Zijn hoofd kleurt rood, krachttermen stromen uit zijn mond, grimassen vertekenen zijn gezicht. Zo intens leefde hij nog nooit. Als hij opkrabbelt, biedt de vrouw met de fascinerende ogen hem een arm en wijst naar een bank verderop. Als een vogel met gebroken vleugels strompelt hij met haar mee. De menigte sluit zich weer aaneen. Een wateroppervlak dat eventjes verstoord werd door een steen. De rimpeling herstelt zich, het voorval is vlug vergeten. 'Rosana,' stelt ze zich voor als ze op de bank zitten. Hij weet even niet hoe te reageren en grijpt naar zijn zere enkel. 'Te weinig gegeten. Weet je een restaurantje hier in de buurt?' Ze biedt hem een tweede keer haar arm aan. Als hij zijn aandacht verplaatst van zijn enkel naar de mooie Spaanse, wordt de pijn minder. De val was het meer dan waard. xxx Bij Rincón de Calpe, een taberna verstopt in een achterafstraatje, wil ze hem verlaten. 'Kom mee,' nodigt hij haar uit, 'ik ken te weinig Spaans.' Zijn kennis van het Spaans is basic. En zeker op culinair gebied. Enkele restanten van jaren avondschool zijn wel blijven hangen in zijn geheugen. Ooit had hij de ambitie de notities van Antonio Gaudi, de grote Spaanse architect, in zijn moedertaal te lezen. Maar dat doel heeft hij nooit bereikt. Wel bleef hij zijn hele leven geboeid door de zachte, vloeiende vormen die de stijl van Gaudi kenmerken.Vormen die golven als de zee. Gebouwen als vrouwen. Open, zwierig, veelkleurig. Hij loert stiekem naar de rok van Rosana. Drie kleuren: blauw, groen, geel. De kleuren van Gaudi die bij hem stonden voor geloof, hoop en liefde. En het driemaal gelaagd zijn, komt overeen met de filosofie van de organische architectuur. Die voert aan dat de mens drie lagen bescherming heeft: huid, kledij, gebouw. Over haar rok klimt een druivenrank even galant als het smeedwerk van het Palacio Güell. Twee rijen witte tanden verschijnen als ze lacht. Hij duwt de deur open. Er hangt een walm van blauwe rook die aan flarden wordt gescheurd door de ratelende begroeting van de waard. Tussen muren, gedecoreerd met afbeeldingen van wijngaarden, worden ze naar een vrij tafeltje achterin gebracht. Er ligt een papiertje met 'El menú del dia' en er staat een fles wijn. 'Wat wil je eten?' vraagt ze. Hij strijkt even door zijn onverzorgde grijze haren. Net als Gaudi was hij vroeger met zijn blonde haar, diepblauwe ogen en modieuze kledij een echte dandy. In het vale licht van een wandlamp ziet hij de huid van Rosana rozekleurig glimmen. 'Je huid heeft de kleur van rozen.' 'Mijn naam ook, die is afgeleid van rosa, wat roos betekent.' 'Je ruikt er ook naar.' 'Wat wil je eten?' vraagt ze nog eens. 'Langua,' antwoordt hij. Met grote, ronde ogen hapt ze naar lucht: 'Languado.' 'Langua.' Hij toont het topje van zijn tong. 'Weet je het zeker?' 'Ja.' Vergezeld van een innemende oogopslag komen donkere krullen hem tegemoet. Zijn mondhoeken trillen als Rosana zijn kin zachtjes omlaag drukt. Haar tong, elegant en licht als een kolibri, raakt vluchtig de zijne. 'Dat is langua,' fluistert ze hem toe, 'als je tong als vis wilt, is het languado.' Zijn verwarring maakt plaats voor een ontspannen lach. 'Daar moeten we op proosten,' zegt hij en heft de fles. Ze wil nog iets mededelen maar hij heeft de waard al gewenkt. Die komt aandraven met twee glazen en knipoogt naar Rosana. De glazen tikken en ze wensen elkaar salud. Dan eten ze tong met lauwwarme salade en brood. Rosana vertelt honderduit over haar zorgeloze jeugd op de kleine boerderij in het achterland van Calpe. Hoe vaak deed ze niet samen met het hele gezinnetje het spelletje wie de meest schapen, geiten en roofvogels kon tellen bij de zondagse wandeling. Om daarna thuis gezellig het stoofpotje te verorberen dat moeder met de meegebrachte ingrediënten klaarmaakte. De zorgen zijn nog niet zo lang geleden begonnen. Haar man Pedro verloor zijn werk in de bouwsector omdat de grote bouwheren, achtervolgd voor hun financiële fraude, naar de andere kant van de wereld uitweken. Nu probeert hij hier en daar werk te vinden in de hotels aan de Costa Blanca. Dan zit ze maandenlang alleen en weet ze meestal niet wanneer hij terugkomt. 'Ik voel me eenzaam,' vertrouwt ze hem toe. Ze steekt een sigaret op, blaast de rook een andere richting uit en kijkt hem aan. Hij weet zich niet direkt een houding te geven en ontwijkt de genante situatie door haar iets te vertellen over Vlaamse kost: Consommé Orléans, asperges op zijn Vlaams, varkensgebraad in groentenkrans, sabayon en een cuberdonneke na de koffie. Hij ziet haar de wenkbrauwen fronsen bij dat cuberdonneke en verduidelijkt: 'Dat is een roze snoepje in de vorm van een punthoedje, hard aan de buitenkant maar lekker smeuïg van binnen.' 'Een cul…?' 'Si, el culo seductor. De verleidelijke kont.' De arme Rosana begrijpt er niets van. Er wordt om gelachen en gedronken. De roes van de alcohol is heerlijk en doet hem dromen.
'Ik wil jouw culo,' fluistert hij been tegen been. 'Kom wat dichter, mankepoot,' lacht ze. Zijn bloed begint razend tekeer te gaan. Hoe zal ze zich straks uitkleden? Traag, om zijn geduld op de proef te stellen of gejaagd, zodat hij zou denken dat ze niet meer kan wachten? Moet hij hitsig praten of zedig zwijgen? Buiten is de avond zwart. De wijn doet hem wankelen. Ze vindt het grappig. 'We zijn er bijna,' kalmeert ze hem. Het rijtjeshuisje oogt bescheiden. Binnen knipt ze een wandlampje aan. Een geel licht strooit zich rond. Hij voelt zich geborgen als in een ei. Ze schurkt tegen hem aan. Als een hitsige hond besnuffelt hij haar. 'Ik kan niet meer wachten,' zegt hij gedempt, bang dat het rode duizendpootje onverwachts zal opdoemen. Ze gooit haar hoofd in de nek. Een voor een vallen kledingstukken op de grond. Tot ze huid tegen huid staan. 'El menú del dia,' lacht hij.
Haar gsm gaat af. 'Het is Pedro,' zegt ze. 'Hij wil dat ik hem ophaal bij het busstation. Hij is terug.' Bij het afrekenen lacht de waard hen toe in verhouding tot de fooi. Breed. 'Zal ik met je meelopen naar het hotel?' stelt ze voor. 'Nee, het gaat wel. Adios.' 'Wees voorzichtig, mankepootje,' zegt ze als afscheid. Het zijn mooie woorden die als verbrokkelde herinneringen zullen zinken naar de oceaanbodem van de tijd om er verborgen en in stilte als zandrozen verder te bloeien.
|