Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2009  Roelie Prins  Beoordeling Klappers

Onder Afri’s oranje bollamp - Daniëlle Kaiser

Ik zei nog dat ik dat spul niet wilde, maar niemand die naar me luisterde. Ach, waarom zouden ze ook? Zo kon het komen dat ik na een goede snuif het gevoel kreeg op de snelweg te rijden, terwijl ik gewoon op de bank van Donnie's moeder zat.
'Ben je verkouden,' vroeg ze bezorgd nadat ik een paar keer mijn neus had opgehaald.
'Je ziet ook zo rood,' onder haar vergrootglas voelde ik me niet echt op mijn gemak maar gelukkig stelde Hersal algauw voor om 'uit te gaan'.
Met een grammetje speed achter de kiezen en met mijn rechtervoet op het virtuele pedaal gingen we naar Afri's. Donnie, Hersal en ik.
'Dit huis is het,' zei Hersal maar we hadden het beter kunnen negeren. Het bleek het huis van een man met een slecht humeur. Zijn 'Wegwezen gajes!' achtervolgde ons terwijl we haastig doorliepen en ik in mijn hoofd nog eens flink gas gaf.
Ik besloot Shanna te bellen.
'God Shanna, het is de straat ervoor…dat zei ik gisteren toch ook al? Of ben je momenteel aan de shit?'
'Wat denk jij?' was mijn antwoord en ik haalde nog eens luidruchtig mijn neus op.
'Shanna,' zuchtte ze, 'ik dacht dat we alleen jointjes zouden doen vanavond.'
'Ach ja, het pept de boel een beetje op, en wat is dan lekkerder dan een jointje erachteraan?'
'Junk, maak nou maar dat je hierheen komt, ik val zowat in slaap.'
Toen we het gevonden hadden, stond de voordeur op een kier en Afrikaans 'hot rythm' getrommel bracht mijn trip in een nieuwe dimensie. Die van Jungle. Van dansen in korte rokjes. Maar mijn behoefte om het gaspedaal tot het maximum in te drukken was langzaam afgezakt en dankbaar zeeg ik neer naast Selma, meteen de joint uit haar had grissend en gretig een diepe teug nemend. De zoete, scherpe rook, met de branderige nasmaak golfde mijn longen in, waar ik het een moment opsloot voor ik me eindelijk liet ontspannen en een bijdrage deed aan de ongelooflijke walm die er al hing toen we arriveerden.
'Tjeees, lekker,' was het enig dat ik daarna nog uit kon brengen. Het drukke gevoel was nu geheel verdwenen en verdwaasd keek ik door de woonkamer heen. Afri kwam binnenlopen. Hij zag me, beoordeelde mijn toestand en lachte me toe, voordat zijn gast zijn aandacht weer opeiste. Tja, je bent dealer of je bent het niet.
'Zie je die gast, daar in de hoek naast Don en Hers?' Selma had haar netwerkrondje al gehad en bracht me graag op de hoogte van de laatste ontwikkelingen binnen ons leefgebied.
'Die met die capuchon?' vroeg ik?
'Dat is die gast die het Stekje heeft afgebrand.'
'Wat een lul,' mompelde ik. Het Stekje was eens een geliefde hangplek van ons.
'Twee jaar jeugddetentie, nu is hij er weer.'
Hij zal ze niet op een rijtje hebben, dacht ik onverschillig, genietend van de nieuwe vorm die mijn toestand aan had genomen.
'Hij is niet alleen trouwens,' zegt Selma verlekkerd 'Hij heeft een knappe vent bij zich, niet normaal!'
'Lang geleden dat ik een lekkere vent gezien heb,' zuchtte ik, op zoek naar meer verdoving in de vorm van de joint die ik aan het draaien was. Het mislukte.
'Klotevloei.' Ik maakte er een propje van en schoot het de woonkamer door. Ook het volgende vloeitje scheurde in mijn handen die nog steeds natrilden van mijn scheursessie op de snelweg. Aan Selma hoefde ik het niet te vragen, ze had twee linkerhanden, de schat. De leuningen van het bankstel boden geen goede ondergrond voor mijn handwerkje.
'Ik doe het wel aan de keukentafel, wat te drinken?' Zuchtend stond ik uiteindelijk op en schuifelde door de volle woonkamer richting de keuken met de aangrenzende badkamer. In het duister klom ik over een stelletje dat de slaapkamer niet meer kon redden en bereikte uiteindelijk de keuken. Een klein vierkant vertrek met een tweepersoonstafel tegenover het aanrecht. Er zat iemand aan, maar omdat zijn rug me toegekeerd was had ik zo geen idee. Ik haalde een fles Rivercola uit de koelkast en plofte op de andere stoel neer. De jongen keek verstoord op.
'Hoi, ik moet even een stukje tafel lenen, daarbinnen krijg ik het niet voor elkaar,' zei ik en gooide de benodigdheden op het MDF-blad.
Hij ging door met wat hij dan het doen was en negeerde me voor de rest. 'Ik ken jou niet….ik heet Shanna,' zei ik tenslotte, de stilte tussen ons leek langzamerhand een negatieve betekenis te krijgen. Als ik ergens geen zin in had, dan was het gezeik. Een moment keek hij me aan. 'Max' zei hij zonder enige introductie en ging verder met het slopen van de lege colafles.
'Ben je een waterpijp aan het maken?' vroeg ik enigszins onnozel. Nu ik zijn gezicht had gezien, wist ik dat het de kameraad van fik-maar-raak-jongen moest zijn. Het was overduidelijk ook mijn type, en meteen daalde ik tot het niveau van de stamelende neuroot die ik in de omgeving van aantrekkelijke jongens was.
'Ja,' zei hij slechts. Zijn ogen, die een moment mijn kant opflitsten, drukten echter ergernis uit over mijn onnozele vraag.
Het vale, groene legershirt tekende zijn lijf mooi af en de tags om zijn hals gaven hem iets onafhankelijks. Gevoelige handen, zag ik meteen. De handen vond ik om een of andere reden altijd belangrijk. Tot slot waren het zijn felgroene ogen die me het meest imponeerden. Ik besefte dat ik aan het staren was, voelde me rood worden en besloot zonder verdere conversatie aan de slag te gaan. Ik rolde de gescheurde joint weer uit. Terwijl ik aan het worstelen was, nam Max een halfopgerookte bouwwerk uit de asbak en stak hem aan. Hij inhaleerde diep en onwaarschijnlijk lang hield hij vervolgens zijn adem in. Ik kon het niet helpen wederom gefascineerd toe te kijken, mijn werkzaamheden stakend.
'Dat hou je lang vol', zei ik bewonderend toen hij eindelijk losliet. De geur kwam me bekend voor.
'Ook hijs?' vroeg hij maar liet zijn hand met de joint op het tafeloppervlak liggen. Hij leek me tijdelijk alleen gelaten te hebben, en hing achterover in zijn stoel. Ik nam de joint weg tussen zijn vingers. Het was een cokejoint, realiseerde ik me. Gretig lurkte ik aan het ding, dat nog vochtig was van zijn lippen. De weeïge rook vulde nu mijn longen en een diepe krachteloosheid, die je van goede coke kreeg, overviel me. De joint viel op de tafel en een tijdje hingen we zo tegenover elkaar, aan dat kleine tafeltje in de keuken. Het moet op een stilleven geleken hebben. Een doorrookt, duister, lamstralenstilleven. Een beeld waarin wij, die eruitzagen gestolen te zijn uit het wassenbeeldenmuseum, het treurige middelpunt vormden.
Spoedig trok het waas weer op. Max ging verder met zijn project. Het mijne was echter kansloos en nadat Max de pijp klaar had, nam hij het ding uit mijn handen. Hij draaide hem met één beweging dicht. Mijn bewondering werd verder aangewakkerd. Hij stopte hem in het gat van de fles èt viola: onze krachten waren gefuseerd.

Hij liet me zien hoe het ding werkte en samen rookten we de waterpijp. Gezien het vorderen van onze vriendschap voelde het voor mij echter eerder als een vredespijp.
'Moeten we niet terug,' vroeg ik op een gegeven moment, alle zin van tijd verloren.
'Heb je haast?' vroeg hij? 'Nee, natuurlijk niet,' zuchtte ik als verloren in mijn drugsparadijs en nam afwisselend hijsen van de cokejoint en van de waterpijp.
'Met wie ben je hier?'
'Selma,' zei ik, zijn ogen op me gericht voelend in een plotseling ontstane interesse. 'Ben je niet van Afri?'
'Afri? God, nee. Hoezo?' vroeg ik.
'Hij vind je leuk, heb ik gehoord.' Alsof ik een antwoord gereed moest hebben bekeek hij me. 'Geen idee, waarom denk je dat?' In plaats te antwoorden lachte hij echter alleen.
'Moet ik mezelf nu verdedigen of zo?' Het irriteerde me dat hij dacht te weten dat ik met Afri liep.
'Je heet toch Shanna? Hoeveel meiden ken jij die zo heten?' 
'Kan wel zijn maar voor een relatie zijn er twee nodig en dit individu weet niks van een relatie met Afri,' verdedigde ik me nu toch. Hij bleef me aankijken, bewust de spanning opvoerend. 'Het zal wel,' mokte ik en strekte mijn benen onder tafel, proberend de spanning wat weg te nemen: 'Afri boeit me niet.' Afgemeten griste ik de pijp uit zijn handen.
'Selma, dat is die suffe blonde op de bank, of niet?'
'Ja, of heb je ook interessante verhalen over haar gehoord soms?' Het moest een combinatie van de coke en mijn nervositeit zijn die de bitch in me losliet. Maar eigenlijk was ik geen partij voor Max.
'Ze vindt me leuk, ik zag het in haar ogen. Vind jij me leuk?' De vraag overviel me
'Man, ik ken je net!' zei ik opgelaten, maar hij was nog niet van plan me los te laten.
'Nou en. Uit onderzoek blijkt keer op keer dat vrouwen binnen een minuut weten of ze met de man een beschuitje zouden willen eten, of niet,' zei hij zelfverzekerd.
Bij zoveel directheid moest ik wel in de lach schieten. 'Eerst vraag je me of ik je leuk vind, maar bijna in dezelfde adem vraag je of ik met je naar bed wil?'
Hij glimlachte door de juistheid van mijn woorden. Het zwakte de intensiteit enigszins af. 'Je hebt gelijk.' Hij nam nog eens een hijs, ditmaal minder lang zijn adem inhoudend. Zijn blik liet de mijne geen moment los en de temperatuur in de keuken steeg wederom.
Hij ademde weer uit, de rook langzaam in mijn gezicht blazend. Normaal gesproken zou ik beledigd zijn door een dergelijke actie maar ik zag het erotische in van zijn handelen.
Zijn gezicht was nu niet ver weg, en terwijl hij uitblies, kwam ik dichterbij over de smalle tafel. Mijn lippen hield ik een tiental centimeters van de zijne en ik zoog de rook naar binnen. Hij blies en ik zoog, en we keken elkaar aan door de rook. De seksuele spanning was tastbaar. De rook, die eerst zijn lichaam penetreerde en verdoofde, drong nu het mijne binnen en het voelde als een bezegeling. Het had een indianenritueel kunnen zijn, bedacht ik. Romantiseren zat net zo aan me vastgekleefd als die vervloekte nervositeit. Misschien kwam het een wel door het ander, wie weet.
'Vind je me direct?' het was alsof hij lang over de woorden na had gedacht, niet gek gezien onze verdoving, en vervolgde: 'ik moet wel direct zijn, Afri komt zo hierheen, en zal zijn move maken.' |
Zijn bekentenis schokte me. 'Afri? Alsjeblieft, daar heb ik nu helemaal geen zin aan.'
Max legde zijn arm nu over tafel, en leunde wat naar me toe. 'Vergeet Afri,' zei hij ineens. Mijn hart begon te bonzen. Het kon toch niet zo zijn dat ik hier, aan een gammele keukentafel in een louche huis onder een oranje, papieren bollamp terwijl ik diep verstopt zat achter vele lagen bedwelming waarvan elke laag zich in een ander stadium bevond, mijn eerste kus zou gaan krijgen? Of misschien was het juist daarom want wegrennen; daar had ik geen kracht meer voor.
Hij bewoog zijn hand naar mijn wang, waar hij vervolgens verrassend teder overheen streek. 'Waanzinnige ogen,' zei hij. Ik had hetzelfde over de zijne kunnen zeggen. Zijn lippen kwamen dichterbij. Alles wat ik nog wilde was ze op de mijne voelen. Ik kreeg mijn zin.

Onder Afri’s oranje bollamp © Daniëlle Kaiser

Homepage  Prozawedstrijd  Prozawedstrijd 2009  Roelie Prins  Beoordeling Klappers