|
|
De roerige zestiger jaren van de voorbije eeuw rekenden luidruchtig en met opvallend optisch vertoon en heftige dynamiek voorgoed af met de gezapige en truttige mentaliteit der naoorlogse opbouwjaren. De jeugd kwam in beweging. Alles en iedereen roerde zich en leek op drift te zijn geraakt. De geur van gaar gekookte spruitjes, boenwas, zweet en groene zeep maakte plaats voor die van rauwe bloemkooldruifjes, wierookstaafjes en het stickie. In de studentenkamers hingen visnetten met glazen bollen aan het plafond, de wanden waren bekleed met oranje of paars gekleurde jute en er stonden chiantiflessen met aangeklonterd vet van druipende kaarsen. Op radio en grammofoonplaat kon men de Beatles en de Rolling Stones horen. Hippies, Dolle Mina's en flowerpower, demonstraties, acties democratisering en studentenrevoltes, de seksuele revolutie, het diende zich allemaal aan. Het geslachtelijke verkeer tussen de beide seksen was minder riskant geworden door de opkomst en doorbraak van een ruim assortiment aan voorbehoedsmiddelen. Er kon nu rustig op los gevrijd worden, zonder na elk wisselend contact de permanente angst voor ongewenste zwangerschap. Periodieke- en geheelonthouding, vruchtbaarheidstabellen met risicoberekening en "voor het zingen de kerk uitgaan'' werden achterhaalde strategieën. En ook het fenomeen van de 'ongehuwde moeder', het meisje dat met een kind bleef zitten en waar wat meewarig tegenaan gekeken en over gesproken werd, was een relict uit het verleden aan het worden. Midden 60-er jaren verdwenen daarmee ook de 'tehuizen voor ongehuwde moeders' en de 'doorgangshuizen', waar deze deerniswekkende gevallen tijdelijk aan het maatschappelijke verkeer werden onttrokken.
Halverwege de H.W. Mesdagstraat te Groningen bevond zich in die dagen het studentenpension op Gereformeerde grondslag, Huize 'De Twee Gezusters', dat gehouden werd door de beide dames Dalmolen die roodharig waren en aanzienlijk in leeftijd verschilden. Een uithangbord met de naam van het pension hing aan de gevel, vergezeld van twee spionnetjes want de dames waren nieuwsgierig. 'Zus' was de oudste en de eigenlijke hospita. Ze was een kwieke, gewiekste tante met een zakelijke en ouderwetse instelling, goed bij de pinken maar een tikkeltje getikt. Ze wist zeker dat de meest ambitieuze studenten jongens met rood haar waren. Studerende meisjes vond ze sowieso maar niks. Ze was, vóór ze het pension dreef, pruikenmaakster geweest en had een kapperswinkeltje gehad. Pruiken maakte ze nog steeds, uitsluitend rode. Hanna, die qua geestelijke bagage minder bedeeld was dan Zus, verleende wat hand- en spandiensten bij het runnen van De Twee Gezusters. Ze was altijd in het Huis aanwezig, uitgaan deed ze nooit. Op zondag bezochten de twee geregeld de Westerkerk aan de Kraneweg. Soms in optocht, vergezeld door enige huisgenoten die allen roodharig waren. Lang haar, tot op de schouders want dat was 'in'. Om de zoveel tijd kon men in de krant de volgende selectieve advertentie aantreffen: Wegens voltooiing van de studie is in ons nette pension op Gereformeerde grondslag, 'De Twee Gezusters', H.W. Mesdagstraat, Groningen weer een kamer vrijgekomen voor een rustige, hardwerkende ouderejaarsstudent (m) medicijnen of rechten. Theologie kan ook. Roodharigen hebben de voorkeur. Damesbezoek na 20.00 uur niet toegestaan. Gemeenschappelijk gebruik van de gezellige huiskamer. Huur n.o.t.k. Uitgaanstypen, losbollen en feestneuzen hoeven niet te reageren. Het Huis heeft in de loop der jaren vele tientallen artsen, advocaten en predikanten afgeleverd.
Hanna was een tierige, levens- en vrijlustige deerne en had, hoewel niet meer dauwfris, haar hoop gevestigd op een duurzame relatie met een van de studenten. Om het vrouwtje te zijn van een toekomstige arts of desnoods advocaat leek haar het einde. Ze had zich in het pension de rol van sociaal werkster toebedeeld. Met veel begrip voor de wensen, verlangens en noden der studenten, waarbij speciaal de zorg voor hun lichamelijke en seksuele welzijn haar nauw aan het hart lag. Hanna had altijd een fijne neus, een luisterend oor en een warm hart voor hun mentale en fysieke behoeften. Zowel hun trek in een stevig ontbijt als ook hun honger naar seksuele geneugten wist ze te stillen. Alleen wanneer de studenten zich gelukkig en ontspannen voelden konden ze hun studie tot een goed einde brengen, was haar mening. Daar wilde ze haar steentje toe bijdragen. Ze stelde alles in het werk om de jongens een optimale 'studiebegeleiding' te verschaffen. Hanna zag er aantrekkelijk uit. Tussen de sierlijke welvingen van haar wiegende heupen lag uitnodigend haar gastvrije schoot.Haar weelderige, lekkere kont was meestentijds verpakt in een hotpant of een extra kort rokje. Met gretige inhaligheid nodigde ze de gegadigden uit bij haar naar binnen te glippen, waar hun een warme ontvangst werd geboden. Een paar priemende, uitdagende borsten stonden weerspannig in een te nauw bloesje. Hanna was een natuurtalent. De huisgenoten kwamen bij haar, ieder op z'n beurt, volop aan hun trekken. Voor het overige was ze net als Zus ietwat geschift. Zus hield zich van nature, door haar veel hogere leeftijd, dan wel vanwege de 'Gereformeerde grondslag' afzijdig van de erotische escapades van Hanna. Zij bestierde het pension als een directeur Civiele Dienst en Hanna behartigde als haar adjunct de personele belangen. Het pension was bij studenten algemeen in trek en had nimmer te klagen over leegstaande kamers. Naast af en toe een advertentie, speelde de tamtam een rol. Hoewel Hanna haar diensten bereidwillig aan elke huisgenoot leverde, had ze speciaal haar zinnen gezet op Tom, de medisch student. Hij werd Flap genoemd vanwege zijn onwijs uitstaande oren, die als antenneschotels ter weerszijden van een olijke , bolle kop met sproeten stonden. Hanna zag zichzelf het meest zitten als toekomstige mevrouw van de dokter. Dat klonk erg goed vond ze. En ze vond Tom de grappigste van het stel.
Op een dag riep Flap het vijftal voor een krijgsraad bijeen, omdat hij discreet nieuws had te vertellen, dat ieder van hen aanging . 'Een van ons wordt binnenkort vader', zei hij. 'Hanna is al in de vijfde maand.' De studentjes vielen stil. Ieder was even alleen met zijn eigen gedachten. De dominee in spe dacht met schrik eraan hoe hij het nieuws aan z'n vriendin zou moeten verkopen. Maar hij herstelde zich snel. 'Jij bent degene die het eerst in aanmerking komt,' merkte hij enigszins opgelucht in de richting van Flap op. 'Jij bent haar favoriet, gefeliciteerd alvast, jongen'. 'Pas jij maar op,' antwoordde Flap die al maagkrampen kreeg bij de gedachte, z'n verdere leven met Hanna te moeten slijten. Zij was weliswaar een lieve, aantrekkelijke meid. Maar hij kon met haar communicatief nog geen zin delen met meer dan één komma erin . 'Ik zie jou en Hanna al helemaal voor me met een kind als blijvende herinnering aan de eermalige, zondige levenswandel van de dominee,' zei hij. Toch was Flap er niet gerust op. Ook de drie advocaatjes knepen `m als een ouwe dief en ieder gunde de ander genereus het vaderschap. Allen vonden de situatie buitengewoon gênant. Het 'moeten trouwen', een 'moetje' was niet meer van deze tijd. Dom en ridicuul. Niet meer nodig 'Op de sociëteit ''Vera'' zal het wel lachen zijn, zodra het nieuws bekend wordt. We zijn daar natuurlijk de risee van de soos', merkte Flap op. 'Het is ook echt wel lachwekkend'. En hij zette alvast maar in met een daverende lachsalvo, die bij de anderen eveneens luid geschater en gierende pret opriep. Maar in het luidruchtige plezier klonken enkele dissonanten door. De heren begonnen een inzameling te houden om in de maanden die volgden de nodige uitzet bij elkaar te scharrelen: luiers, spuugdoekjes, rompertjes, bijtring enz. Naarmate de tijd verstreek, steeg de spanning en ook de ongerustheid werd groter. Stel dat ik de vader ben! Op wie zou het kind het meest lijken?
De zwangerschap verliep voorspoedig.Op de ochtend van de 19de april van het jaar Onzes Heren 1969 werd Hanna naar Huize Tavenier, de kraamkliniek, gebracht. De rooien drentelden zenuwachtig in de gang van de kliniek heen en weer. Elk der studentjes prevelde stil voor zich heen: 'Lieve Heer, laat ik niet de pineut zijn maar Flap'. Het schietgebedje van Flapwas: 'Lieve Heer, laat ik niet de pineut zijn maar een der anderen' En Hanna in haar kraambed bad: 'Lieve Heer, laat Flap de vader zijn, hij is de liefste'. De jongens mochten om beurten bij Hanna zijn en haar ter zijde staan. Op de gang wachtten de anderen in ondragelijke spanning op de komst van de nieuwe wereldburger. Het was een langdurige bevalling, die pas aan het einde van de dag vrucht afwierp. De vroedvrouw legde Hanna opgetogen een gezonde baby aan haar zijde, die ze snikkend van teleurstelling én vreugde in de armen sloot. Het vijftal stond rond het bed als een stel bedremmelde kleuters stil en beteuterd toe te kijken. Niemand zei wat, iedereen was sprakeloos en in opperste verbazing. De verloskundige keek verwonderd in het rond. Ze begreep het aanhoudende zwijgen niet. Plotseling verbrak het vreugdegehuil van Flap de onaangenaam wordende stilte. 'Hoera!', brulde hij enthousiast. 'een prachtige boy en ik ben niet de vader!' en ook de anderen waren inmiddels van hun verbazing bekomen en schreeuwden in koor geestdriftig en opgelucht: 'Hoera, een mooi kind en geen van ons is de vader!'
In de armen van Hanna lag een forse boreling met chocoladebruine huidskleur en een lakzwarte bos krullen!!!...
Bij Hanna zelf had inmiddels de vreugde over haar pas verworven bezit het gevoel van teleurstelling doen verdwijnen, dat ze geen doktersmevrouw zou zijn. Ze nam gelukkig glimlachend van haar jongens de welgemeende gelukswensen en de bossen bloemen in ontvangst. De ware vader kon, na enig terugrekenen niemand anders zijn dan de zwarte, Amerikaanse evangelist op tournee, die de theologiestudent in juli van het jaar daarvoor tijdens een opwekkingsbijeenkomst in Groningen had ontmoet en die hij als logé voor één nacht naar het pension had meegebracht. Van deze verkondiger der blijde boodschap was ze in blijde verwachting geraakt, verzekerde Hanna, de spot drijvend met haar wegebbende spijtgevoelens.
Enige dagen nadien kon men in de universiteitskrant (U.K.) de volgende 'enige en algemene kennisgeving' lezen: Pension 'De Twee Gezusters' is heden uitgebreid met nieuwe huisgenoot, Tom Dalmolen. Een koekoeksjong. Kanjer van een jongen. Geboren op 21 april 1969. Forse lengte, kolossaal gewicht, chocoladebruine huidskleur, roetzwart haar. Moeder en kind maken het goed. De natuurlijke vader heeft aan de kuierlatten getrokken. De kamerbewoners zullen gezamenlijk voor 'Choco' de rol van peetvader gaan vervullen.
* Voor- en achternamen van personen zijn omwille van discretie gewijzigd in gefingeerde namen.
|
|