|
|
Klappertandend liep Froukje met haar handen diep in haar zakken nog een keer de markt af. Het was tevergeefs. De fourniturenkraam stond er echt niet. Ze vroeg het bij de dropjes. 'Ze heeft een beroerte gehad, die mevrouw, ze komt niet meer', zei de dropjesman. Froukje had geen idee wat het was, maar erg was het wel. En waar moest ze nu de knopen en het elastiek en de biesjes voor tante Stijn kopen? Zonder die dingen zou ze de hele week niet kunnen werken! Afgezien nog van het feit dat ze waarschijnlijk boos zou zijn. Ze rende de twee straten terug naar het huis van haar oudtante. Hijgend duwde ze de deur open en schopte haar schoenen uit op de mat. Tante Stijn zat zoals altijd in de grote leunstoel bij het raam. 'Wat ben je snel terug kindje'. 'Die vrouw van de knoopjes heeft een broertje gekregen en nu is ze bijna dood. Ze komt niet meer terug op de markt', gooide Froukje eruit, terwijl ze op een stoel bij de tafel kroop en het zakje snoepjes naar zich toe haalde, die de hele familie suikerdingetjes noemde. Haar kopje zonder oor stond al klaar, en ze liet de snoepjes erin vallen. 'Je bedoelt zeker een beroerte', zei tante, 'dat is niet zo mooi voor haar. En nou heb ik ook mijn boodschappen niet'. 'Nee, ik kon nu natuurlijk niets kopen', zei Froukje met volle mond. Ze keek ondertussen om zich heen. Wat kwam ze hier graag. Tante mocht dan vaak een oude zeur zijn, maar ze had wel de mooiste kamer van het hele dorp. Er stonden overal prachtige spullen op de kasten en planken, souvenirs uit alle hoeken van de wereld. Froukje hield het meest van het klokje in de vorm van een sleutel, dat schuin bleef staan. Helemaal van goud was het, zelfs de wijzers. Ze hoopte dat ze het ooit zou krijgen van haar tante. In een hoekje op de vensterbank stond een mooi houten kistje met daarin knoopjes en spelden. Die gebruikte tante Stijn bij het naaien van de kledingstukken die vrouwen bij haar bestelden. Vroeger maakte tante haar altijd bang door te zeggen dat in het kistje een bijtgraag aapje zat dat eruit zou springen als ze het doosje zou openmaken. Vol ontzag was ze altijd op veilige afstand van het kistje gebleven. In de kast met de twee gegraveerde deurtjes zat een sissende slang, die elke week een levende rat te eten kreeg en zo koest gehouden werd. 'Tante Stijn, waar haal je dan die ratten vandaan?' had ze wel duizend keer gevraagd. 'Die zitten bij bosjes in de kelder', was steevast haar antwoord, en huiverend probeerde Froukje zich elke keer weer voor te stellen hoe haar dikke oude tante de trap af schommelde naar die enge kelder en daar een rat ving. Ha, zo was ze jarenlang in de maling genomen. Nu was ze tien en het slangenverhaal geloofde ze allang niet meer. Ook het houten kistje had zijn geheim verloren en soms mocht ze er zelfs mee spelen. 'Zo, op', zei Froukje, en veegde haar mond af. Ze gleed van de stoel. Tante Stijn leek meteen op te schrikken uit haar overpeinzingen. Die had natuurlijk zitten tobben over de knopen en het garen. Maar Froukje had al een oplossing, en ze zei snel: 'Je kan toch ook van die dingen in dat andere winkeltje kopen, naast de kapper?' Daarbij keek ze zo onschuldig mogelijk, want ze wist heel goed dat haar oude tante nooit een voet over de drempel van dat winkeltje had gezet, ook al werd daar alles verkocht wat ze bij haar naaiwerk nodig had. Klaas Jol is een oude viezerik, en hij is veel te duur, zei ze altijd. Maar nood breekt wetten. Zonder garen en knopen kon ze haar werk niet doen, dus werd Froukje er toch heen gestuurd. 'Zul je in geen geval je naam zeggen, niet doen hoor', drukte tante haar op het hart, en Froukje knikte braaf ja.
Het winkeltje had twee smoezelige ramen waarachter wat borduurspullen en breikatoen waren uitgestald; alles stoffig en geel geworden van ouderdom. Froukje duwde de klemmende deur open. De ouderwetse klingelbel maakte een hels kabaal. Binnen was het schemerig. Toen haar ogen een beetje gewend waren aan het donker zag ze dat de hele ruimte volgestouwd was met laden en dozen, waaruit overal linten, elastiek en lapjes staken. Hogerop stonden dozen met breiwol en op de toonbank lagen rollen stof die wel duizend jaar oud leken. En dan die lucht! Het was zelfs nog erger dan bij tante, een echte oudemensenlucht, het kneep haar adem af. Ze schrok op toen opeens een licht aangeknipt werd en ze geschuifel hoorde in het kleine gangetje achter in het winkeltje. Een stokoude man kwam tevoorschijn, keurig netjes leek hij, in zijn driedelige pak, maar toen hij dichterbij kwam, zag ze dat hij er vies uitzag. Zijn pak zat vol vlekken, zijn kraag stond stijf van het vet. Een waas van spierwitte baardstoppels bedekte zijn wangen, uit zijn neus staken witte haren. Ze griezelde ervan. Toen ze nog beter keek, zag ze zelfs een druppel aan het puntje van zijn neus hangen. Een brilletje, dat al in geen jaren leek schoongemaakt, bungelde erboven. Maar het meest werd ze gefascineerd door zijn lippen, die constant van elkaar waren en een soort gelispel lieten horen, nee, het leek alsof hij een deuntje floot, maar dan fluisterend! Zelfs toen hij: 'Hé meisje, jou heb ik hier nog nooit binnen gezien, wat kan ik aan je verkopen', had gekraakt, maakte hij meteen weer dat geluid, zonder op haar antwoord te wachten. Moest ze nu iets zeggen of niet? Ze haalde haar boodschappenlijstje maar tevoorschijn en las het voor, terwijl het mannetje lispelend luisterde. Hij haalde allerlei doosjes open; het leek een eeuwigheid te duren. Eindelijk had hij alles. Maar juist toen ze dacht aan hem te kunnen ontsnappen zonder iets van zichzelf te hoeven prijsgeven, vroeg hij: 'Van wie ben jij er eigenlijk eentje?' Froukje was een meisje dat altijd alles meteen eruit flapte, en voor ze het zelf in de gaten had, gaf ze antwoord op deze gebruikelijke vraag in het dorp, waar iedereen altijd van iedereen wilde weten 'van wie hij er eentje was'. 'Ik heet Froukje de Boer en de boodschappen zijn voor de tante van mijn papa, die heet Stijn van Jan Slokkie'. Onmiddellijk begreep ze haar verraad toen ze zijn oude gezicht zag oplichten. Maar meteen daarna bedacht ze dat ze toch nooit had kunnen liegen tegen zo'n zielige oude man. Ze betaalde snel en vluchtte de winkel uit, misselijk van de lucht en van verwarring, maar opgetogen dat ze nu eindelijk eens binnen in dat geheimzinnige winkeltje was geweest.
De weken gingen voorbij, en in die tijd had Froukje nog drie keer boodschappen gedaan bij Klaas Jol, en elke keer als ze de naaibenodigdheden bij haar tante kwam afleveren, vroeg zij of Klaas nog iets speciaals tegen haar had gezegd. Maar dat was niet zo, het enige dat hij had laten horen was dat rare gefluit tussen zijn tanden. Totdat hij op een van die zaterdagmiddagen ineens met zijn schorre stem tegen haar zei: 'Meisje, je moet de groeten doen aan je tante'. Froukje keek hem stomverbaasd aan, maar hij ging alweer verder met het optellen van de prijzen die hij op het oude vergeelde zakje had geschreven. Even dacht ze dat ze had gedroomd dat hij iets tegen haar zei, maar hij zei weer: 'Doe je je tante de groeten van me?' 'Ja, ja', stamelde ze, en ze greep het zakje, betaalde en rende de winkel uit. De deurbel klingelde woest. Verward stond ze buiten. Moest ze werkelijk de groeten doen, of zou tante Stijn heel boos zijn? Maar als ze niks zou zeggen, zou Klaas Jol de volgende keer van haar willen weten wat tante gezegd had, en dan zou ze moeten liegen. Nee, het was beter het te zeggen; tante wilde dat toch altijd weten? Vol goede moed liep ze de weg terug. Binnen bij tante zei ze onomwonden dat ze de groeten van Klaas Jol moest hebben. Verbeeldde ze het zich, of fleurde haar gezicht ineens op? Uit een hoek van de kamer hoorde ze ineens gegrinnik en: 'Nou, nou, dat is me toch nog eens wat na al die tijd. Ik had het je toch gezegd, Stijn!' De buurman van de patatzaak zat in de oude leunstoel met in zijn hand een oud kopje waaraan hij voorzichtig nipte. Froukje wist dat er in dat kopje beslist geen thee zat, maar sterke drank. Ze had het hem een keer stiekem zien inschenken in de keuken. Tante zei bits tegen Froukje: 'Ga hem maar meteen zeggen dat ik niets van zijn groeten moet hebben, en dat hij het niet moet wagen zoiets ooit nog eens uit te halen!' Froukje zei niets, legde het zakje en het wisselgeld op tafel en pakte vervolgens haar kopje dat al klaar stond met de suikerdingetjes. Ze gooide ze in haar hand en at ze in een hap op. 'Ik ben weg', zei ze, en ze keek nog even naar de buurman die nog steeds zat te gniffelen. Froukje prakkiseerde er niet over om weer terug te gaan naar het winkeltje. Laat ze het zelf maar zeggen, of de buurman, dacht ze bij zichzelf terwijl ze naar huis fietste. Ze zou meteen aan mama vragen waarom tante Stijn zo raar deed over Klaas Jol. Die zou het wel weten, want ze wist heel veel over iedereen. Haar moeder keek haar geamuseerd aan. 'Tja, ik denk dat ik het wel weet. Maar eigenlijk is het een soort geheim, en ik weet niet of ik je dat wel kan vertellen'. 'Ah, toe nou mam', smeekte Froukje, 'ik moet het gewoon weten! Ik zal het echt aan niemand verklappen'. 'Nou, oké dan', zei haar moeder, en ze begon het verhaal van tante Stijn op samenzweerderige toon te vertellen. 'Het zal nu zo'n vijftig, zestig jaar geleden zijn. Tante Stijn was toen een mooie jonge meid, en ook slim en heel eigenwijs. Veel jongens uit het dorp wilden met haar trouwen, maar zij vond niemand goed genoeg. Zij vond ze allemaal boerenpummels. Nee, je tante Stijn wachtte wel op iemand die wat slimmer was, en als die niet bestond, nou, dan maar geen man. Eigenlijk zag ze een leven als getrouwde vrouw helemaal niet zitten, want in die tijd betekende dat hard werken en veel kinderen op de wereld zetten.' Froukje knikte begrijpend. Tien kinderen krijgen leek haar ook verschrikkelijk. Nee, tante had groot gelijk gehad. 'Tante Stijn werkte toch in café Slokkie?' vroeg ze. 'Ja, haar vader heette natuurlijk Jan de Boer, maar ze noemden hem altijd Jan Slokkie. En in dat café kwamen veel mannen uit het dorp, maar ook vissers en kooplui uit andere dorpen. Zo leerde tante Stijn Klaas Jol kennen. Hij was toen een knappe jongeman die langs de deuren een encyclopedie probeerde te verkopen. Je weet wel, zo'n serie boeken waarin allerlei vragen worden beantwoord'. 'Ja, mam, dat weet ik wel, ga nou verder', onderbrak Froukje haar ongeduldig. 'Oh ja, dat wist jij natuurlijk al, wijsneusje. Nu, dat was hier in die tijd natuurlijk onbegonnen werk; de mensen waren straatarm en bovendien konden er velen niet eens goed lezen. Niemand wilde dan ook zijn boeken kopen. Hij kwam klagen bij tante Stijn aan de bar. Ze raakten aan de praat, en werden smoorverliefd op elkaar. En toen hij weer met zijn encyclopedie naar een ander dorp ging bleven ze schrijven; ze zeiden dat ze elkaar heel veel liefdesbrieven stuurden'. Froukje begon te giechelen bij de gedachte aan een tante Stijn die liefdesbrieven schreef. Stel je voor! 'In ieder geval werd op een dag gefluisterd dat Klaas Jol een meisje in zijn eigen dorp zwanger had gemaakt. In die tijd was dat natuurlijk heel erg. Maar Klaas Jol trouwde met dat meisje en de mensen vergaten het weer.' Froukje reageerde verontwaardigd: 'En wat moest dat dan met tante Stijn? Ze waren toch verliefd?'. 'Ja, dat waren ze ook, maar tante Stijn was hierdoor natuurlijk zo verschrikkelijk boos geworden, dat ze niet meer verliefd kon zijn, en ze wilde het ook nooit meer worden. Als Klaas Jol het ooit nog zou durven bij haar in het café te komen, zou ze hem eruit gooien!' 'Ja, dat zou ik ook doen', zei Froukje strijdlustig. 'Nou, ga verder mam'. 'Nou ja, verder ken je het verhaal van tante Stijn wel. Ze werd de baas van café Slokkie toen haar vader en moeder dood gingen, en ze is nooit getrouwd. Maar nu Klaas Jol. Hij kwam met zijn vrouw en twee kinderen plotseling ook in ons dorp wonen. Hij kocht dat huis in de Zeilstraat en maakte er het winkeltje van dat het nu nog steeds is. De vrouw van Klaas Jol is nu ook dood, en zijn kinderen wonen hier geloof ik ook niet meer. Maar Klaas Jol, tja…' Mama keek Froukje veelbetekenend aan. Froukje zuchtte diep. Wat een mooi verhaal! 'Ik weet zeker dat Klaas Jol en tante Stijn nog verliefd op elkaar zijn mama, dat kan gewoon niet anders!' zei ze hartstochtelijk. 'Vroeger mocht ik toch nooit boodschappen doen bij hem en moest ik altijd naar de markt! En eh, hij wou ook de groeten doen… en de buurman, die weet er ook van!' Ze struikelde haast over haar woorden. Haar moeder glimlachte alleen maar, en zei: 'Tja, ze zeggen toch dat oude liefde niet roest?'
Froukje bekeek haar tante de volgende keer dat ze bij haar kwam met heel andere ogen. Ze had er van alles bij gefantaseerd, het verhaal in gedachten nog spannender gemaakt. Graag ging ze deze keer naar het winkeltje. Ze huppelde de straat af, en opgewekt duwde ze met volle kracht tegen de oude rinkelende voordeur. Er stonden nog twee dames in de winkel, die zo te zien een heleboel wilden kopen. Dat was niet erg, zelfs de bedompte lucht deerde haar nu niet. Froukje had nu mooi de tijd om de oude man extra goed te bestuderen. Hij zag er vuiler uit dan ooit. Zijn baard leek wel drie weken niet geschoren, en ze zag ook dat er witte haren uit zijn oren groeiden. Jakkes! Ze probeerde hem voor te stellen als knappe jongeman, fris gewassen en geschoren, en met een mooie donkere haardos, en misschien een hoge hoed op. Ja, een hoge hoed! Die had hij vast gedragen in zijn jonge jaren, dat paste bij hem. Toen hij haar plotseling aankeek met zijn waterige oogjes achter de vieze bril, schrok ze op. Hij glimlachte veelbetekenend naar haar, en een huivering kroop langs haar rug. Ineens was ook het beeld van de knappe jongeman met de hoge hoed verdwenen. De dames vertrokken weer en ze was alleen met Klaas Jol. 'Hoe gaat het met je tante?' lispelde hij tussen zijn tanden. 'Goed hoor', antwoordde Froukje. Ze keek naar de vloer. Plotseling zei ze: 'Ze was vorige keer boos toen ik de groeten van u deed'. Klaas Jol grinnikte, maar zei niets. Hij pakte het boodschappenbriefje dat Froukje op de toonbank had gelegd en keek er aandachtig naar. 'Dit heeft zij zeker geschreven.' Hij rolde een paar meter zwart band af en pakte een kaartje elastiek uit een doosje. Netjes deed hij alles in een zakje. 'Zeg maar tegen haar dat ze alles voor een speciale prijs krijgt. Alleen zij', zei hij zachtjes. Froukje keek hem een beetje ontroerd aan. Hij keek niet terug, hij was weer luid aan het tandenfluiten. Toen ze betaald had, draaide hij zich plotseling om en gaf haar een klein opgevouwen briefje. 'Stijn' stond erop in zwierige letters. 'Geef dit aan haar', zei hij alleen. Froukje's hart bonsde luid toen ze naar buiten ging. Ze keek nog eens naar het opgevouwen papiertje. Zou ze het stiekem lezen? Nee, toch maar niet. Ze kon het beter eerst aan tante Stijn geven. Misschien mocht zij het daarna wel lezen. Tante Stijn wilde niks van het briefje weten. Ze wilde het zelfs niet aanpakken. 'Gooi het onmiddellijk in de vuilnisbak!', riep ze met overslaande stem. 'Nee, verscheur het eerst waar ik bij ben!' Froukje deed met tegenzin wat ze vroeg. Langzaam scheurde ze het briefje in stukjes, en teleurgesteld gooide ze de prulletjes in de vuilnisbak in de keuken. Had ze het briefje maar eerst buiten gelezen, nou wist ze nog niet wat erin stond. Wie gooide nou een liefdesbrief ongelezen in de vuilnisbak?
Een week later ging Froukje weer braaf met haar boodschappenlijstje naar de winkel van Klaas Jol. Ze zag ertegenop om tegen de oude man te moeten zeggen dat tante Stijn het briefje niet had willen lezen, maar liegen kon ze niet. Dus keek ze hem meteen recht aan en zei: 'Tante wilde uw briefje niet en heeft het zonder te lezen weggegooid'. Hij nam zijn vieze bril af en met samengeknepen ogen leunde hij over de toonbank. Zijn gezicht was ineens griezelig dichtbij. Maar ze weigerde ook maar een centimeter achteruit te gaan. Ze zou zich door deze oude gek niet bang laten maken, o nee, ze keek hem uitdagend in zijn waterige oogjes. Ze kon zelfs zijn muffe adem ruiken. 'Zo, zo, zo', zei hij onheilspellend. Plotseling stak hij zijn armen uit en pakte haar bij de kraag. 'Stijn zou verstandiger moeten wezen', hijgde hij. Froukje keek hem ontzet aan en wist alleen maar piepend 'laat me los, laat me los' uit te brengen. Maar hij bleek sterk te zijn, en hij trok haar zijdelings langs de toonbank naar achteren, het gangetje in. Froukje was verlamd van schrik en stribbelde niet eens tegen. Hij duwde haar het achterkamertje in en dwong haar op een versleten stoel te gaan zitten. Dreigend zei hij: 'Als je gaat schreeuwen…'. Hij maakte de zin niet af. Haar keel voelde aan als schuurpapier, maar ondanks dat en haar angst wist ze toch uit te brengen: 'Ik schreeuw nooit', en ze trachtte hem daarbij recht aan te kijken. Even plotseling als hij veranderd was in een geweldenaar, werd hij weer de tandenfluitende oude man die ze kende. Zijn gestalte kromp opeens weer in elkaar; zijn ogen werden weer dof. Froukje volgde deze metamorfose met verbazing en ze merkte dat ze ineens niet bang meer voor hem was; ze voelde alleen medelijden. Met afhangende schouders en trillende handen probeerde hij een kast open te maken. 'Laat mij dat maar doen', zei ze zachtjes, en ze nam de sleutel van hem over en opende de kast. Klaas Jol pakte er een kistje uit, precies zo een als die van tante Stijn. 'Zit hier ook een aapje in?' zei ze. Hij keek haar niet begrijpend aan. 'Nee, geen aap. Brieven.' Hij opende het doosje en pakte er een stapel vergeelde brieven uit. Froukje keek naar het handschrift, dat ze vaag herkende. 'Van tante Stijn?' vroeg ze verbaasd. Ze keek beter. Bovenaan de brief stond een datum: 15 april 1922. 'Alle brieven die ze me geschreven heeft. Het is mijn mooiste bezit. Hier, ze zijn nu van jou. Ik wil dat ze goed bewaard blijven'. Hij overhandigde ze plechtig aan Froukje en een dikke traan liep langs zijn stoppelige wang. 'Jij doet me aan haar denken, ook al ben je nog zo jong'. 'Ik zal ze altijd bewaren', fluisterde Froukje, en stil verliet ze het kamertje. Snel liep ze het gangetje door naar de winkel en ze stapte de frisse buitenlucht in. Vol verrukking keek ze naar het stapeltje brieven in haar hand. Hij had ze nooit weggegooid, en nu mocht zij ze hebben! Maar wat nu? Ze zoog haar longen vol lucht en drukte de brieven tegen haar borst, terwijl ze haar ogen gesloten hield. Toen ze langzaam begon te lopen in de richting van het huis van tante Stijn, overwoog ze even of ze het stapeltje misschien aan haar zou geven. Maar dat was ook maar heel, heel even. Nee, ze zou ze bewaren, dat had ze Klaas Jol beloofd. En natuurlijk lezen. Daar zou ze vanmiddag meteen mee beginnen.
|