Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2006  Ivette Bens

Gedichten - Ivette Bens

De morgen is bijna voorbij

De morgen is bijna voorbij
de geur van koffie geheel vervlogen
de poes spint de laatste restjes weg
van even in mezelf te zijn

De uren tikken dagen rijgen
als snoeren aan elkaar en ik
geraak niet in het schrijdend tempo
omdat ik met heel veel vragen zit

De avond komt al aangewankeld
beschaduwt het fruit vol grilligheid
ik denk te veel beslis te weinig en
veeg de laatste kruimels van ' t ontbijt

 

Gekoesterde herinneringen

Oranje gloort de ochtend
de nevelsliert uiteen
en strengen van vergeten pijn
omzwachtelen mijn gemoed
de roodgetinte bladeren zijn
nog even kunstig als voorheen
toch sijpelt er in mijn hele lijf
iets dat mij huilen doet

Weerbarstig blaast de wind
mijn stille tranen weg
de treurige wilgen hangen naar
het geheel verdronken land
mijn lichte tred wordt nu heel zwaar
ik voel mij verdoofd en leeg
dan de laatste ritseldreef en ik word
door weemoed overmand

De herinneringen zijn zo broos
als uit fijn geslepen glas
ik koester de warme beelden
die zweven in mijn geest
de wonden die nooit heelden
ik streel over je naam
gebeiteld in de kille grijze steen
snijdend is 't gemis aan wat is geweest

 

Ochtenden

Er zijn nog van die ochtenden
bedauwd en met een ietsje blauw
waar in de overvolle kersenboom
een vroege vogel zit te kwinkeleren
en ik intens geniet van verse koffie
maar nog zoveel meer van jou

Er zijn nog van die morgenden
beduimeld door frêle slierten mist
waar ik later weer de schapenkoppen tel
geprangd tussen het oostelijke rood
het gras geurt naar onze maagdelijke jeugd
en die allereerste warme kus van jou

Er zijn nog van die ochtenden
gelauwerd door herinnering
waar ik met mijn onstuimig bonkend hart
ineens tot rust kom en ervaar hoe diep
mijn leven is verweven met mijn kleine poëzie
maar het allermeest met jou

 

Het zomert

Het zomert zei je en
je steelde haast het zonlicht moet zijn: je stal
verwonderd om de ajourblauwe lucht
en keek hoe volrijp het koren wiegde
in de gele zee van bijna brood

Die vogels komen alle kersen eten zei je
en toen ging je die vruchten
zomaar plukken dik en sappig rood
blonken ze en speels liet jij een
duo bengelen aan mijn ene oor

Carpe diem riep je en toen deed je de wijn
sprankelen in mijn geslepen glas
kristal en de schittering van de zon die
er in speelde en ik begreep
ja het zomert buiten en in mijn hart en hoofd

Gedichten © Ivette Bens

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2006  Ivette Bens