Dreigend cirkelt hij boven mijn hoofd in het Parque National de Ordesa y Monte Perdido. Zijn schaduw brengt geluk zeggen ze hier. Heeft hij zijn zinnen op mij gezet? Aast hij al op mijn karkas? Een misstap en ik word zijn avondeten. Wie vindt me tussen de kalkstenen rotsen? Behoedzaam klauter ik naar beneden. Mijn benen voelen zwaar. Ik ben uitgeput en duizelig van de hitte als ik beneden aankom. Het is verzengend heet in dit voorwereldlijk landschap van de Caňon de Anisclo. Alleen de vliegen schijnen zich goed te voelen met dit weer en met tientallen tegelijk vallen ze me lastig. Ze zoemen om me heen en doen zich brutaal te goed aan de zweetdruppels op mijn voorhoofd en in mijn nek. Ik ben te laat en met te weinig water vertrokken De Spaanse zon verjaagt me naar de schaduw van een met bougainville begroeit terras of de verkoeling van de airco. Ik neem nog een paar shots met mijn tele van de prachtige lammergier die schijnbaar zonder enige inspanning in de lucht blijft hangen, berg daarna mijn Minolta op in het foedraal en vlucht uit deze door God verlaten kloof . Het duurt even voordat ik in mijn Toyota via stoffige haarspeldjes de asfaltering bereik. Met elke kilometer die ik zak, bergafwaarts, zie ik de temperatuur op de display stijgen. De buitentemperatuur blijft hangen op 37 graden Celsius en ik heb de airco vol aan. Het is heet, extreem heet voor de tijd van het jaar en het verlof van de vrijwillige brandweer van de streek Ribagorza is ingetrokken. De “bomberos”maken overuren in een propellervliegtuigje en draaien net zoals de gieren circels hoog boven de pijnbomen. Ze houden de situatie nauwlettend in het oog. De streek wordt geteisterd door bosbranden. Elk vonkje van een sigarettenpeuk kan aangewakkerd door de droge wind, de prachtige streek in enkele uren veranderen in een hels inferno! Na een inspannende rit van twee uur arriveer in La Puebla. La Puebla de Castro , is een klein Spaans dorpje aan de voet van de Pyreneeën. Het dorpje heeft ongeveer 300 inwoners, in de zomer 400! In het centrum van La Puebla aan het dorpsplein staan een kerkje , supermercado, panaderia en het centro social oftewel de dorpskroeg . Daar kun je bij Javier een heerlijke cappuccino bestellen met een flinke muts slagroom terwijl je op het terrasje de stroperigheid van het Spaanse dorpsleven bestudeert en als je trek hebt drink je ’s middags een koele witte landwijn met een pittig bordje albondiga’s uit eigen keuken..Ik verlang naar een koele Caňa om mijn dorst te lessen! Javier staat zijn glazen te poetsen achter de toog en ik hef mijn hand. Hij glimlacht en maakt een tapgebaar. Een rustige man van weinig woorden. Zijn vrouw runt de supermercado en spuwt haar Spaans als een mitrailleur . Er is geen grotere tegenstelling denkbaar.. Ik knik terug.en neem plaats onder de plafondventilator. Even later staat er een ijskoude San Miguel voor mijn neus. En iets later een tweede. La Puebla ligt tegen een heuvel aangebouwd en is omgeven door droog akkerland , olijf-boomgaarden, boerenschuren en paden die bezaaid liggen met ongemakkelijke keien waarop je je schoenen kapot loopt
Het is siësta en het dorpje heeft zich ter ruste gelegd tegen de helling van de berg. De bewoners hebben zich teruggetrokken achter dikke muren met houten luiken .De stilte ligt als een deken over het dorp. Alleen de smalle donkere stegen bieden beschutting tegen de zon en daar tref je nog leven aan. Een oud vrouwtje dat in de deuropening boontjes zit te doppen. Een hond blaft in de verte. De tijd lijkt hier soms stil te staan De hitte zindert boven de dakpannen van de verschoten daken en het dorpje lijkt te verdampen in de brandende Spaanse zon. Het schijnt een normale siësta, maar de schijn bedriegt. De inwoners van het dorp hebben zich verschanst tegen de zon zoals een vesting tegen zijn belegeraar . De droogte en de bosbranden zijn het gespreksonderwerp van de dag. Het lijkt nog het enige onderwerp van de streekkrant El Diario. De Spaanse zender TVE heeft zelfs een ploeg met verslaggever naar het dorp gestuurd om de mensen op straat te bevragen naar de bijzondere droogte die nu al enkele maanden de streek teistert. De televisie toont verschroeide landbouwgrond en wanhopige boeren. Vanaf de brug over de rivier zie ik de uitgedroogde bedding van de Rio Esera. De rivieren en het stuwmeren in de omgeving zijn direct getroffen door de grote droogte van dit jaar in de Pyreneeën. In de winter en het voorjaar is nauwelijks neerslag gevallen en de gevolgen zijn duidelijk merkbaar in de waterstand . Het peil van het stuwmeer staat zo laag dat ik een heel stuk moet lopen om de rand te bereiken van het troebele en lemige water en ook in de Congosto van Mongay waar ik het vorig jaar nog van de rotsen afdook om me te verkoelen in het groenblauwe water tref ik nu nog alleen de verdroogde leembodem.
Het lijkt een vloek. De dronkelap van het dorp weet me met stelligheid te vertellen dat het een straf van God is voor het gebruik van het duivelse internet . Het dorp en het goddeloze zootje zullen tot as vergaan, schreeuwt hij verward op het Plaza Major, maar niemand luistert naar de Spaanse Jeremia.’Hij hoort stemmen!,’ zegt Javier terwijl hij zijn schouders ophaalt.’Es loco!’ Hij zwijgt er verder over . Maar toch…. Het Spaanse gemoed is godvrezend en het kerkbezoek op zondag zit duidelijk in de lift sinds de droogte. De pastoor buit het klimaatprobleem handig uit in zijn preek en het zwartdragend deel van La Puebla vult elke zondag weer de kerk. Maar de zon blijft branden, er is geen wolkje aan de lucht en er valt geen drup regen!
Het dorp krijgt ook nieuwe bezoekers. Recentelijk heeft een groep vreemden hun tenten opgeslagen naast het dorp op de verdroogde akker van een boer. Niemand weet waar ze vandaan komen. Het zijn families met kinderen en ze dragen vreemde kleding. Buitenlanders? Zigeuners? ’s Avonds kijken ze door grote telescopen naar de heldere sterrenhemel en overdag verbergen ze zich in de schaduw van de tenten tegen de hitte. Ze bemoeien zich met niemand en zijn niemand tot last. Ze betalen hun boodschappen netjes,zien er verzorgd uit maar spreken geen Spaans. Uit nieuwsgierigheid liep ik er langs, het zijn Zwitsers. Keurige mensen.
De reden van hun verschijnen werd me bij toeval duidelijk door een interview in de weekkrant “el Periodico Ribagorza” met de “leider “van de groep. Het was een warrig relaas van een vreemd geklede bebaarde man. Een Zwitserse ingenieur. Hij vertelde in de krant over de signalen ontvangen van buitenaardse wezens met wie hij in contact staat. De droogte is de voorbode van een ramp welke de aarde binnenkort zal treffen luidt zijn boodschap. Alleen de groep van uitverkorenen zal door de buitenaardsen gered worden. De exacte locatie houdt hij geheim voor een te grote toeloop. Niet duidelijk is welke ramp ons gaat treffen. Een meteoriet? De zondvloed?Of toch een dubbele zonnesteek? Het gonst in het dorp en zelfs het kromgetrokken deel van La Puebla staart ‘s nachts urenlang vol spanning naar de heldere sterrenhemel. Je weet maar nooit! Maar behalve wat oplichtend sterrengruis valt hier niets uit de ruimte. Tot het begon te regenen. Eerst met warme zachte druppels, toen met stortbuien. De inwoners keken met ontzag omhoog naar de donkere wolken. Zou het toch…? De apocalyptische zondvloed bleef echter uit en er was geen spoor van ruimtewezens. Een zucht van opluchting ging door het dorp en de inwoners vlogen elkaar van vreugde om de hals en dansten naakt in de plensbuien. De sekte bleef nog een week, maar toen redding uit de ruimte uitbleef vetrok men weer even onopvallend als men gekomen was. Jammer, zei de uitbaatster van de supermarkt, want het waren goed betalende klanten. Slachtoffers van de hitte? Het vermelden waard is het tragisch lot van de zatlap die even buiten het dorp woonde. Het was de inwoners opgevallen dat hij al een poos niet meer in het dorp verscheen. Het bleef ongewoon stil. Men was gewend geraakt aan zijn verwarde scheldtirades.. Het duurde even voor men hem ging zoeken. De zonderling leefde teruggetrokken en vermeed contact met de andere dorpsbewoners. Dat was overigens geheel wederzijds! Vandaar dat het even duurde voor men hem vond, zittend in zijn stoel voor zijn huisje. Hij was zo dood als een pier met de ogen wijd opengesperd alsof hij iets vreselijks gezien had.. Op de tafel voor hem en om hem heen stonden louter lege drankflessen. Zijn laatste veldslag, wist de kroegeigenaar, maar de drank was in overtal. Hij had nog een flink bedrag tegoed van zijn beste klant. Daar kon hij naar fluiten. Het schuurtje waar hij woonde was geheel in as. Een blikseminslag?Al gauw ging het verhaal in het dorp dat hij zijn huisje in een vlaag van verwardheid zelf aangestoken had .Als straffende hand Gods! Mogelijk dat zijn delirium er zo uitgezien heeft? Of was het een zonnesteek, of waren , volgens de lolbroek van het dorp, de buitenaardsen per vergissing op zijn keet gecrasht? Hij kan het zelf niet meer zeggen! Mijn vakantie is voorbij en ik neem afscheid. Het leven in het dorp heeft zijn gewone ritme weer hernomen, maar iedereen was hier flink van slag af door de hitte! Als u ooit deze kant op gaat vergeet dan niet om op tijd een koel biertje te drinken bij Javier op de Plaza Mayor van La Puebla de Castro bij het centro social! Maar drink het op in de schaduw!
|