Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2004  Eva Clauws

Bij mevrouw Slecht - Eva Clauws

Ik weet nog goed hoe het was. Het tweede leerjaar, bijles rekenen. Juffrouw Slecht - zo noemde ik haar toch - was een vrouw die wist wat ze wilde. Zij was degene die achterkomertjes en domme ettertjes onder haar hoede nam om hun rekenkennis wat bij te schaven. Ik was daar één van. Leuk was anders. Haar kleine muffe kamertje met krakende vloer was een gesloten gevangenis vol angst. Vaak had ik al een krop in de keel nog voor de vrouw me in haar lokaaltje opsloot. Niet met een slot hoor. Neen, ze sloot je op met woorden. Woorden die je de keel toesnoerden zodra ze uitgesproken werden, woorden die je je klein deden worden en even slecht aanvoelden als een harde slag in het gezicht. Ze bezorgde je nachtmerries als je 's nachts dacht veilig in je bed te liggen.

Ik werd uit de klas geroepen. We gingen net knutselen met de juf. Al het kleurige papier, de kleine schaartjes en de mooie klei lagen al klaar. Maar kinderen zoals ik, domme kinderen, mochten niet knutselen. Zij moesten in plaats daarvan hun tijd nuttig besteden : met rekenen. Ik slikte en stond traag op om me naar dat vieze grouwe lokaaltje te begeven. Al schuiffelend betrad ik haar rekenparadijs en Mevrouw Slecht mompelde dat ik mocht gaan zitten. Natuurlijk bedoelde ze dat ik móest.

Haar haren lagen zoals ze al altijd hadden gelegen : saai en... oud. Het deed me wat aan Jommeke denken, maar dan in het grijsachtig wit. Haar witte bloes met genaaide bloempjes was keurig rond haar lichaam gesponnen en in contrast met het kraalachtige parelsnoer dat ze aanhad gaf dat een antiek effect. De lichtbruine rok die zo strak zat als plakband accentueerde haar felle heupen.

Ik was zo vrij om vier genummerde lineaaltjes te mogen nemen en er drie vierden op aan te duiden. De rekenstaafjes waren voor mij niet meer dan groene stukjes hout met daarop akelige tekens die, net als Mevrouw Slecht, de bedoeling hadden om mij te vernederen. Ik slikte en vreesde dat ook deze keer mijn tranen weer zouden gaan vloeien. Het was alleen een kwestie van tijd.

Alweer kon het goede antwoord zijn weg naar mijn verschrompelde hersenkronkeltjes niet vinden en daarom bleef het, zoals gewoonlijk, maar weer trouw bij Mevrouw Slecht. Ze zweeg en keek me beschuldigend aan. Tevredenheid stond allesbehalve op haar gezicht geschreven. Ik weet niet meer wat ze zei of deed of riep, maar wat het ook was, het maakte van mij de domste ezel en het meest waardeloze kind van heel het land. Wat zeg ik? Van de hele wereld, van heel het... tja, wat was er nu ook alweer groter dan de wereld?

Het leek wel een uur voor ze klaar was met haar dravende uitleg over cijfertjes en delingen. In werkelijkheid waren het maar vijf minuutjes want dat zag ik op haar kleine horloge dat haar arm probeerde te sieren. Tenminste als ik het goed had afgelezen, want horloges lezen was nu ook niet meteen mijn sterkste kant. Ik voelde me dom. Er was niets dat ik kon, niets waarvoor iedereen fier op me was. En nog steeds snapte ik geen jota van de drie-vierden-vraag.

Ook de tweede oefening had ik fout. Haar ogen schoten vuur.

Dan maar oefeningen maken uit het door mij meest gevreesde boekje, Reken Raak. De naam alleen al deed mijn afschuw en angst voor rekenen nog vergroten. Ik wenste mezelf ver weg, weg hier vandaan. Waarom was alles zo moeilijk? Waarom kon ik niet gewoon perfect gelukkig zijn, net zoals alle kinderen uit de klas?

Mevrouw Slecht sloeg het boekje voor me open en gaf twee kolommetjes oefeningen op. Het optellen en aftrekken van breuken. Het zweet brak me uit zodra ik merkte dat de eerste drie oefeningen al te moeilijk voor mij waren. Ik zag Mevrouw Slecht, die daarnet naar buiten was gestoven, door het glazen deurraampje met een andere juf praten. De vraag dook bij me op of ze het over mij hadden of niet. Angstig maar geconcentreerd hield ik haar in de gaten in de hoop dat ze me zo nog wat tijd liet om toch iéts van die rekenmonsters op te lossen. Ik keek terug naar de opgaven. Éen tweede plus éen vierde. Wat een hersenvreter was me dat! Snel gokte ik alle oefeningen van de eerste kolom. Net op tijd, want Mevrouw Slecht had haar gesprek beïndigd en keek me nu recht in de ogen. Ik dacht dat ik mezelf voelde trillen. Mijn handen waren zweterig toen ze mijn rekenkunsten doornam. De reactie daarop was niet goed. Ze schreeuwde hoe het mogelijk was dat ik na al haar uitleg nu nog niet wist hoe het moest. Het geschreeuw werd gevolgd door verlammende woorden die mijn hart pijnigden. Langzaam werd ik gewurgd door de handen des woorden. Haar vermoeden was een hard feit geworden : ik was dom, slecht in alles en zowel waardeloos als hopeloos. Ze kwam dichterbij en ging achter me staan. Nu was ik pas echt bang. Ik hoopte dat het maar bij staan ging blijven. Het enige wat ik toen met zekerheid wist, is dat ik weg wou en mijn tranen moest ophouden die enkele minuten geleden spontaan over mijn wangen kwamen te rollen.

Wat er toen gebeurde is voor mij een donker gat. De vergetelput ingevallen. Mijn geheugen wordt pas weer helder als ik bedenk met welk gevoel ik uit de martelkamer van Mevrouw Slecht kwam. Bang, onzeker en verdrietig. Met schrik voor de volgende keer dat ik weer bij haar moest. Af en toe meen ik mij zelfs te herinneren dat ik bij het buitenkomen ook geplaagd werd door een gloeiend pijnlijke kaak, maar dat zullen wel waanbeelden van me zijn. Dat kan toch immers niet, niet? Ik zal wel gewoon een grote domme aansteller geweest zijn. En wat maakt het ook uit, gedaan is gedaan. Volgens mij stel ik me nog steeds aan. Misschien zou ik Mevrouw Slecht zelfs evengoed Mevrouw Leuk kunnen genoemd hebben als ik maar niet zo vatbaar was geweest voor haar woorden. Want al bij al, ik ben dan ook maar een dom kind hé...

Bij mevrouw Slecht © Eva Clauws

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2004  Eva Clauws