Ik lachte als een klein kind, maar met een verliefde klank in mijn schater, toen wij hand in hand de straten over renden alsof het hemelwater ons op de hielen zat. In werkelijkheid had de regen zich echter al veel verder op mijn voeten genesteld en klotste het water uit mijn schoenen bij iedere stap die ik zette. Dat ik er weliswaar niet op mijn charmants uitzag was voor mij geen raadsel meer, maar hij had me vaak genoeg op mijn mooist gezien en het was wellicht tijd om wat evenwicht in de relatie te brengen. Normaal rennen kon ik al niet meer, de spijkerbroek was me door de pijpenstelen te strak om de benen gaan zitten en met een kapsel dat slap en nat strak over mijn gezicht hing bevond mijn uiterlijk zich zeker niet op een hoogtepunt. Toch schonk hij me een verleidende blik voordat hij haastig de sleutel naar zijn thuishonk begeleidde en het huis in snelde, mij een ruk aan mijn hand gevend zodat ik hem in alle haast kon volgen en de deur sloot met een klap in plaats van beleid. Hij drukte me, nog buiten adem van onze versnelde wandeltocht, een zoen op de lippen en vouwde zijn handen op mijn ondertussen bijna claustrofobische, maar genietende billen. Een verliefde vlaag golfde door mijn lichaam, vluchtig gevolgd door een navlaag van kippenvel. Hij staakte het zoenen en keek me aan. Ik keek afwachtend in zijn ogen, waarvan de wimpers door de regen gevormd waren tot drie dikke klonten zwart. Ik verwachtte ergens al dat hij me de vraag zou gaan stellen, en kreeg het warmer bij alleen al het idee. Mijn gedachten werden snel bevestigd. “Koffie?” Zonder woorden beantwoordde ik zijn vraag. Toen hij naar de keuken liep om ons de vloeibare lichaamswarmers te verzorgen, bekeek ik vluchtig zijn doorweekte lichaam. Eigenlijk was er weinig verschil, tussen hem en koffie. Ze waren nat en doordrenkt met energie. Beiden waren ze mannelijk maar konden toch als een wondermiddel voor de vrouw werken. Allebei waren ze krachtig, waarvan geschrokken maar ook genoten kan worden. Beiden hadden ze soms iets nodig om de bitterheid te verminderen, variërend van een wolkje melk tot een massage. En van beiden kreeg ik het warm wanneer ze mijn lippen raakten. Ik kon eigenlijk, opmerkelijk genoeg, niet één verschil vinden. Hij keerde terug met twee dampende bekers gevuld met vloeibaar zwart, zette er een neer aan mijn kant van de tafel en kwam tegenover me te zitten. Ik zag hoe een druppel uit mijn haar zich mengde met de koffie, en verdween. De beker raakte mijn lippen en de vloeistof proefde mijn tong. Ik kon het bijna horen sissen, toen ik mijn tong verbrandde en mijn eerste slok verpest werd. Of het geluid van mijn hersenen of tong vandaan kwam wist ik niet, maar ik was me er bewust van dat je zo’n miniem geluid niet zou moeten kunnen horen in een normale ruimte. Het was de hele tijd al stil geweest, in de tijd dat we binnen waren geweest had hij slechts één woord laten vallen. Bij het opmerken van de stilte, merkte ik ook hoe ongemakkelijk deze geluidsloosheid eigenlijk was. Ik keek naar hem en wilde iets zeggen, maar hij leek enkel interesse te hebben in zijn koffie. Het hoefde ook niet meer. Ik schoof naar achter, stond op en liep naar de deur. Ik voelde dat hij me vragend aankeek, maar terug kijken zou ik niet meer. Ik heb nog één zin tegen hem gezegd, totdat ik zijn voordeur voor de laatste keer sloot. ”Ik houd niet van koffie.”
|