Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2002  Johan Poel

Uitslapen - Johan Poel

Zondagmorgen vroeg. Het mooiste moment van de week. Diep weggedoken onder het dekbed. Zwevend tussen droom en werkelijkheid. Het moment waarop tijd niet bestaat. Doodstil lig ik in bed en probeer me de droom van zojuist te herinneren. Maar tevergeefs. Iets met toneel en met veel licht. Maar dat kan ook de zon zijn geweest. En een volle zaal. Ik scan mijn geheugen of ik zelf op het toneel sta. Maar ik heb geen beeld. Alleen de sfeer is blijven hangen. En die is goed.
De mooiste teksten voor mijn verhalen schieten door mijn hoofd. Prachtige volzinnen, puntige oneliners. Ik ben van plan ze te onthouden en ze op te schrijven. Maar eenmaal echt wakker, is mijn hoofd weer leeg. Nee, laat mij maar even liggen.
Ik herinner me niet meer hoe laat ik gisteren naar bed ben gegaan. O ja. Kwart over twee. We hebben die nachtfilm nog gekeken; een hele vreemde Franse film. We snapten er geen van beiden wat van.
Hoe laat zou het zijn? Ik heb geen zin om mijn hoofd op te tillen. En zoals ik nu lig kan ik de wekker niet zien. Laat maar. De kerkklok zal zo wel luiden.
Ik hoor de vogeltjes tjilpen. Hoewel ik mijn ogen dicht heb, voel ik de voorjaarszon op mijn gezicht. Geluiden van beneden dringen zachtjes door in de slaapkamer. Gedempt gepraat, vermoedelijk van de televisie. Als ik dadelijk wakker ben, zal ik de kinderen vragen het geluid zachter te zetten.
Maar nu even niet. Ik weet ook niet of Daphne nog naast me ligt, maar ik heb geen zin om me om te draaien. Ik slaap nog. Ik spits mijn oren, maar hoor haar ademhaling niet. Dan zal ze wel beneden zijn. Met de kinderen. Dat zij de televisie zelf niet zachter zet.
De kerkklok slaat één keer. Ik begin mee te tellen. Maar het blijft bij één. Shit. Nu weet ik nog niets. Ja, dat het 'half nog wat' is. Niet dat het veel uitmaakt of het half acht of half tien is? Het is tenslotte zondag.
Ik probeer terug te gaan naar mijn droom. In de verte hoor ik iemand huilen. Een van de kinderen zal zich wel weer gestoten hebben. Daphne zal er wel een kusje op geven. Gelukkig is het gedrein net te ver om me er echt aan te storen. 
Die fles wijn van gisteren is trouwens niet goed gevallen. Ik voel een verre hoofdpijn opkomen. Hopelijk gaat dat straks na een lekkere douche weer over. Wanneer de klok zo weer slaat, ga ik eruit.
Voor mijn gevoel lig ik hier toch al langer dan een half uur sinds de klok luidde. Ik las laatst dat dromen waarin je een heel verhaal beleeft, in werkelijkheid maar een paar seconden duren. Zou dat echt zo zijn? Zou het echt pas vijf seconden geleden zijn dat ik de klok één keer hoorde slaan? Ik kan het me niet voorstellen. Maar ik ben ook geen dromenexpert.
Jezus, laat ze nou eens ophouden met huilen beneden. Kinderen! Het zijn schatten, maar soms heb ik geen zin in gejengel aan mijn hoofd.
Hé, daar komt de klok weer! Ik tel mee.
 … zeven… acht…negen…tien… Nu wordt het echt tijd om eruit te gaan.
 ...elf...twaalf!
Twaalf uur! 

Genoeg geluierd. Uit bed nu. Ik wil mijn dekbed van me afgooien, maar er gebeurt niets. Mijn armen willen niet! Ik doe mijn ogen open. Dat is althans de bedoeling. Maar ook mijn oogleden weigeren dienst. Ik weet niet hoe ik het heb. Ik probeer snel wat andere ledematen maar niets doet het meer. Mijn benen niet, mijn nek niet, mijn billen samenknijpen lukt niet. Alleen mijn hersenen werken nog. En mijn oren. Ik schreeuw uit alle macht maar mijn mond beweegt niet.
Ik word gek!

Rustig blijven! Dit is een droom. Ik word zo wakker. Even koud douchen en alles is vergeten.
De deur gaat open en ik hoor de stem van Daphne. En nog een stem die ik niet ken. Een mannenstem.
'Heeft uw man het een en ander op papier gezet?' De mannenstem klinkt serieus.
'Wat moet ik op papier hebben gezet?' wil ik weten. Maar de vraag komt niet over mijn lippen.
'Nee, dat niet,' hoor ik Daphne zeggen, 'maar hij heeft wel eens gezegd dat hij cremeren niets vond'.
'Hallo! Cremeren? Hoezo cremeren? Cremeren is voor doden!' Maar ik schreeuw in stilte.
Ik hoor iets schuiven boven mijn hoofd, gevolgd door het aandraaien van schroeven. Ik heb mijn ogen dicht maar merk dat het donker wordt. De geluiden in de kamer klinken nu gedempt.
'Zullen we dan maar voor de begrafenis gaan?' klinkt de mannenstem nu dof.
Daphne snikt. 'Ja, doet u dat maar. Ik heb beneden wel een lijst met adressen.'

Uitslapen © Johan Poel

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2002  Johan Poel