onomkeerbaar
ik ren over de melkweg verzamel zakken met sterren draag toverballen in mijn haar
ik loop met lampionnen in de nacht vind een verwilderde tuin een oude boom waar de wind in rust een cherub aan de oostkant houdt de wacht
ik zoek een meisje wil roepen maar ze heeft geen naam ik keer de spiegel ze hangt aan mij groene ogen smalle lippen handen voeten de rest onzichtbaar
ze klemt zich vast wil heel zijn maar kan niet bestaan
baren gaan over ons ze weekt los van mij
omkeerbaar
dan zit ze in mijn vensternis strooit zand en sterren in mijn ogen
ik heb een bellenblaas vang haar in een zeepbel draag haar in de nacht naar de onbetreden tuin een zoeklicht in mijn hand ik raak de oude boom en eet
ze is compleet ik noem haar chaya sla de spiegel stuk en laat haar gaan
ze zwaait en steekt haar tong uit ik zie vijf kleuren
|