Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2009  Hanna Linssen

Op bezoek bij mijn vader - Hanna Linssen

Ik ren voor mijn moeder uit naar nummer drieëndertig. Ik spring naar de bel en huppel binnen de lijntjes van de stoeptegel. Het doosje aan de muur bromt en de deur van het smalle grachtenpand gaat open.
'Ik ben boven,' roept mijn vader. Zijn stem is niet veranderd.
Ik ren de steile treden op. Mijn nieuwe jurk fladdert rond mijn benen. Op de overloop van de tweede verdieping hap ik lucht, loop om een kinderwagen heen en hol verder omhoog naar de derde. De overloop is leeg, de deur van mijn vaders atelier staat op een kier. Ik kijk de ruimte in maar zie niemand. Op mijn tenen stap ik de drempel over. De kale plankenvloer beweegt bij elke stap. Ik voel de warmte van de zon die door de hoge ramen naar binnen schijnt. Ik sta midden in de grote ruimte en speel met mijn schaduw op de vloer. Het duurt even voordat mijn moeder boven is. Ze komt naar me toe en samen wachten we. Het geluid van stromend water in de kamer naast ons verraadt mijn vader.
'Om half drie kom ik je weer halen,' zegt mijn moeder bijna fluisterend.
Ik geef haar een kus en loop naar het raam waar de schildersezel staat...
Mijn vader komt binnen en kijkt rond, mijn moeder is verdwenen. Hij komt naar me toe en geeft me een zoen op mijn voorhoofd. Ik wil hem vastpakken maar de ruimte tussen ons geeft me geen houvast. Zijn sjaal strijkt langs mijn hand, de rafels kriebelen. Hij komt naast me staan en samen kijken we naar het portret van een blonde vrouw.
'Wie is dat? vraag ik.
Een waterketel begint te fluiten. Het schelle geluid snijdt in mijn oren, ik wil dat het ophoudt. Mijn vader staart naar het schilderij, zijn armen hangen naast zijn lijf. Ik loop naar het keukentje en draai de vlam uit. Mijn vader loopt achter me, legt een hand op mijn schouder en geeft me een zetje. Op het aanrecht ligt een plasticzak met daarop een opgerolde krant. De onderkant van het papier is nat en laat de geur van verse vis ontsnappen. Verse vis.

Het is nog geen jaar geleden dat Lieske over de boeg van de roeiboot hing. Ze was samen met haar vader op weg naar de kruidenier in het dorp. Boter en wijn was de opdracht van haar moeder. De schemer trok zwarte vlekken in het bijna strakke water. Lieske zat op haar knieën en liet de topjes van haar vingers door het glanzende vlies glijden. Ze had het koud. Dit was de eerste keer dat ze in het late najaar op het eiland was. Het houten vakantiehuis stond met zijn fundamenten in de drassige grond. Maar deze herfst was droog geweest waardoor de moeder van Lieske het dit jaar wel aandurfde. Rust zou iedereen goed doen, had ze gezegd.
De vader van Lieske roeide behendig naar de oever en legde aan. 'Blijf jij maar hier,' zei hij, 'ik ren wel even.' Hij sprong met grote souplesse op de steiger en liep via de trap de dijk op. Lieske keek hem na tot hij uit haar zicht was verdwenen. Alle kleuren waren uit het landschap verdwenen. Niets leek op dat wat Lieske zo goed kende, zelfs de geluiden waren anders. Ze ging op de plaats van haar vader zitten, pakte de riemen vast en duwde haar handen naar beneden. Grote druppels vielen van de bladen en verstoorden de golfjes die voorbij gleden. Lieske keek naar haar rubberlaarzen en voelde dat ze te klein waren geworden. Volgende keer wil ik rode, dacht ze. Het liefst met bloemetjes. Vanuit de stilte kwam een auto haar richting op. Lieske liet de roeispanen in het water vallen en ging op haar tenen staan maar haar ogen kwamen niet boven het riet uit. Ze zette een voor een haar voeten op het bankje. De boot wiebelde maar haar armen vingen haar evenwicht. De auto reed voorbij en nam het geluid met zich mee. Ze draaide haar hoofd en zag het silhouet van de kerk en het licht in de huizen. Als ze nog iets groter was, zou ze de etalage van de dorpswinkel kunnen zien. Opnieuw wilde ze op haar tenen gaan staan maar ze bedacht zich ogenblikkelijk. Ze stapte naar beneden, boog zich voorover en trok het touw aan de paal naar zich toe. De boot volgde traag. Ze pakte de steigerplanken met beide handen vast, stapte op het bankje en maakte zich groter. Haar blik vond de ruit van de kruidenier. De neonreclame op de gevel knipperde en het gele licht in de winkel sprong op zwart. Sluitingstijd. Haar vader zou op de terugweg moeten zijn. Maar dat was hij niet. De straat was leeg en de dijk verlaten. De lucht was donker en Lieske alleen. Ze ging zitten met haar armen voor de borst. Het water werd onrustig en het riet ritselde geluiden die ze niet herkende. Ze wilde tot honderd tellen maar stopte bij tachtig. Als een veer sprong ze op, zette een voet op de rand van de boot, verzamelde moed en sprong. De steiger was glad en haar handen kregen geen grip. Ze lag op haar buik en langzaam maar zonder twijfel gleed ze achteruit. Haar benen hingen in het water, haar laarzen liepen vol. Na een gil en een lange stilte verdween alle kracht uit haar vingers.
'Hoe kon je dat nu doen!' riep moeder bij thuiskomst. Ze trok de natte trui over Liskes hoofd, haar oren zaten in de weg. Vader stond met een plastictasje in de ene en een opgerolde krant in de andere hand bij de achterdeur.
'Ik wilde jullie verrassen met verse kabeljauw.'
'Ongelofelijke sukkel.' Moeder zette Lieske op een stoel en sjorde haar laarzen uit.
Het duurde even voordat het water van de douche warm was. Tussen de druppels hoorde ze de ruzie van haar moeder. Lieske snikte de kou en haar angst weg. Ze wilde op schoot maar het werd een krukje voor de kachel. Een zwijgzame maaltijd volgde. De dagen daarna zouden niet anders zijn dan thuis.

Mijn vader geeft me een beker met thee aan. Voor het eerst kijkt hij me in mijn ogen.
'Hoe is het op school?'
Ik haal mijn schouders op en loop terug naar het atelier.
'Waar is je bed gebleven?' vraag ik.
'Beneden.'
In de hoek bij het raam staat een luie stoel. Ik plof erin en leg mijn voeten op een stapel boeken voor me. De vloer kraakt onder het gewicht van mijn vader. Hij loopt naar de deur en verdwijnt in de gang. De muren van zijn atelier zijn kaal, de kwasten schoon en de tubes liggen op kleur. Beneden hoor ik stemmen en het zachte gehuil van een baby. Ik draai mijn hoofd en wordt verblind door het scherpe licht van de zon.
'Wil je me schilderen?' vraag ik als mijn vader terug is.
Hij pakt zijn thee en loopt naar de schildersezel.
'Hoe laat komt je moeder?'
'Och, nog lang niet,' zeg ik en til mijn kin omhoog.

Op bezoek bij mijn vader © Hanna Linssen

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2009  Hanna Linssen