echtgenote, ik ben een slechte moeder en wat ik ga doen is bovendien laf. Janos en Nana moeten weten hoe de vork aan de steel zit. Zij moeten verder met hun leven. Ik vouw de brief dicht, druk er een kus op en leg hem midden op het bureau. Ik hoop dat ze me ooit zullen vergeven. Een porseleinen schaaltje, een kan water, een glas en enkele doosjes met slaapcapsules heb ik klaargelegd. Als een plechtig ritueel herhaal ik tientallen keren dezelfde handeling: druk op de strip, capsule valt in het schaaltje, druk op de strip, enzovoorts. Als alle doosjes leeg zijn, prop ik de bolletjes in mijn mond. Ik slik en slik, zo snel en zo veel mogelijk tegelijk. Draaierig ga ik op Selina's bed liggen, een foto van Janos en de kinderen aan mijn borst gedrukt. Plotseling komt mijn maag in opstand. Ik moet naar het toilet om over te geven, maar ik haal het niet. Mijn benen zijn slap en willen me niet meer dragen. Mijn eigen viezigheid overspoelt me en ik ben bang dat ik erin verdrink. Een peilloze diepte trekt me kolkend naar beneden. Paniek banjert door mijn hele lijf. Ik worstel om mijn hoofd boven te houden. Ik sla en schop met armen en benen en durf me niet te laten gaan. Misschien ben ik niet welkom in de wereld van mijn overleden kind.
|