“Hallo, ben jij die toffe gozer die met mij naar Pinkpop wil? Als je ook van Kane houdt en niet bang bent om met mij, een coole meid van 13 op stap te gaan, mail dan naar charlie @ wanadoo.nl” “Charlotte,” zei ik, “dat is ook toevallig, volgens mij heeft dat meisje hetzelfde e-mail adres als jij. “Kan niet, en wil je me alsjeblieft Charlie noemen?” Ik haat die tuttige naam.” Dat wist ik inmiddels, al vergat ik het nogal eens. Ik negeerde het; als ik daar iedere keer over in discussie moest gaan, dan bleef er weinig ruimte over om over zinnige dingen te praten. “Hoe dan ook,” begon ik, “waarom kan dat niet, hetzelfde adres?” Ze haalde haar schouders op. “Gewoon, omdat dat niet kan,” verklaarde ze. Ik dacht even na. “Dus jij hebt die advertentie in dat blad gezet? Hoe heet het eigenlijk? TMF- nieuws……” Ze boog naast me over het blad. “Oh, die…ja die is van mij”, zei ze uitdagend. “Niet goed soms?” Ik dacht even na over een tactisch antwoord. Waarom ging doctor Spock niet in op dit soort vragen? “Heb je al reacties?” vroeg ik, om het antwoord nog even uit te stellen. Ze schokschouderde. “Niet zoveel, een stuk of tien,” en er leek iets van teleurstelling in haar stem door te klinken. “TIEN?!” riep ik uit. Minstens zoveel vragen en waarschuwingen kwamen in me op. “Je gaat toch niet met tien …wat staat er…tien toffe gozers naar Pinkpop? Ik dacht dat je met Lisa en Marieke zou gaan?” Weer een diepe zucht en ze keek me aan alsof ik niet helemaal van deze wereld was. “Jaahaaaaaa, ook,” zei ze terwijl ze geeuwde, maar dan zijn we maar met zo weinig, met een groep is het toch veel leuker? Jezus mam, ben jij nooit jong geweest?” “Toen hadden we nog geen internet,” antwoordde ik zwakjes. Ik sloeg het blad dicht en legde het op tafel. Charlotte grinnikte: “Goh mam, ik wist niet dat jij die rommel van mij ook las…” zei ze. “Alleen als er echt niets anders is om te lezen,” mompelde ik. “Charlie, vind je dat dan niet eng, zo met wildvreemden naar Pinkpop te gaan? Wie weet wat die jongens van plan zijn?” Ze keek me met grote ogen aan. “Nou, gewoon, genieten van de muziek en swingen en alles eromheen,” antwoordde ze, “wat voor andere plannen zouden ze kunnen hebben. Ik heb geen oproep voor seriemoordenaars gedaan. Bovendien…als ze niet met ons gaan, dan komen we daar wel weer mensen tegen. Of dacht je dat er alleen meisjes waren?” Daar zat iets in, bedacht ik. Je kunt ze niet eeuwig beschermen. Op momenten als deze wilde ik dat ik niet een alleenstaande moeder was, dat er iemand was met wie ik de verantwoording kon delen. Maar het was mijn bewuste keuze geweest om het zo te doen, en ik hoopte dat ik Charlie genoeg bagage had meegegeven om verstandige beslissingen te maken. “Maar je bent nog maar dertien!”, zuchtte ik wanhopig. “Mam,” zei ze, “ je vond het goed dat ik naar Pinkpop ging, daar hebben we het uitgebreid over gehad. Je weet bij benadering hoeveel mensen daar komen, “wat maakt het in godsnaam uit of ik vooraf mensen leer kennen, of pas als ik daar ben en iedereen half dronken en stoned is.” Mijn hart maakte een tuimeling. Hoe had ik ooit dit goed kunnen vinden? Ik vermande me. Ik had het goed gevonden. Ik vond dat mijn dochter die verantwoording aankon. Nu moest ik het loslaten. Zoals ik die advertentie los moest laten. Zoals ik haar beetje bij beetje steeds meer los moest laten.
|