In de gang stonden de dozen tot aan het plafond opgestapeld. Ze waren stuk voor stuk dichtgeplakt met breed, bruin plakband. Mama had er met koeienletters van alles op geschreven, in een handschrift dat ineens zo anders was dan anders. Breekbaar - keuken, vazen - kelder, linnengoed - grote slaapkamer, las ik hardop. Vette uitroeptekens stonden er achter en twee dikke strepen er onder. Natuurlijk was er de laatste maanden wel veel over gesproken en was het hét onderwerp aan tafel, maar 't ging eigenlijk langs me heen, ik was een kind en had andere dingen aan mijn hoofd. 'Ver weg in een bos' hadden ze gezegd, maar 't was zo'n wazig begrip waar ik geen kant mee uitkon, temeer omdat Den Haag voor mijn gevoel ook al erg ver weg was. Toen de grote verhuiswagen die ochtend voor de deur stopte en de zware deuren openzwaaiden, voelde ik de spanning hangen, een spanning die volkomen nieuw was. Iedereen was druk en nerveus en wij hoefden niet naar school terwijl het toch gewoon dinsdag was. Stevige kerels liepen af en aan met dozen, meubelstukken, koffers vol kleding. Kleine zaken werden in de hoeken gestopt en langs de zijkanten van de vrachtwagen. In het midden stond het meubilair dat er ineens zo heel anders uitzag dan in de kamer, wat verloren, wat verlaten. De klassieke staande schemerlamp uit de voorkamer was ineens niet meer zo deftig. Hij stond zomaar pal naast de wasmachine, de dunne, roze franjes aan de rand zaten helemaal in de war, ik kon er mijn ogen niet vanaf houden. Het liefst was ik in de auto geklommen om er iets aan te doen. De bedden moesten zo dicht mogelijk bij de uitlaadklep worden gezet, dan konden die bij aankomst snel opgemaakt worden, had mama gezegd, daar had ze van te voren over nagedacht en als een soldaat stond ze naast de verhuiswagen om aanwijzingen te geven. Een mand met koffiespullen ging mee in onze eigen auto. 'Ja want ik wil snel koffie kunnen zetten als we aankomen' zei mam, ' dan hoef ik niet te zoeken en dat is handig, na zo'n lange rit lust je wel een bakkie!' Ik vroeg me af of ze bij aankomst werkelijk direct uit de auto zou springen met die mand aan haar arm. Wist ze dan gelijk waar de keuken was in dat vreemde huis? De woonkamer werd steeds leger en groter. Ik klakte met mijn tong, klapte in m'n handen, de geluiden weerkaatsten tegen de kale muren en bleven hangen in de ruimte. Diepe putten in de vloerbedekking gaven aan waar de zware meubels hadden gestaan en met mijn wijsvinger probeerde ik de wollen draden weer omhoog te halen. Zorgvuldig verborgen vlekken kregen eindelijk de volle aandacht, die van de tomatensoep was het best bewaard gebleven. Toen op die zondag dat volle bord per ongeluk over de vloer vloog had mama hard tegen mijn broer geschreeuwd, met de deur gegooid en daarna de hele dag boven gezeten. Hij kon er toch heus niks aan doen, ik had het zelf gezien. Die laatste nacht, in de slaapkamer die ik met mijn zusje deelde, was zo anders. Behalve de bedden was alles al ingepakt en op plaatsen waar schilderijtjes hadden gehangen zaten lichte vlekken op het behang. Ik stelde me voor hoe het zou zijn om zomaar bruut van de muur te worden gehaald, in een krant te worden gerold en samen met andere spullen in een donkere doos te belanden. Ik had als kind het idee dat de spullen om mij heen ook een eigen leven leidden en met elkaar konden praten als niemand het hoorde en zag. Buiten was het inmiddels druk geworden, buren van verschillende kanten hielpen een handje mee, er werd hard gelachen en gepraat. 'Hoe kunnen ze nou lachen, het is toch helemaal niet leuk?'dacht ik nog. Het idee om ons huis zomaar achter te laten baarde me grote zorgen, want ik wist niet hoe het verder moest en wat zou dat huis vanavond eenzaam zijn helemaal zonder ons. De volgende bewoners wisten immers niet wat ons huis gewend was, en hoe moest het nou met de tuin en de schuur? En de meester
wist die eigenlijk wel waar ik uithing? Wist hij wel waarom mijn stoel zo leeg bleef die ochtend en de dagen daarna? Midden in mijn overpeinzingen werd ik tot de orde geroepen door kabaal in de gang. Daar stond mijn vader aan de grond genageld in zijn keurige kostuum met de gootsteenzuiger op z'n kale hoofd. De houten steel ervan wiebelde nog een beetje na. Op het moment dat papa een zware doos met serviesgoed naar buiten wilde brengen, kwam een van mijn broers net naar beneden met dat ding in zijn hand. De glimmende schedel van pa had een onweerstaanbare aantrekkingskracht op hem. Door de juiste timing en uiterste concentratie was het hem gelukt om in één klap die zuiger muurvast op dat kale hoofd te plaatsen. Iedereen bleef doodstil staan, alsof de film waarin zij speelden plotseling brak. Papa kon geen kant uit en werd langzaam maar zeker vuurrood. Even later klonk er aarzelend gelach met een vreemde ondertoon. Mijn broer ging voor de zekerheid als een haas naar boven en deed de slaapkamerdeur op slot. Met pijn en moeite werd mijn vader verlost van zijn bijzondere hoofddeksel. Het maakte een vreemd geluid, 'plop' klonk het door de gang en toen was 't ie los. Toen we tegen de avond met z'n achten eindelijk aankwamen in dat verre bos, stapte papa als eerste uit om plechtig de voordeur te openen van ons nieuwe onderkomen. Op zijn hoofd had hij een rode krans die wel een beetje leek op de krans van heilige mensen, die ik wel eens bij een vriendinnetje in een boek had gezien. Mama ging onmiddellijk koffie zetten
|