Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2018  Hanneke ter Hoven

Gedachten aan Eefje - Hanneke ter Hoven

Ze moest nu niet zitten te piekeren over problemen. Ze moest nu denken aan haar CV die perfect was voor dit werk als docente Frans. Ze was native speaker door haar jeugd in Tunesië, was ook nog eens gepromoveerd in die taal in Parijs en had ook lesbevoegdheid van de universiteit Utrecht. Betere papieren kon niet. En toch zat ze hier, nerveus en angstig omdat ze bang was door de mand te vallen. Op hetzelfde moment dat ze dit overpeinsde, ving ze een streng blik op van de vestigingsmanager die in een kantoorruimte vanachter een groot raam even opkeek. Ze werd betrapt terwijl ze nerveus aan een knoopje van haar jasje friemelde. Auwkje dacht ook meteen even aan haar buikje. Konden mensen dat ook zien? Dat ze sinds dit jaar medicijnen moest slikken en daardoor wat kilo’s te veel had?
Even later zat ze tegenover de vestigingsmanager. Auwkje verstopte haar buikje door de armen te vouwen en de benen te kruisen. Ze moest zelfvertrouwen uitstralen nu. Ze wilde deze baan absoluut hebben. Het moest gewoon. Dit werk zou haar redden van het vreselijk verdriet dat ze sinds acht maanden met zich droeg. Ze keek naar de vrouw die tegenover haar zat en de ogen op haar gericht hield. 
‘U heeft mooie diploma’s,’ begon de directrice. ‘Bijna te mooi om waar te zijn’.
‘Ze zijn toch echt!’ antwoorde Auwkje. Ik heb mijn diploma’s laten waarderen door de Informatie Beheergroep.’ 
Ze pakte de papieren uit haar tas en legde ze op het bureau van de vrouw. Haar handen trilden. Ze trok ze snel terug.
‘Ik ben ook vooral blij met uw eerstegraads lesbevoegdheid. Als het alleen om diploma’s ging, zou ik u onmiddellijk de baan toevertrouwen. Maar er komt meer bij kijken dan diploma’s, vindt u niet?’ 
Auwkje knikte wat onzeker. 
‘Zo valt het me op dat u wel erg lang heeft gedaan over uw promotie. Heeft u soms problemen gehad in die periode?’
‘Mijn moeder is in die tijd overleden,’ antwoorde Auwkje. Deze dame was wel erg scherpzinnig. De meesten merkten dat detail niet op uit haar C.V. 
‘Wat naar voor u!’ zei de vrouw. ‘Dat moet moeilijk zijn geweest. Bij uw CV en levensloop vraag ik mij iets anders af. In welke taal denkt u eigenlijk?’
‘In het Frans,’ antwoorde Auwkje blij. Zulk soort vragen beantwoordde ze graag. Ze zag dat de vestigingsmanager even ging verzitten en toen vuurde deze de afschuwelijke en gevreesde vraag op haar af:
‘In welke taal spreekt u eigenlijk met uw kinderen? In het Nederlands of in het Frans? Sorry, heeft u eigenlijk wel kinderen?’
Auwkje trilde bij deze vraag. De ellendige periode van de afgelopen tijd kwam in een klap terug in haar geheugen. Ze zag het lijkje van Eefje weer voor zich. Ze zag hoe ze zo depressief was dat ze haar bed nauwelijks uitkwam. Ze voelde de tranen in haar ogen komen. Och Eefje toch, dacht ze. Iedereen komt aan je. Niemand laat ons met rust. Ik kan geen kant op. Over je praten is onmogelijk. Niet over je praten kan ook niet. Wat moet ik toch doen?
‘Ik heb een dochter’, zei ze toen terwijl haar stem trilde.
‘En in welke taal spreekt u met haar?’ vroeg de vrouw nieuwsgierig.
‘Ze is acht maanden geleden doodgeboren’, fluisterde Auwkje bijna onhoorbaar.
Ze keek naar de vestigingsmanager en wist meteen dat ze dit niet had moeten vertellen. Haar psychiater had gezegd dat ze neutraal moest zeggen dat ze kinderloos was als er haar werd gevraagd naar kinderen. Maar zij vond dat ze Eefje daar te kort mee deed. Ze was niet kinderloos! Ze had een kind. Een meisje. Ze ging niet liegen over Eefje! 
‘Wat vreselijk! Ik kan me voorstellen hoe u zich moet voelen bij zoiets. Maar kunt u het wel aan om andere kinderen te zien?’ 
Auwkje had veel antwoorden op deze vraag. Ze kon het wel schreeuwen. Ja, ja, ja. Ze wilde juist kinderen om zich heen. Ze wilde voor hen zorgen alsof ze Eefje waren. Maar haar man, haar ouders en zelfs haar psychiater dachten dat ze het niet aankon. Ze had moeite uit bed te komen. Ze moest waken niet te veel aan de wijn te zitten ’s avonds. Ze had een paar keer al bij de lunch een wijntje gedronken om de pijn niet te voelen. Het ging al beter, zeker. Maar toch. Het lijkje en het graf van haar kind obsedeerde haar. Juist daarom wilde ze de baan wanhopig graag hebben. Voor de afleiding. Ze dacht dat het werk haar eindelijk een doel zou geven. Een reden om uit bed te komen. Een reden tot leven zonder haar Eefje. Ja, dat was het. Dat zou gebeuren. Daarom moest ze die baan krijgen! Het was nu haar doel geworden om te werken met de kinderen van anderen.
Auwkje glimlachte blij. Dat laatste zou ze uitleggen. Maar ze werd ruw uit haar gedachten gerukt door de vrouw:
‘Heeft u door dat u huilt mevrouw de Jong? Ik denk dat het te vroeg is voor u om weer te gaan werken. Ik kan u die baan niet geven. Maar ik houd uw gegevens wel in mijn bestand. U heeft een prachtige C.V. Misschien kunnen we iets voor elkaar betekenen in de toekomst?’
Auwkje stond wankelend op, gaf een bevende hand en liep het bureau uit. Haar gedachten vlogen naar haar man en ouders die nu wel opgelucht zouden zijn en toen dacht ze weer aan Eefje. Altijd Eefje. Haar meisje. Dood.

Gedachten aan Eefje - Hanneke ter Hoven

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2018  Hanneke ter Hoven