Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2003  Jolanda Hazelhoff

Zo zwart als de nacht - Jolanda Hazelhoff

‘Serieverkrachter nog steeds op vrije voeten’ en ‘Vierde slachtoffer van ‘De Vampier’ gevonden’ schreeuwden de krantenkoppen van zaterdag. David keek vanaf zijn barkruk naar de opengeslagen krant op het tafeltje aan het raam. Aan dit tafeltje nipte een blonde vrouw van haar dampende kop thee.
Vanaf zijn plekje aan de hoek van de bar had hij de hele middag vrouwen gespot, zoals hij dat noemde. De een ging vogels spotten, of vliegtuigen, maar hij spotte vrouwen. Hij had nog niet veel geluk gehad. Ze waren of te dik of te oud. Of, nog erger, samen met hun partner.
Totdat zij de zware houten deur voorzichtig had open geduwd en met haar felblauwe ogen het gezellige eetcafeetje in zich op had genomen. Ze schudde de regen uit haar lange blonde haren en knoopte haar lange mantel los. Deze hing ze achteloos over de kapstok bij de deur.
Zij zou het worden. Vanavond was zij de gelukkige.
Nu volgden haar slanke vingers de kleine zwarte lettertjes in de krant, een glimlachje speelde om haar lippen. Af en toe verdwaalde een blonde lok haar en viel voor haar ogen. Geïrriteerd streek ze hem weer op zijn plaats. David stond op van zijn barkruk, pakte zijn bierglas en liep op haar af.
“De wereld is de laatste tijd maar een enge plaats om te leven, vind je niet?”
“Jammer genoeg is het ook de enige plek waar we kúnnen leven,” antwoordde ze zonder hem aan te kijken.
Hij stak zijn hand naar haar uit.“Mag ik me aan je voorstellen? Ik ben David.” Eindelijk keek ze hem aan. Aarzelend schudde ze zijn hand. “Michelle.” David schoof de stoel tegenover haar achteruit en ging zitten, voordat haar aandacht voor hem zou verslappen. Ze leunde achterover in haar stoel, schoof de krant opzij en keek hem aan alsof ze wilde zeggen: “Okay, kom nu maar op.” Hij staarde terug en vroeg zich af wie het langst kon blijven kijken. Een zacht kuchje naast hun tafeltje deed haar opkijken naar de ober die haar een tosti voorzette. Hij had gewonnen.
“Sorry, ik doe dit niet zo vaak, maar…”
“Wat doe je niet zo vaak?” onderbrak ze hem. Hij ging met zijn hand door zijn haar en ontweek haar blik. “Nou ja, op een mooi meisje afstappen.” Hij keek haar nu strak aan en probeerde zijn meest verlegen blik op te zetten.
“Dat scheelt,” zei ze. “Ik namelijk ook niet.”
Bingo, dacht David. De ijskoningin leek een beetje te smelten. Hij wist van zichzelf dat hij een knappe kop had. Zijn dikke haren had hij niet zo lang geleden in een kort modieus kapsel laten knippen en de bruine contactlenzen die hij voor deze gelegenheid had gebruikt, stonden niet gek al zei hij het zelf. Maar het was altijd weer de vraag of de dame in kwestie voor hem zou vallen of niet.
“Woon je hier in de buurt als ik vragen mag?” vroeg hij.
“Ik ben hier pas komen wonen, aan de Vlierenwijkstraat. Ik woonde eerst aan de andere kant van de stad, maar nu woon ik dichter bij mijn werk. En jij?”
“Ik?”
Ze draaide met haar ogen. “Ja, jij. Waar woon jij?” David staarde uit het raam dat uitzicht bood op de winkelstraat. Kleine regendruppeltjes lieten natte spoortjes na. De winkelende massa liep verscholen achter een paraplu. Het begon te schemeren, wat hem goed stemde.
“Dat is voor jou een vraag, voor mij een weet.”
“Nee hè, we gaan toch niet de Mystery Man uithangen. Ik heb een hekel aan mysterieuze mannen.”
“Dan ben je een van de weinigen.” Ze haalde haar schouders op en stopte het laatste stukje van de tosti in haar mond. David staarde naar de welgevormde lippen en moest even slikken. Nog even inhouden, jongen, dacht hij.
“Wil je nog een glas thee?” vroeg hij haar, wijzend op het lege glas.
“Hmm, ik kan wel iets sterkers gebruiken. Doe maar een glas whisky.” David knikte goedkeurend. “Toe maar, whisky.” Hij boog zich wat dichter naar haar toe. “Ik val wel op vrouwen die van sterke drank houden.”
“Nou jongen, dan staat je nog heel wat te wachten, want ik drink je zo onder de tafel.” David schudde lachend zijn hoofd. “En waar heb je dat geleerd?”
“Dat is voor jou een vraag en voor mij een weet.” David wreef over zijn kin en lachte. “Touché,” zei hij. Ze schonk hem een toegeeflijk lachje. “In mijn studententijd werkte ik in een kroeg als bijbaantje. Vandaar.”
“Laat dan maar eens zien wat je kunt.” Hij stond op van het tafeltje en bestelde aan de bar twee whisky. Haar felblauwe ogen twinkelden boven het glas voordat ze de inhoud ervan in een teug achter in haar keel liet glijden. Met een harde klap liet ze het glas neerkomen op het tafeltje.
“Nog eentje?”
“Doe maar een dubbele.”

“Weet je,” zei ze, nadat ze haar vierde dubbele whisky had weggewerkt, “eigenlijk ben je een hele mooie jongen. Heeft iemand je dat wel eens verteld?” Michelle had haar stoel een stukje achteruit geschoven en hing half over het tafeltje heen. Hij zag dat ze zich inspande om niet met dubbele tong te praten.
“Ja, ja, ja, een hele mooie jongen.” Hij probeerde niet te lachen en wendde zijn hoofd af. Hij dacht dat ze een moeilijke prooi zou zijn, zoals ze daar in het begin van de avond had gezeten. Ze had iets ongenaakbaars gehad en ze straalde bijna iets hooghartigs uit met haar dure Chanel doorkijkbloes.
“Weet je wat mij een heel goed idee lijkt?” zei hij. “Dat ik jou eens even naar huis breng.” Ze begon hard te lachen. “Dat zou jij wel willen hè? Jonge, onschuldige meisjes naar huis brengen.” Opeens werd haar blik scherp. “Ik heb jou wel door.” Een huivering trok over zijn rug en zijn tong leek bevroren in zijn mond. Hij voelde een blos naar zijn wangen stijgen. Toen draaide ze haar hoofd van hem af en lachte luid. Een man aan de bar draaide verstoord zijn hoofd om. Ze schoof haar stoel nog verder achteruit en probeerde op te staan, zonder succes. Ze viel met een plof weer terug, terwijl die schelle, daverende lach het café bleef vullen. Hij liep vlug om de tafel heen en hielp haar op te staan.
Eenmaal buiten hief David zijn gezicht op naar de fijne drupjes motregen en voelde een verkwikkende frisse wind door zijn haren waaien.
“Ik kom zelf wel thuis,” zei Michelle. Ze zette een wankele stap vooruit. David greep haar bij haar arm.
“Misschien was ik het drinken toch een beetje verleerd.”
“Rustig nou maar, ik help je en breng je naar huis. Je weet maar nooit wie er allemaal bij het pad loopt.” Michelle trok een gezicht. “Wooh, zoals ‘de vampier’ of die serieverkrachter? Ik ben niet zo bang uitgevallen, hoor.”
“Soms is het beter om dat wel te zijn. Je gaat me toch niet vertellen dat je het prettig zou vinden als iemand je vastbindt, je polsen doorsnijdt en erbij gaat zitten wachten tot je bent doodgebloed, ondertussen nippend van jouw bloed uit een kristallen wijnglas? Of als een onbekende zich met veel geweld aan je opdringt?”
Michelle keek een beetje beschaamd naar de grond.
“Nou dan,” antwoordde David op haar stilzwijgen. “En laat me nu maar zien waar je woont.”
Een kwartier later hielp hij Michelle haar flatgebouw binnen. In de portiek lag een zwerver opgekruld te slapen. Een stuk opgedroogd snot lag vastgekoekt aan zijn grijze snorharen. David wendde snel zijn hoofd af.
Ze woonde vijf hoog en de lift was een klein, oud geval dat aan alle kanten kraakte en piepte. De TL lamp flikkerde aan en uit wanneer hij er zin had.
Michelle stond dicht tegen hem, leunde met haar hoofd tegen zijn borst en had haar ogen gesloten. Hij rook de zoete geur van haar natte haar en hij voelde zijn hartslag versnellen. Het zou nu niet lang meer duren, de euforie waar hij sinds die laatste keer zo hevig naar verlangd had. Hij likte met zijn tong langs zijn lippen en probeerde heel langzaam uit te ademen. Bij het geluid van een klein belletje kwam de lift met een ruk tot stilstand. De deuren schoven tergend langzaam open. Michelle hief haar hoofd naar hem op. “Jij bent perfect,” zei ze voor ze de lift uitstapte. David volgde haar tot aan de deur van haar appartement.
Ze wierp een blik over haar schouder. “Wil je nog een kopje koffie?” Ze wachtte niet op antwoord. Ze stak de sleutel in het slot en draaide hem om. Binnen verwonderde hij zich over haar inrichting. Of eigenlijk over het gebrek daaraan. In het woonkamergedeelte stond een zwarte leren bank die zo van het grofvuil leek te zijn weggeplukt. Verder stonden er een tafel met twee stoelen en een kastje met daarop een kleine televisie. Een kristallen wijnglas stond als een eenzame trofee op de houten plank boven de televisie.
Hij vroeg zich af wat voor bed ze had. Half en half verwachtte hij dat ze geen bed had, alleen maar een matras op de grond. Ach ja, hij kon het ook net zo goed op de bank doen. Hem maakte het niets uit.
“Ga maar zitten, dan zet ik even koffie. Of wil je iets sterkers?”
“Koffie is goed!” riep hij haar toe. Hij legde zijn jas over de stoel, een kapstok zag hij niet, en liet zich op de bank ploffen. In ieder geval comfortabel. Ze kwam de kamer weer binnen met twee mokken koffie in haar handen.
Ze gaf hem de mok aan en hij nam dankbaar een slok. De hete koffie brandde op zijn tong en trok een spoor van zijn slokdarm tot zijn maag.
“Smaakt goed,” zei hij. Hierop lachte ze naar hem met een blik in haar ogen die hij niet goed thuis kon brengen. Het bezorgde hem kippenvel. Hij nam nog een paar slokken, pakte haar toen de mok uit handen en zette beide op de tafel. Hij schoof dicht naar haar toe.
“David, wat doe je?” vroeg ze. Hij meende een vleugje paniek in haar stem te horen. Mooi, hij hield ervan als ze tegenstribbelden al had hij dat niet verwacht na al die glazen whisky van haar. Ze week achteruit. “Kijk niet zo eng naar me. Ik zei een kopje koffie en dat bedoelde ik ook.” David voelde hoe een grijns op zijn gezicht verscheen. Een van Michelle’s voorgangsters had een grote spiegel in de woonkamer gehad. Toen hij haar al spartelend naar de slaapkamer droeg, wierp hij er toevallig een blik in. Hij moest twee keer kijken voor hij zich realiseerde dat híj het was die terugkeek. Zijn gezicht was een en al maniakale grijns. Hij probeerde de grijns van zijn gezicht te laten verdwijnen maar dat lukte hem niet. Hij had zijn schouders opgehaald en was doorgelopen naar de slaapkamer.

Hij boog zich voorover naar Michelle en voelde aan de flinterdunne stof van de doorkijkbloes. “Deze heb je toch speciaal voor mij aangedaan?” Ze schudde haar hoofd. “Maar nu gaat het speciaal voor mij uit!” En met een ruk scheurde hij het los. Kleine grijze knoopjes vlogen in het rond. Bij het zien van haar spierwitte huid en de zwarte kanten bh voelde hij zijn verlangen groeien. Hij zag alleen maar haar heerlijke slanke lichaam, een strakke afgetrainde buik en welgevormde borsten die nu wild met haar ademhaling op en neer bewogen. Hij werd warm en koud tegelijk in zijn hoofd, naar zijn vingers kroop weer dat tintelende, overheersende gevoel. Hij maakte de regels, zij was van hem. Hij omklemde stevig haar polsen en wilde op haar gaan liggen toen een geluid dat mijlenver weg leek te komen hem terugbracht en haar aan deed kijken. Eerst dacht hij in zijn verwarring dat ze gilde. Maar dat was het niet.
Haar mondhoeken waren omhoog getrokken en haar luide drong diep door in zijn hoofd. Hij liet haar polsen los en greep naar zijn voorhoofd. Nat van het zweet.
Haar gezicht was niet meer helder, maar een blanke troebele vlek die heen en weer voor zijn netvlies bewoog. Alles in de kamer leek te draaien. Hij probeerde tevergeefs steun te vinden bij de armleuning van de bank. Hij gleed van haar af tot hij op de grond lag.
“Je hebt me vergiftigd,” stootte hij uit. Alles was nu zwart voor zijn ogen. Het gelach was opgehouden. Vlakbij zijn oren kietelde iets.
“Nee, niet vergiftigd, een slaapmiddel. En er staat je een verrassing te wachten als je weer wakker wordt. Je hebt een verkeerd slachtoffer uitgezocht David, vind je dat niet grappig? Wij, twee dienaars van de duivel, beide met harten zo zwart als de nacht, bij elkaar gebracht door een simpele speling van het lot.” Haar stem klonk zo helder als een zilveren klok en had een hypnotiserende werking. “Jammer dat een van ons het onderspit moet delven.”
Weer hoorde David die harde, bulderende lach en hij zag voor zich hoe ze daar zat in die kale woonkamer, naast hem geknield, haar lippen bij zijn oor. En hij besefte dat die bulderende lach het laatste zou zijn wat hij ooit zou horen.

Zo zwart als de nacht © Jolanda Hazelhoff

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2003  Jolanda Hazelhoff