Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2014  Chris Huinder

De dierenhaag van Dave - Chris Huinder

Met zijn warme handen in zijn broekzakken keek de gepensioneerde televisiepresentator Antonie naar buiten, naar het huis aan de overkant van de weg. Hij zag de jongen Dave aan de hand van zijn vader naar de auto huppelen. De twee passeerden de openstaande schuur met grote en kleine grasmaaiers, hakfrezen, een shovel en grastrimmers. Daarna liepen ze langs een kleine hond en drie kolossale olifanten. Het waren dieren die de vader in het afgelopen jaar tijdens lange dagen en met tomeloos geduld uit de haag langs hun huis had geknipt, gesnoeid en geschoren. Er verscheen een vette glimlach op het gezicht van Antonie.
Voorop, haast tegen het fietspad voor hun huis aangedrukt, stond het hondje, een waakzaam keffertje met fijne, spitse oren van kleine blaadjes. En in een rij achter het keffertje marcheerden de olifanten, waarvan de schoften bijna tot aan de dakrand van het huis van zijn overburen reikten. Ze hadden dikke, harige poten, over de grond slepende slagtanden en hoog gekromde ruggen, bedekt met brede, glanzende bladeren aan knoesten van takken. Als de beesten levende dieren zouden zijn, zouden ze elke passant angst inboezemen. Antonie moest erom lachen. Niets en niemand konden hem angst bezorgen.
Hij kende zijn overbuurman Tim goed, een hovenier die dikwijls voor dag en dauw van huis ging om bij hem en andere rijke particulieren tot in een wijde omgeving tuinen aan te leggen en te onderhouden. ’s Avonds laat of de volgende dag ˗ een enkele keer na twee dagen ˗ kwam de man in zijn stoffige overall met groenbruine vlekken doodmoe terug. Als de vader voor een of twee dagen weg was, kwam Dave meestal bij Antonie logeren.
Ook de vader van Tim kende hij. Die was zijn accountant geweest toen Antonie nog werkte. Slechts een paar mensen in de stad wisten dat de man veroordeeld was voor incest en kindermisbruik. Antonie had hem ontslagen. Voor zijn naam en faam zou het niet goed zijn dat hij met de vader werd geassocieerd, ook al was het alleen maar beroepsmatig.
De tuinman, zo kundig als hij was in tuinaanleg en snoeiwerk, was in zijn sociale contacten de schuwheid zelf. De man keek laf uit zijn ogen wanneer Antonie hem aankeek. Of was het uit respect voor zijn leeftijd en beroep dat Tim hem schuchter aankeek? Het zou hem niet verbazen als de nederige houding van de man de reden was dat zijn vrouw bij hem was weggegaan. Hij had haar waarschijnlijk amper met een vinger durven aanraken. Het was een wonder dat hij bij haar een kind had weten te verwekken.
Dave en zijn vader Tim zouden eerst samen in de stad boodschappen doen. In de middag zou Tim de jongen weer bij Antonie brengen om twee dagen bij hem te logeren.
De jongen aaide aandoenlijk over de kop van het hondje en stapte in de auto. Antonie verheugde zich al op zijn bezoek. Glunderend drukte hij zijn warme handen tegen zijn lid.

De televisiepresentator had drie jaar geleden het huis aan de rand van de stad gekocht. Het was een uithoek. Wanneer hij al eens vanachter de grote ramen van zijn salon iemand zag langskomen, voelde hij zich koud en eenzaam. Zelfs op de maandag- en vrijdagochtenden wanneer een vrouw uit de buurt zijn huis schoonmaakte ˗ zijn bibliotheek was verboden terrein voor haar; die hield hij op slot ˗ voelde hij zich koud en eenzaam. De vrouw deed zwijgend haar werk, er kon geen lach vanaf. Maar hij hield noodgedwongen van deze stille straat en van zijn stille huis waar hij onopgemerkt het leven van een teruggetrokken man met een geliefd beroep kon slijten. Hij zou op deze plek geen argwaan wekken.
Zijn leven als televisiepresentator zat erop. In goede gezondheid en met een diep in hem bruisende levenslust was hij zeventig geworden. Zijn vrouw was jaren geleden gestorven en had hem amper vreugde geschonken, ook al hadden ze twee jongens gekregen. Na hun studies waren de jongens zonder om te zien naar de VS vertrokken. Het leek hem dat ze een stille wrok koesterden om het al te enthousiaste gestoei van hem. Dat zat nu eenmaal in zijn aard.
Zijn nieuwe huis was ruim, stil en leeg. Hij verveelde zich. Een keer in de maand kwam zijn ex-producer met zijn vrouw langs. Nadat ze vertrokken waren, bleven hun zeurverhalen dagenlang als een donker behang aan de muren van de salon achter. Ze verpestten zijn humeur. Totdat Dave weer een of twee nachten kwam logeren.
De televisiepresentator zag de auto met de kleine jongen en de schuwe man de wegrijden. Hij zette zijn computer in de bibliotheek aan en begon driftig websites af te grazen. Zijn vingers trilden.
De bel klingelde eerder dan hij had verwacht. Hij sloot haastig zijn computer af en stak de sleutel van de bibliotheek in zijn zak. Voordat hij naar beneden liep om open te doen, verstoof hij uit een flacon een geur in zijn hals en onder zijn oksels en zette hij het hobbelpaard, dat hij een halfjaar geleden had gekocht, uitnodigend op de overloop. Het was het lievelingsspeelgoed van Dave in huis.

‘Kom binnen, Dave, jongen. Ik vind het fijn dat je weer komt logeren. Tim, nog een koffie voor je vertrekt?’
‘Als het u niet stoort, mijnheer Antonie, heel even dan. Ik moet er dadelijk nog op uit. Een klus in het oosten van het land. Die zal me zeker twee volle dagen kosten. Heel fideel van u dat Dave weer twee dagen kan logeren.’
Antonie wuifde met een nonchalant gebaar de opmerking weg. Met een brede glimlach pakte hij de hand van de jongen en leidde hem naar de salon, waar het donkere behang verschrompelde en weggleed onder het tapijt. Achter hem hoorde hij Tim zijn zachte, voorzichtige stappen op het parket in de gang zetten alsof de tuinman bang was dat hij door de vloer zou zakken.
‘En Dave lust vast een dikke plak chocoladecake en een groot glas appelsap.’
Antonie kneep eens flink in de hand van de jongen die even naar hem opkeek en aaide met zijn vrije hand door diens stevige, bruine haar. Hij tilde de jongen bij zijn nek en knielholten op en liet hem vanaf zijn borst op de kussens in een fauteuil duikelen. De jongen gilde het uit van plezier. Antonie kietelde hem van boven tot onder om het gillen van de jongen dat als klaroenstoten in zijn oren schetterden, tot een onweerstaanbaar hoogtepunt te drijven. De vader kwam bedeesd tussenbeide.
‘De cake, de appelsap, de koffie, momentje, Tim. Kom mee, Dave, gaan we dat lekker samen in de keuken halen.’
In de keuken zette hij de zesjarige Dave op een stoel en snoof met zijn neus langs diens hele lichaam.
‘Wat ruik je lekker, jongen. Wil je mij ook eens ruiken? Ik ruik ook lekker, hoor.’
De jongen gehoorzaamde en trok voorzichtig met zijn neus langs de wangen en de hals van de televisiepresentator.
‘Ja, lekker, oom Antonie. U ruikt altijd lekker,’ kwam het bedeesd uit zijn mondje.
‘Dan gaan we, als je vader weg is, met ons tweeën in het grote bad. Maakt oom Antonie een hele hoop schuim en spelen we tussen de vlokken verstoppertje.’
‘Eerst wil ik op het hobbelpaard, oom. Heel lang.’
‘Tuurlijk. Maar niks tegen je pappa zeggen, hč. Dat we samen verstoppertje in bad spelen. Want dan mag je van hem niet meer op het hobbelpaard.’
Met een glas en een cake in zijn handen kwam Dave in de salon terug. De televisiepresentator liep achter hem aan met de koffiepot, de suiker, de melk en de kopjes op een dienblad. Hij bewonderde de kleine billen van de jongen. Op de drempel zag hij dat Tim voor de grote ramen stil naar zijn huis aan de overkant stond te kijken. De tuinman wipte van zijn ene voet op de andere. Hij leek ongeduldig.
‘Ga toch zitten, Tim. Het kost niks.’
Tim ging snel in een stoel bij het raam zitten en het leek alsof hij al met zijn gedachten bij zijn werk in het oosten van het land was, zo ingekeerd stonden zijn ogen.
‘Mocht het werk langer dan twee dagen duren, is dat geen punt, Tim. Dave en ik vermaken ons wel. Hij heeft toch vakantie deze week?’
‘Klopt, mijn heer Antonie. Maar in twee dagen moet het lukken. Ik begin direct nadat ik aangekomen ben en werk dan aan een stuk door. Ik wil zo gauw mogelijk terug zijn.’
De tuinman aarzelde even, maar besloot kennelijk dat hij toch nog meer moest zeggen.
‘Dave is weer bang de laatste weken. Heel bang. Hij durft amper alleen de straat naar uw huis over te steken. ’s Nachts komt hij huilend zijn bed uit, hij heeft in zijn pyjama geplast en drukt zich tegen mij aan. Ik weet niet wat er met hem aan de hand is.’
‘Vast een enge droom. Dat hebben kinderen op die leeftijd. Dat hadden mijn twee jongens ook toen ze zo oud als Dave waren. Daar hoef je niet mee te zitten.’
‘Ik weet niet. Ik vertel Dave dan het verhaal van Jodi, ons keffertje aan de straatkant dat fel begint te blaffen, omdat Dave denkt of droomt dat er boeven rond ons huis spoken. En de grote olifanten in de haag gaan dan trompetteren met hun lange slurf die ze in de lucht steken. Ze gaan ook hard stampen, zodat de grond rond ons huis gaat trillen. De boeven worden zo bang dat ze snel wegvluchten en nooit meer terug durven te komen. Dat verhaal stelt Dave een beetje gerust en hij valt dan weer in slaap. Maar de volgende nacht komt hij weer huilend naar me toe. Ik weet het niet.’
Antonie zag Tim verbeten door zijn haar wrijven. De hovenier wist met zijn ogen geen raad. Ze schoten alle kanten op.
‘Wat vertelt Dave dan tussen zijn tranen door aan jou? Wat voor spoken ziet hij dan? Wat voor gezichten? Maar neem eerst een slok koffie. Dat kalmeert.’
De televisiepresentator stalde Dave tussen zijn benen en legde zijn handen op de oren van de jongen. Hij bedacht zich en zei, terwijl hij zijn handen terugtrok: ‘Dave, jongen, boven op de overloop staat je hobbelpaard al te wachten. Waarom ga je er niet snel naar toe? Het lieve paardje mist je vast.’
Met een opgelucht gezicht dronk Dave zijn glas leeg, propte de cake naar binnen en zette het op een holletje naar boven.
‘Je maakt je veel te druk, Tim. Dat hebben alle jongens op die leeftijd, van die vervelende dromen. Ik heb het bij mijn eigen kinderen gezien. Maar wanneer Dave hier logeert, huilt hij nooit. Het is toch zo’n lief kind. Misschien ligt het aan jezelf. Zo’n kind reageert gevoelig en angstig als het te weinig aandacht krijgt.’
De televisiepresentator zag de tuinman nog steeds door zijn haren wrijven. Hij zag er ongelukkig uit met zijn radeloze ogen en het afwezige drinken van zijn koffie. Met zijn stevige gestalte en grove handen leek hij wel een trieste reus die ineengekrompen op zijn stoel zat. Het was duidelijk: de man was een stumperd.
‘Kan ik iets voor je doen, Tim? Misschien moet je Dave vaker en langer bij mij laten logeren. Dat maakt het werk voor jou ook aangenamer, krijg jezelf meer rust. Breng je je eigen onrust en haastige gedoe niet op die jongen over? Dat gebeurt wel vaker. Dat de onrust in het leven van ouders kinderen bangig maakt.’
Antonie moest de zorgen van Tim uit zijn hoofd praten, gedecideerd maar bedachtzaam.
‘Ik weet niet. Ik pieker er de laatste weken over om weer bij mijn oude vader in de stad te gaan wonen. Dan heeft Dave altijd iemand om hem heen, die hem vertrouwd is. Hij houdt ontzettend veel van zijn opa. Maar ja, dan moet hij naar een andere school, moet hij nieuwe vriendjes zien te krijgen.’
De televisiepresentator vond dat Tim overdreven zuchtte, maar hij was op zijn hoede. ‘Iemand vertrouwd om Dave heen,’ had de man gezegd. Was dat een sneer naar hem?
‘Kom op, Tim, verman je. Ik zorg voor die jongen en jij gaat aan het werk zodat je jezelf niet sappel loopt te maken.’
‘Ik weet niet,’ stotterde de man nog eens. ‘Dave is altijd zo stil wanneer hij bij u gelogeerd heeft.
 Gelukkig stond Tim op alsof hij tot een besluit was gekomen.
‘Sorry, maar ik moet nu echt weg. Naar mijn werk. Ik vertrouw u, mijnheer Antonie. Zorg goed voor Dave.’
Met een hand op de schouder van de tuinman met zijn bespottelijk zorgelijke blik liet Antonie hem uit.
‘Maak je geen zorgen. Het waait vanzelf over. Reken op me.’
De deur was nog niet dicht, of de televisiepresentator liep kalm en van zichzelf bewust naar boven. Hij zette de badkraan aan, trok zijn overhemd uit en liep naar Dave op het hobbelpaard.
‘Over tien minuten kunnen we verstoppertje spelen, jongen. Kun je nog even hobbelen.’

Toen zijn vader na twee dagen terugkwam, sprong Dave in zijn armen.
‘Dave was een schat,’ zei de televisiepresentator tegen de tuinman. ‘Kijk, hij mag het hobbelpaard meenemen. Totdat hij weer komt logeren. Ik loop wel even mee om het te dragen.’
Dave bleef zonder om te zien naar het paard en de televisiepresentator in de armen van zijn vader hangen. Hij was stil en bibberde. Bij hun huis aaide hij lang het hondje en kroop hij tussen de poten van de olifanten. Daar bleef hij liggen, totdat zijn vader hem tussen de takken en bladeren vandaan haalde voor het avondeten.
Antonie zag vanachter de salonramen de tuinman met Dave in zijn armen naar hun huis lopen. Hij bleef argwanend kijken totdat hij in het donker de jongen en zijn vader in de auto zag vertrekken. Ze reden richting stad. Hij sloot de gordijnen en stak zijn warme handen in zijn broekzakken. Hij was er gerust op dat Dave niets aan zijn vader gezegd had. In de salon kroop het donkere behang onder het tapijt vandaan om zich vast te lijmen aan de muren. In de bibliotheek zette hij de computer aan. Na een paar genoeglijke uren ging hij naar bed.
De televisiepresentator schrok wakker van het loeien en grommen van een motorzaag. Omdat hij er gek van werd, trok hij zijn kamerjas aan en schoof de gordijnen van de salon open. Hij schrok zich wild en beefde zoals hij nog nooit had gebeefd. Op de hooggeheven hefarm van een shovel duwde de tuinman de grootste en dikste olifant door een salonraam naar binnen. Het glas knetterde. De dikke takken van de olifant knarsten en bonkten in zijn huid. Bloed vloeide. Voordat hij zich onder het gewicht van de takken uit kon wurmen, kieperde Tim de tweede olifant op hem. De derde die Tim, staande op de vensterbak, met een dierlijke kreet op de televisiepresentator smeet, brak zijn nek.

De dierenhaag van Dave © Chris Huinder

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2014  Chris Huinder