Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2009  Jop Koster

Linda - Jop Koster

Ik liep door de stad om een cadeautje te kopen voor Carla, mijn vrouw. Het was vijfentwintig jaar geleden dat we trouwden in de kerk van het dorp waar we allebei waren opgegroeid. Carla was het meisje dat naast ons ouderlijk huis woonde en wie ik al sinds mijn prille jeugd kende. We konden altijd goed met elkaar praten, we hadden nooit ruzie en we hadden dezelfde humor. Voor iedereen was het duidelijk dat wij voor elkaar bestemd waren en als vanzelfsprekend trouwden wij, vijfentwintig jaar geleden dus.

Ik had geen idee wat ik zou moeten kopen. Tot nu toe had ik elk jaar een bos bloemen (rode rozen, al vierentwintig jaar) en een doosje bonbons van de beste chocolatier van de stad gekocht. Nu stond onze zilveren bruiloft voor de deur en zouden bloemen niet meer voldoen, daar kende ik Carla goed genoeg voor.

Al dagdromend liep ik door de grote winkelstraat. Het was erg druk ondanks het slechte weer. Het regende dat het goot en ik moest meermaals een paraplu ontwijken om te voorkomen dat mijn ogen uitgestoken zouden worden. Zelf was ik mijn paraplu vergeten en ik was inmiddels doorweekt. Eigen schuld. Ik liep langs de Blokker, een schoenenzaak en een pennenwinkel. Ik loerde in de etalages, maar niets kon bij mij de neiging opwekken om naar binnen te gaan, totdat ik bij een kleine kunsthandel kwam. Ik woonde al mijn hele leven in de stad maar deze winkel was ik nooit binnen geweest. Ik keek naar binnen en een groot doek van Corneille ving mijn aandacht. Zonder na te denken liep ik naar binnen en een klein kwartier later waggelde ik met het schilderij weer naar buiten. Het doek zat goed ingepakt en ik voelde me tevreden. Ik liep terug naar de auto die aan de rand van het centrum geparkeerd stond en legde het schilderij behoedzaam in de kofferbak. Het paste allemaal maar net. Ik stapte in, startte de auto en vroeg me onwillekeurig af of Carla het een leuk cadeau zou vinden. Net toen ik wilde wegrijden zag ik een zwerver met een kartonnen beker koffie lopen en opeens kreeg ik een ontembare behoefte om een kopje koffie te gaan drinken. Ik liet de auto staan waar hij stond, controleerde of de kofferbak op slot was en ging naar het dichtstbijzijnde café op de markt. Ik liep een schimmig, donker kroegje binnen waar ik nog nooit was geweest. Het was er gezellig druk en ik nam plaats aan het enige tafeltje waar nog niemand zat, ik pakte een Volkskrant die op het tafeltje lag, bestelde een kop koffie en voordat ik begon met lezen, keek ik naar de aanwezigen. Mensen kijken is één van mijn grootste hobby's.

Er zaten twee dikke mannen aan de bar die waarschijnlijk als volleerd alcoholisten beschouwd konden worden aangezien er niet één maar twee pilsjes voor hun neus stonden en aan hun bewegingen te zien was dat dit niet de eerste waren die ze deze middag soldaat hadden gemaakt. Een jonge, slanke vrouw met droog haar en een dikke onderlip stond achter de bar en lachte om de grappen van de dronkaards. Een koppeltje zat zwijgend aan het tafeltje voor me. Ze deden me op een of andere manier denken aan mij en mijn vrouw. Ze nipten van hun thee en met een lege blik keken ze naar het troosteloze weer dat zich buiten manifesteerde. Achter mij hoorde ik stemmen van studenten die praatten over het jaarclub diner van komende vrijdag. Dit ging gepaard met veel platte woorden en een bulderend gelach van de toehoorders. Aan het raam zat een vrouw, net als ik te lezen uit een Volkskrant en, net als ik, een heerlijk kopje koffie te drinken. Ik kon haar gezicht niet zien omdat haar lange grijzende blonde haren het zicht blokkeerde. Een scheut van herkenning gleed door mijn lichaam toen ik haar aan haar neus zag krabben. Dat deed Linda ook altijd op die manier, met haar pink gestrekt en haar middel- en wijsvinger in een hoek van negentig graden gebogen krabbend met de wijsvinger.

Linda was het enige meisje op wie ik oprecht verliefd was geweest op de middelbare school. Ik kreeg kippenvel toen ze haar haren uit haar gezicht streek. Linda! Wat was ze mooi gebleven. Ik bleef even zitten en kijken om zeker te zijn. Ze krabde nogmaals aan haar wipneus en toen wist ik het zeker. Linda zat op een steenworp afstand van mijn tafeltje! Jeetje, wat was het lang geleden dat ik haar had gezien, dat moest minstens dertig jaar geleden zijn. Ik had wel nog vaak aan haar gedacht, niet in de laatste plaats tijdens het bedrijven van de liefde met mijn vrouw. Hier schaamde ik mij altijd een beetje voor, maar op die manier werd het hele gebeuren wel een stuk aangenamer.

Ik wist niet wat ik moest doen en tijdens het kijken, kwamen de herinneringen bovendrijven. Ik weet nog als de dag van gisteren wanneer ik haar voor het eerst zag. Ik was zestien jaar en het was de eerste schooldag van het vijfde schooljaar. Ik zat op een zeer progressief lyceum waar meisjes en jongens gemengd in de klas zaten. Linda was verhuisd vanuit de andere kant van het land omdat haar vader in ons dorp een baan had gevonden. Het toeval bracht haar bij mij in de klas.

Op die bewuste eerste schooldag had ik een lekke band en dientengevolge kwam ik te laat op school. Ik rende naar boven en toen ik op de derde verdieping aankwam, zag ik een meisje verdwaald rondlopen, ze leek in lichte paniek en daarom sprak ik haar aan. Toen ik haar aankeek voelde ik acuut vlinders in mijn buik ontstaan. Ik zag dat zij ook van haar apropos was en vanaf dat moment geloofde ik in liefde op het eerste gezicht. Opeens vond ik het niet meer erg dat ik een lekke band had. Ze stelde zich voor als Linda en ik nam haar mee naar het lokaal waar we onze eerste les van het jaar hadden. Ik kon nu als smoesje opvoeren dat ik Linda opgevangen had en dat ik daarom te laat was. Onze lerares slikte het en omdat alle bankjes bezet waren, moesten we noodgedwongen naast elkaar zitten. Ik wilde niets liever. Vanaf dat moment waren we tijdens lesuren onafscheidelijk. Op den duur trokken we ook na schooltijd steeds meer met elkaar op. Ik was compleet verkocht, tot over mijn oren verliefd op en verknocht aan Linda. Elke keer als ik in haar helder blauwe ogen keek, verwachtte ik dat een dolfijntje een vreugdesprongetje zou maken om vervolgens weer in haar iris terug te plonsen, zó blauw waren haar ogen. Mooier en blauwer dan de blauwste lucht op een warme zomerdag. We konden uren praten over onze dromen, onze toekomst of over koetjes en kalfjes. Het maakte mij niets uit als ik maar in haar buurt kon zijn.

Er was slechts één probleem: Carla. Ik was nooit echt verliefd geweest op Carla, maar we pasten wel bij elkaar en ik durfde dat niet zomaar op te geven, hoewel ik stiekem niets liever wilde. Linda begreep dit en we besloten om "gewoon" vrienden te zijn. Omdat Carla op een andere school zat, kreeg zij niet alles mee en ik vertelde haar lang niet de hele waarheid. Als Linda en ik de door het bos gingen fietsen of naar het meer gingen, zei ik tegen Carla dat ik naar vrienden ging. Soms kneep ik er diep in de nacht tussenuit om samen met Linda naar de waterval in het park te gaan om daar op onze rug liggend in het gras naar de sterren te kijken. Nergens zag je zoveel sterren als in het park bij de waterval. Het was daar volledig duister en er stonden op die plek geen bomen die het zicht versperde. Nooit waren sterren zo indrukwekkend als tijdens die nachten met Linda.

Het werd naarmate de tijd verstreek steeds moeilijker om "gewoon" vrienden te zijn en ik moest oppassen dat ik niet over de scheef ging. Ik kon echter niet meer normaal denken en ik weigerde mijn roze bril af te zetten. Ik was nog nooit zo gelukkig geweest en zelden had ik zoveel energie als toen.

Op een dag gingen Linda en ik naar het strand, we pakten de trein en na twee uur rijden kwamen we aan in Zeeland (ik had Carla verteld dat ik in Zeeland moest voetballen en mijn voetbalvrienden had ik verteld dat ik met Carla naar het strand ging om lekker uit te waaien). Het was begin oktober en de herfst bereikte haar hoogtepunt. De bladeren aan de bomen kleurde rood en geel, de wind was straf, maar het was droog. We liepen vanuit het station door het oude dorpje naar de zee. Toen we de eerste duin zagen begonnen we te rennen, ik maakte sprongetjes van geluk in het zilte zand.We renden over het strand naar de zee, we waren vrolijk en lachten om een verdwaalde jonge hond die achter een plastic zak aan rende, de hond deed verwoede pogingen om de zak te vangen, maar de zak wist steeds te ontkomen. De wind woei door onze haren en opwaaiend zand kriebelde in ons gezicht.

Ik weet nog dat Linda plotseling mijn hand pakte. Ik durfde haar niet aan te kijken maar mijn hart maakte een duikeling. Ik voelde mijn keel kloppen en adrenaline spoot door mijn aderen. Ik kon geen woord uitbrengen en dus liepen we zwijgend, hand in hand, over het verlaten strand. Na iets wat een eeuwigheid leek te duren, dwong Linda me tot stoppen en ging ze voor me staan, ik keek in haar vragende blauwe ogen, mijn hart stokte weer, gedachten verdwenen, mijn knieën begonnen te knikken en mijn ademhaling werd onregelmatig. En toen kuste ik haar. Het gebeurde plotseling en toch gepland. Heel onze ziel en zaligheid legden wij in die zoen. Maanden had ik hier naar verlangd en het was nog mooier, nog intenser, nog veel fijner dan in mijn stoutste dromen. Ik wilde dat het moment nooit zou stoppen. Ik streelde haar gezicht, drukte haar nog dichter tegen me aan en nadat onze lippen elkaar eindelijk loslieten, bleven we daar nog een hele tijd in elkaar verstrengeld staan, luisterend naar de bulderende branding en de rollende golven, de wind bewust voelend en met onze ogen gesloten clichématig van elkaar genietend.

Dat was de mooiste en beste dag van mijn leven. Een ervaring die nooit meer overtroffen zou worden. Dat besefte ik toen al en dus probeerde ik het moment te rekken en er met mijn volle bewustzijn van te genieten. Die dag heb ik Linda pas losgelaten toen we thuis uit de trein stapten.

Ik heb dit nooit aan Carla verteld en ik weet zeker dat ze nog steeds uit haar slof zou schieten als ik het nu zou opbiechten. Omdat ik me toch wel schuldig voelde, had ik Linda verteld dat ik niet meer zo intiem met haar wilde zijn. Eigenlijk wilde ik niets anders dan intiem met haar zijn, maar ik was te bang voor verandering, bang dat ik spijt zou krijgen. Nu heb ik spijt dat ik het niet gedaan heb. Ik weet nu dat het erger is om spijt te hebben van iets dat je hebt gelaten dan van iets dat je hebt gedaan. Linda's vader kreeg in november zijn oude baan terug dus verhuisde Linda weer. Het contact verwaterde snel en ik pikte mijn oude leventje weer op.

Nu was het dertig jaar na dato en zat ik in een café in mijn stad en zat Linda aan een tafeltje in dat zelfde café. Mijn hartslag haalde zijn maximum en ik zat als een standbeeld in mijn stoel, niet wetende wat te doen. Zou ze me nog kennen? Zal ik op haar afstappen? Zou ze die mooie herinneringen nog hebben? Ik twijfelde iets te lang, want voor ik er erg in had, stond Linda op en liep ze naar buiten met de Volkskrant onder haar arm geklemd. Nu moest ik snel handelen of niet handelen. Ik koos, gezien mijn overpeinzingen van daarnet, voor het eerste. Ik dronk als een bezetene mijn koffie op waarbij ik zowel mijn gehemelte als mijn tong verbrandde, rekende af, liet de opengeslagen, ongelezen krant voor wat hij was en snelde naar buiten. Ik kon nog net zien dat Linda in een rode deux-chevaux stapte en wegreed. Ik rende naar mijn auto, startte de motor en stoof de weg op achter het rode autootje aan. Ik kwam aan bij een stoplicht en net voor mij werd het rood, ik zag de deux-chevaux de hoek om slaan en ik wist dat ik haar nu niet meer kon achterhalen. God, wat had ik een spijt dat ik niet eerder op haar af was gestapt. Teleurgesteld reed ik naar huis, ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan. Ik reed veel te hard en werd onderweg nog geflitst, dat kon er ook nog wel bij. Uiteindelijk kwam ik, nog steeds drijfnat, thuis aan. Ik vermande me en pakte de Corneille uit de achterbak. Ik liep naar binnen en zag dat Carla aan het breien was. Het leek erop dat ze een groene trui maakte met daarop het opschrift: "25 jaar is nog zo gek niet!" Net of daarin gezien wilde worden! Ik zuchtte geruisloos en zette het doek tegen de muur. "Hè, wat heb je daar?!"vroeg Carla verbaasd en blij tegelijk, ik glimlachte obligaat en riep: "Cadeautje! Gefeliciteerd, schat." Ik kuste haar op haar wang en liep naar de gang om mijn natte schoenen uit te trekken. Ik bukte me en zag vanuit mijn ooghoek een rood, klein autootje langsrijden. Ik bedacht me geen moment en rende naar buiten. Aan de overkant parkeerde de lelijke eend van Linda, ze stapte uit en sloot haar portier. Euforie maakte zich meester van mij en zonder na te denken liep ik op mijn sokken over het kletsnatte wegdek naar de overkant. Met open armen snelde ik op Linda af. Ze deinsde een meter achteruit toen ze me zo op haar af zag komen lopen.

"Linda!" schreeuwde ik, "ken je me niet meer?" Ze trok een verbaasd gezicht en sperde haar ogen wijd open. Bruine ogen! Grote bruine ogen keken me gepikeerd aan. Dit was Linda helemaal niet! Spijt en immense teleurstelling trokken door mijn ruggengraat. Ik mompelde iets in de trant van: "Oh sorry, ik dacht dat u Lin…eh…iemand anders, laat maar, sorry." Gegeneerd en tot op het bot gedesillusioneerd liep ik met soppende sokken terug naar de overkant. Op een of andere manier kon ik mijn tranen nauwelijks bedwingen. De blonde vrouw keek me minachtend na terwijl ze haar Volkskrant van haar zetel pakte. Ik liep de gang binnen die er al een kwarteeuw zo uitzag, ik snoof de geur van de sleur en keek naar mijn natte, oude, maar nog niet versleten, bruine schoenen. Binnen hoorde ik wéér Beethoven door de luidsprekers schallen. Ik deed mijn grijze jas uit en liep met een ontheemd gevoel de woonkamer binnen. Daar zag ik dat Carla haar cadeau al open had gemaakt en met een hoog, boos stemmetje zei ze: "Je weet toch dat ik een gloeiende hekel heb aan Corneille! Wat is er mis met bloemen en bonbons?" Ik zei niets en dacht aan Linda waar ze ook mocht zijn.

Linda © Jop Koster

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2009  Jop Koster