Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2017  Jan Pronk

Zandmannetje - Jan Pronk

‘Ik ga slapen, ik ben moe
en sluit mijn beide oogjes toe
Here, houdt ook deze nacht
over mij getrouw de wacht.’

‘Welterusten, schat.’ Ellen kuste haar dochtertje op het voorhoofd en streek met de rug van haar hand over haar wang.
‘Welterusten, mam. Mam, gaan we morgen naar de kermis?’
‘Ik zal het met papa er over hebben, oké?’
‘Ik vind de kermis het leukste wat er bestaat.’
‘Hm. Ik zal mijn best voor je doen. Maar nu eerst slapen, lieverd.’
‘Ja, mam.’ Ze kneep haar ogen stijf dicht. ‘Welterusten, lieve mama.’
‘Welterusten, schat. Slaap lekker.’
Het licht ging uit. Eva opende haar ogen en staarde in het donker. Ze dacht aan de dag van morgen. Aan de kermis. Aan de bonte mallemolen van schetterende muziek en opwindende attracties; de botsautootjes, de suikerspinnen, de draaimolen en het spookhuis.
Vorig jaar was ze voor het eerst naar de kermis geweest: papa, mama en zij.
En nu was het het bijna weer zover. Ze dacht er aan welke attracties ze morgen beslist zou bezoeken. De botsautootjes natuurlijk! En het grote rad en de zweefmolen. Wel een beetje eng, maar ook erg spannend. En ze zou zich laten schminken en een grote suikerspin eten. En natuurlijk ook frietjes met mayonaise.
Ze keek naar de gordijnen waarachter het bleke licht van de volle maan was te zien. Zou de goede fee er echt wonen? vroeg ze zich af. Vandaag had ze een tekenfilm gezien en daar woonde de goede fee in een schitterend kasteel op de maan. Ze woonde er alleen want alle spulletjes die ze nodig had kon ze gewoon toveren. Maar omdat er niemand anders was, was ze ook erg eenzaam.
‘De goede fee woont niet op de maan,’ zei een ielig stemmetje dat uit de hoek van de kamer leek te komen. Eva richtte zich half op en keek. Ze zag niks. Toen kneep ze haar ogen tot spleetjes en tuurde.
Plotseling een beweging. Een kleine, donkere gestalte sprong op haar bed.
Eva’s mond klapte open. Ze wilde gillen maar er kwam slechts een hees geluid uit haar mond.
‘Hallo, Eva,’ zei het wezen. ‘Niet bang zijn hoor.’ Het maakte nog een sprongetje. ‘Ik ben het Zandmannetje en ik ben hier om je in slaap te laten vallen.’
‘O,’ piepte Eva die haar gezicht half onder de dekens had verstopt.
‘Morgen is een belangrijke dag, want je moet uitgerust zijn als je naar de kermis gaat en al die leuke dingen wilt doen.’
Ze knikte langzaam. ‘Hoe weet jij dat de goede fee niet op de maan woont?’ vroeg ze met argwaan in haar stem.
‘Ik weet het omdat ik er zelf woon,’antwoordde het Zandmannetje.
‘Woon jij op de maan?’ vroeg Eva verbaasd.
‘Jazeker. In een kasteel van ijzer.’
‘Een kasteel van ijzer?’
‘Ja, in de diepste krater van de maan.
‘En woon je daar helemaal alleen?’
‘Nee, ik heb ook een vrouw en kinderen en we wonen heel gezellig in ons ijzeren kasteel, daar diep in de krater.’
‘Mijn vader zegt dat er een mannetje op de maan woont. Ken jij misschien dat mannetje?’
‘Lieve Eva,’ antwoordde het Zandmannetje. ‘Ik ben dat mannetje. Maar ik ben ook het Zandmannetje.’
‘O.’ Eva dacht even na. ‘Hoe kan dat dan? Je kunt toch niet twee mannetjes zijn?’
Het Zandmannetje maakte een klokkend geluid. ‘Natuurlijk niet. Maar de mensen hier op de wereld denken dat het twee verschillende mannetjes zijn.‘
‘Ooh. En zien jouw kinderen er net zo uit als mijn vriendinnetjes en ik?’
‘Eva, Eva. Je vraagt erg veel. Het is tijd om te slapen. Anders kun je morgen niet al die spannende dingen doen.’
‘O ja!’ Tevreden ging ze op haar zij liggen en trok haar benen wat op.
‘Zo kan ik geen magisch slaapzand in je ogen strooien, Eva,’ zei het Zandmannetje. ‘Je moet op je rug liggen, anders lukt het niet.’
Eva ging op haar rug liggen. Ze zag nu dat het Zandmannetje kleding droeg van een glinsterend materiaal. ‘Wat een vreemde kleren draag jij.’
‘Vreemd?’ antwoordde het Zandmannetje. ‘Op de maan dragen we allemaal kleren van zilverspinsel. Alleen onze muts is gemaakt van goudfiligrijn. Vind je het mooi?’
Ze knikte. ‘Ik zou wel een jurk van zilverspinsel willen hebben.’
‘Hm, ik zal eens aan mijn vrouw vragen of ze er een voor jou wil maken. Soms doet ze dat voor kinderen die heel lief zijn.’
‘O, wil je dat doen, lief Zandmannetje?’ smeekte Eva.
‘Ik ga het aan haar vragen. Maar of ze het ook doet, weet ik natuurlijk niet.’
‘O, alsjeblieft, Zandmannetje. Zeg tegen haar dat ik echt, echt, echt, héééél lief ben.’
‘Dat zal ik tegen haar zeggen, tenminste, als je nu stil bent zodat ik mijn magische slaapzand in je ogen kan strooien.’
‘Ik zal niets meer zeggen, lief Zandmannetje.’
Het Zandmannetje deed een greep uit de zak die langs zijn zij hing en strooide zand in Eva’s ogen.

‘Zo, kinderen,’ zei het Zandmannetje toen het hele gezin aan de eettafel zat. ‘Vandaag heeft Papa weer een verrassing voor jullie. Maar eerst jullie bord kwartspap leegeten.’
Gejuich klonk op. De kinderen slobberden snel hun pap op en keken toen verlangend naar de afgedekte ijzeren schaal die midden op tafel stond.
Met een dramatisch gebaar haalde het Zandmannetje het deksel van de schaal.
Toen haalde hij de lekkernijen er langzaam één voor één uit, en legde ze op zijn bord.
Terwijl hij zijn mes oppakte zei hij: ‘Jullie zijn met z’n vieren, dus ieder krijgt zoals gewoonlijk een kwart.’
Hij sneed de lekkernijen doormidden en terwijl hij ze één voor één aan zijn kinderen gaf zei hij: ‘Niet gelijk naar binnen schrokken. Langzaam kauwen zodat je het meest geniet van Eva’s ogen.’

Zandmannetje - Jan Pronk

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2017  Jan Pronk