Ze kon de slaap niet vatten. Draaiend lag in ze in bed met wijd open ogen. Ze was te opgewonden. Morgen was haar grote dag. De dag waarop het grote geheim haar geopenbaard zou worden. Morgen was ze jarig en werd eindelijk dertien jaar. Marijke keek naar de kast. In het schijnsel van de maan hing daar haar nieuwe jurk. Rood, haar lievelingskleur, speciaal voor deze dag uitgezocht. Kon ze nu maar slapen dan was het sneller morgen. Ze zuchtte en keek op de wekker. Half twee, ze mocht pas om acht uur opstaan had haar moeder gezegd. Waarom had mama zo bezorgd geleken, dacht Marijke? Ze had tranen in haar ogen gehad toen ze haar die avond ingestopt had. ‘Waarom huil je mama?’ Marijke had haar moeder verbaasd aangekeken. ‘Dat zijn vreugdetranen,’had ze geantwoord. ‘Tranen omdat mijn meisje morgen al dertien jaar wordt. ‘Zal ik eindelijk het geheim kennen, mama?’ Met rode konen van opwinding had Marijke naar haar moeder opgekeken. Haar moeder keek bezorgd en Marijke voelde heel even een schaduw over zich komen. Ze wist niet precies wat ze voelde maar alsof er na morgen geen morgen meer zou zijn. ‘Ja mijn kind, morgen zal ook jij ingewijd worden. Als een kind de leeftijd van dertien bereikt begint een andere fase.’ Ze dekte Marijke toe en probeerde te glimlachen. ‘Mama is alleen een beetje opgewonden voor het feest van morgen.’ Terwijl de tijd langzaam verstreek dommelde Marijke toch in. Ze droomde dat ze het middelpunt van het feestje was. Haar jurk was als een lichtbaken dat de motten aantrok. Vlak voor de dageraad droomde ze dat het feest verder ging zonder haar. Waar was ze nu?
Ze ontwaakte met in haar achterhoofd het vage geluid van een pasgeboren baby. Het geluid verdween helemaal toen ze haar ogen opende. De droom vervaagde en verrukt keek ze naar haar jurk die fel oplichtte in het zonlicht. Vandaag was ze eindelijk jarig.
‘Hartelijk gefeliciteerd,’in de deuropening stond haar broer en achter hem haar vader en moeder. Haar broer torste een groot dienblad waar haar feestontbijt op stond. Ze herinnerde zich het feestontbijt van haar broer twee jaar geleden. ‘Mag ik nu opstaan en mijn nieuwe jurk aan trekken, mama?’ Marijke zat rechtop in bed en keek met verrukte ogen naar haar familie. ‘Eerst ontbijten liefje, we willen toch niet dat je jurk vies wordt,’antwoordde haar moeder. Nee, natuurlijk wilde ze dat niet. Gehoorzaam dronk ze van de gezoete melk en beet in het zachte broodje. Toch was het alsof haar maag al vol was. Ze wilde eigenlijk niet eten. Ze verlangde naar het feest en naar de cadeautjes die ze zou krijgen. Maar eerst zou ze samen met haar ouders naar het grote gebouw gaan. Daar zou ze ingewijd worden in het grote geheim. Ook haar broer was twee jaar geleden daar in gegaan. Ze herinnerde zich hoe opgelucht iedereen was toen hij weer lachend naar buiten gekomen was. Op haar vragen had ze alleen maar gehoord dat ze moest wachten totdat ook zij dertien jaar oud was. En vandaag was het dan eindelijk zo ver. Na het ontbijt stapte ze eindelijk in haar rode jurk. Verrukt draaide ze rond. ‘Kijk mam, kijk nou, de rok kan helemaal uitwaaien.’ ‘Ik zie het Marijke,’zei haar moeder, ‘maar nu moet je even stil staan zodat ik je haren kan kammen.’ Marijke voelde de handen van haar moeder trillen. ‘Het feestje wordt fantastisch mam, je hoeft je nergens zorgen over te maken.’ Ze keek naar haar moeder en zag haar even het hoofd buigen alvorens ze glimlachte. ‘Het word een heerlijk feest, vast,’ zei ze. ‘Ben je klaar?’Ze bekeek haar dochter nogmaals kritisch, slikte en nam haar toen bij de hand. ‘Zullen we dan maar gaan? ‘Marijke had vlinders in haar buik toen ze tussen haar ouders het huis verliet. In een impuls draaide ze zich nog eenmaal om. Haar broer stond achter het raam en tilde aarzelend een hand op. Hij lachte niet. Plots veranderde de vlinders in haar buik in zoemde bijen. Ze was ongerust. Waarom deed iedereen zo ernstig? Plots dacht ze aan Dieter. Dieter de vriend van haar broer. Na zijn dertiende verjaardag had nooit meer iemand hem gezien. Op haar talloze vragen kreeg ze hetzelfde antwoord als alle kinderen. Wacht maar totdat jij ook dertien bent. Nu was ze dus dertien en zou over enkele ogenblikken de waarheid ervaren. Ze slikte de prop in haar keel weg bij het betreden van het gebouw. Voor het eerst in haar leven was ze binnen in dit heiligdom. Een beetje beduusd keek ze rond. Het was eigenlijk een heel gewone ruimte, ze kon er niks speciaal aan zien. ‘Wees welkom Marijke, wees welkom.’ De stem kwam van een beeldschone vrouw. Ze was lang, slank en had ongelooflijk lange haren. Grijze haren die niet dof waren zoals het grijze haar van haar oma. De haren van de vrouw leken een innerlijk licht uit te stralen. ‘Geef mij een hand en kom met me mee,’zei de vrouw en stak haar hand uit. Vragend keek Marijke haar moeder aan, die knikte stom.
Marijke gaf de vrouw een hand en liet zich meevoeren. Haar hart klopte in haar keel en het was alsof ze gevaar rook. Haar neusvleugels verwijde zich en haar ogen zagen alles dubbel zo scherp. De vrouw voerde haar door een enorme goudkleurige deur en nog eenmaal keek Marijke om. Ze zag haar vader de armen om haar moeder heen slaan waarna haar moeder haar hoofd tegen zijn schouder vlijde. Dan ging de deur dicht. ‘Niet bang zijn, iedereen komt eens in deze kamer.’ Zachtjes leidde de vrouw Marijke verder. ‘Wat is hier,’vroeg Marijke en haar stem klonk vreemd iel. Ze ademde zwaar en richtte toen haar ogen op een groot glanzend ovaal in het midden van de kamer. ‘Dit is de kamer van het ontwaken,’sprak de vrouw. ‘Ontwaken,’ Marijke was verbaasd. Alles had ze zich van dit gebouw voorgesteld maar het ontwaken bracht haar geen stap verder. Weer sprak de vrouw. ‘Op de leeftijd van dertien jaar zal elk mens iets getoond worden. Hierdoor weten wij of jouw wezen klaar is om te ontwaken en zijn plaats in de gemeenschap in te nemen.’ Ze zag de vragende ogen van Marijke en vervolgde. We moeten absoluut weten of je wezen klaar is. Zoniet dan kan dat ernstige gevolgen met zich meebrengen als zo iemand toch de maatschappij ingestuurd wordt. Deze mensen zijn gewelddadig. In het verleden zijn vele verantwoordelijk geweest voor ernstige conflicten en zelfs oorlog.’ Nu had de vrouw de volledige aandacht van Marijke. Die durfde de volgende logische vraag niet te stellen. De vrouw glimlachte, ‘wees niet bang. Als het blijkt dat jouw wezen nog niet rijp is om te ontwaken wordt je opnieuw geboren. ‘Opnieuw geboren?’ Nu keek Marijke de vrouw recht in de ogen. Wat ze zag was kracht en nog iets, medelijden? ‘Ja, diegene die nog niet zo ver zijn worden opnieuw geboren. Kom nu en aanschouw jouw toekomst.’ Ze bracht Marijke naar het midden van de kamer vlak voor het grote ovaal. ‘Dit is een reflector. Als je erin kijkt zul je alle dingen die zich achter je bevinden kunnen zien. En misschien nog meer.’ Aarzelend sloeg Marijke haar ogen op. Ze zag de deur waardoor ze zojuist binnen gekomen was. Ze zag ook de vrouw en verrukt draaide ze zich naar haar om. ‘Prachtig is dat, hoe weet ik nu of mijn wezen klaar is om te ontwaken?’ ‘Kijk, kijk in de reflector. Wat zie je nog meer behalve dan de deur en mijzelf? ‘Marijke keek. Ze zag het koepelvormig plafond, de betegelde vloer. Ze keek via de reflector naar de vrouw. ‘Hoor ik nog iets anders te zien?’ Haar vraag klonk aarzelend en weer keek ze in de reflector. De vrouw antwoordde niet en keek haar alleen maar aan. ‘Mezelf, ik zie mezelf niet.’ Er klonk nu paniek in haar stem. ‘Moet ik mezelf zien of hoort dit bij het ontwaken.’ Ze draaide zich om en hield haar adem in. ‘Jouw wezen is nog niet klaar. Hij heeft nog een levenscyclus nodig om te rijpen.’ Zachtjes voerde ze Marijke mee naar een andere deur die haar nu pas opviel. Terwijl Marijke uitademde kwam een fragment van haar droom naar boven. De huilende baby, was zij dat, dacht ze? ‘Wees niet bang, geen leven gaat verloren. Verheug je op de nieuwe fase.’ Voorzichtig sloot de vrouw de deur achter Marijke. Ze bevond zich nu in een kleine kamer zonder meubels. Aan de andere kant van de deur duwde de vrouw op een grote rode knop. Het binnenste van de kamer werd voor een fractie van een seconde hel opgelicht. Toen deed de vrouw de deur weer open. Enkele zwart geblakerde deeltjes zweefde zachtjes naar beneden en vielen uiteen voordat ze de grond konden bereiken.
|