Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2013  Juliaan Vandorne

Spijkerman - Juliaan Vandorne

Na het avondlijke tandenpoetsen spoel ik uitgebreid mijn mond en kijk gewoontegetrouw in de spiegel van de badkamer. Mijn gezicht is op dit tijdstip ontdaan van de sluier van stress, ergernis, verwondering, woede en berusting die de dagelijkse omgeving zo steevast ontlokt aan mijn uiterlijk. Mijn rimpels zijn echt en mijn huid is wars van zonnebankbruin. Alles is natuurlijk, zo ook mijn moeheid. Ik zie nu duidelijk een zweem vader en een vleug moeder met hier en daar tinten van beider grootouders. Ik ben er trots op. Mijn afkomst. Niets bijzonder, maar toch… Afkomst verloochent zich ook nooit. Mijn gedachten dwalen onwillekeurig af naar de tijd waar mijn gezicht geen andere expressie kende dan de meest natuurlijke van het moment. Vol pure uitdaging naar de wereld die ik nog te lijf moest gaan. Onbevangen zogezegd.
Ik had destijds natuurlijk mijn angsten, maar die waren oppervlakkig en beheersbaar, al bonsde mijn hart in mijn keel toen ik onderweg was naar een van mijn schooltoetsen, mondeling Engels.
Mijn haar krulde tot op mijn schouders en mijn smalle heupen zaten in een strakke Levi’s geperst. Mijn kleding en haardracht waren de kenmerken van verzet, al wisten we niet altijd goed waartegen, wel tegen wie. We wilden meer ‘love and peace’ in de wereld, voorzien van veel ‘flowers in your hair’.
Engels was mijn favoriete taal geworden door de vele vertalingen van diepzinnige teksten van onder andere Pink Floyd en Lennon & McCartney.
Onze leraar voor het vak deed zijn achternaam, Spijkerman, in onze ogen zoveel eer aan dat we er niet in slaagden om voor deze magere, lange grijsaard een bijnaam te verzinnen. ‘Nailman’ en ‘De Spijker’ deden even de ronde maar iedereen hield het op Spijkerman, en zo heette hij ook.
Met zijn realistische bijna kokhalzende Engelse accent maakte hij grote indruk, al vond ik de toonzetting altijd wat nichterig klinken. Mijn Engels was meer doorspekt met een rollende Amerikaanse tongval, gevoed door de vele Amerikaanse series op de televisie. Met name in westerns zou het Cockney Engels volledig misplaatst zijn en had John Wayne doen veranderen in een ‘sissy’.
Zoals gezegd was mijn kennis van de Angelsaksische taal al snel op een goed niveau, waardoor de benige leerkracht mij maar zelden wist te corrigeren. Soms probeerde hij alsnog de Engelse tongval voor me, maar dat gaf hij snel op.
De dag dat ik door de lange hoge gangen van het schoolgebouw liep, onderweg naar mijn mondeling examen, was er een van uitzonderlijke pracht. De zon was goed gehumeurd en scheen uitbundig, de temperatuur was mild en alles leek een voorbode van een prachtige zomer, hopelijk met een diploma.
Zo’n mondelinge test was toch weer iets anders dan een schriftelijk waarvoor ik een week daarvoor een dikke zeven had gehaald. Dat wist ik al omdat Spijkerman niet zo moeilijk deed over het publiceren van de cijfers. Wanneer je erom vroeg kreeg je ze.
Mijn voetstappen galmden op en tegen het marmer van de vloer en de wandtegels. Het plafond was erg hoog en de deuren van de lokalen waren op die maat gemaakt. Ook hoog dus en daardoor ook ietwat dreigend.
Onbewust las ik de teksten op de deuren. Scheikunde, Wiskunde, Laboratorium, Tekenen. Het laatste was mijn favoriete vak, maar helaas kon je daar geen eindexamen in doen. Ik herkende het flamboyante handschrift van Spijkerman op het briefje dat hij op de deur had geplakt. ‘Oral Exam English’
Ik schraapte mijn keel en hoorde dat enkele malen echoën. De spanning nam toe en ik voelde me klein en alleen in het grote en hoge schoolgebouw.
Spijkerman had me twee onderwerpen gegeven waar ik uit mocht kiezen. “De rol van Groot Brittannië in de wereldeconomie” en “De rol van Groot Brittannië in de tweede wereldoorlog”.
Ik was amper in staat mijn eigen bescheiden budget dicht te houden en economie was voor mij een woord, meer niet.
Niet dat ik veel van tweede wereldoorlog afwist, maar och, ik pikte wel eens wat op uit de monologen van mijn opa. Doorgaans was hij dan al wat beschonken wanneer hij over de oorlog begon en keek mijn oma doorgaans wanhopig naar het plafond als hij zichzelf weer een volle borrel oude jenever inschonk.
Ik had de verhalen al vaak gehoord, maar mijn grootvader vertelde in die toestand met zoveel door alcohol gestuwde passie dat ik er telkens weer naar moest luisteren. Zijn wijd uitstaande oren waren dan vuurrood en zijn ogen stonden waterig. Emotie is ook een alcoholliefhebber.
Zijn favoriete verhaal was over de duale rol van het Joodse volk, soms als agressor, soms als onderdrukte populatie. Het volk van Jaweh kreeg er van hem vaak van langs. In zijn verhalen deed hij vaak kond van de hebzucht van dit volk en hun verdiende loon. Het leek wel een sprookje met een moraal. Dat mijn oma en mijn vader regelmatig met hun hoofd schudden tijdens zijn relaas ontging me niet, maar wel de betekenis ervan.
Ik had ook nog wat boeken van mijn vader proberen te lezen als voorbereiding voor deze test, maar daar werd ik niet veel wijzer van.
In die tijd ontwikkelde ik overigens een gave, waar ik ook later nog veel plezier van heb gehad. Ik kon mezelf namelijk naar een niveau tillen waarop ik ervan overtuigd was dat ik alles wel baas zou kunnen uit pure alertheid en improvisatie. Het succes was weliswaar wisselend, maar in de aanloop naar deze mondelinge test had ik mezelf wijsgemaakt dat mijn kennis van de Engelse taal me wel hier doorheen zou slepen.
Daarnaast raakte ik van nog meer lezen over de tweede wereldoorlog alleen maar in de war.
Ik klopte zacht op de deur en wachtte.
Er gebeurde niets. Ik klopte weer, nu iets harder.
‘Yes?’ klonk het plechtig.
Ik wilde mijn naam zeggen maar verzandde in wat onduidelijke keelklanken. De zenuwen kregen de overhand.
‘Pardon?’
Spijkerman bleef in alle omstandigheden Engels, al was hij gewoon geboren in Utrecht.
Ik hoestte eens en riep mijn naam, nu duidelijker.
De echo galmde nog door de gang toen de hoge deur langzaam openging en ik letterlijk opkeek tegen de lange, benige gestalte van meneer Spijkerman. We hadden geen idee wat zijn voornaam was, dat hoefde je destijds ook niet te weten, want gebruik ervan was strafbaar, op zijn minst laakbaar.
Hij herhaalde mijn achternaam. Pas veel later begreep ik dat mijn familienaam in het Engels uitgesproken, fonetisch een geslachtsziekte vertegenwoordigde. Vandaar dat ik zijn schalkse glimlach op dat moment niet helemaal kon plaatsen.
Met een uitnodigend gebaar wees hij naar de stoel waarop ik plaats mocht nemen. Ik rook direct de weeïge geur van zijn Chief Whip sigaretten. De rook ervan vormde vermengd met het stof witte schijven met dwarrelingen in de binnenvallende zonnestralen. Mijn ogen behoefden dioptrieën van minimaal min vijf maar mijn neus was waarschijnlijk daardoor sterk ontwikkeld, waardoor ik ook het angstzweet van mijn voorgangers rook. Niet iedereen vond Engels een fijn vak. En niet iedereen vond Spijkerman aardig.
Hij drukte langzaam zijn sigaret uit in de volle glazen asbak en ging zitten op zijn troon, achter de lessenaar. Zijn lange gestalte vouwde zich moeizaam op de stoel.
‘Nervous?’ vroeg hij lachend.
Ik wilde mijn kruit niet verschieten en schudde een beetje meewarig met mijn hoofd. Schiet nou maar op, dacht ik.
In zijn Cockney Engels vertelde hij in zijn bekende langzame tempo dat hij verguld was met mijn keuze voor de rol van Groot Brittannië in de tweede wereldoorlog, omdat de meesten hadden gekozen voor de economie. Ik wist niet goed of ik daar blij mee moest zijn.
‘Okay, my lad, what do you want to tell about the chosen subject?’
Hij keek over zijn bril en deed me denken aan Catweazle.
Met de nodige haperingen ging ik van start en met een kalme stem verbeterde Spijkerman me hier en daar en toen dat minder werd kreeg ik het gevoel dat de schroom van me afgevallen was. Ik kwam goed op gang en had volledig toegang tot de anekdotes van mijn opa en met wat vrije vertalingen kletste ik honderd uit over dit wereldwijd onderdrukte volk. De rol van Groot Brittannië deed ik af met die van redder en wilde Spijkerman daarmee mild stemmen. Tijdens mijn relaas gingen de wenkbrauwen van de Engelse leraar regelmatig omhoog, maar dat was een gewoonte van hem dus werd mijn verteldrang daardoor niet geremd.
Ik lichtte met name de rol van de joden zodanig toe dat je er alle kanten mee op kon. Mijn opa kon het weten, hij was er per slot van rekening bij geweest.
Toen ik na wel een kwartier mijn monoloog afrondde zat ik licht te hijgen van inspanning. Als dit niet een dikke voldoende opleverde wist ik het ook niet meer.
Spijkerman zat te glimlachen, al was het schalkse er een beetje af.
‘Waar heb je al die informatie vandaan?’ vroeg hij onverwacht in het Nederlands.
Ik voelde een onbehaaglijk gevoel opkomen maar wist nog niet waarom.
‘Van mijn opa,’ zei ik bedeesd.
Ik schrok van zijn hartelijke lach. Hij stond op en kwam naar me toe. Ik voelde de individuele botjes in de hand die hij op mijn schouder legde.
‘Your English is close to perfect, except for the American slang. Your knowledge of the second world war is very poor, but your ignorance is touching,’ lachte hij.
Ik voelde het schaamrood naar mijn konen stijgen.
Zijn lach maakte dat ik me ontspande, maar er hing nog steeds iets in de lucht waardoor ik nog niet met hem mee kon lachen.
Hij keek me indringend aan.
‘Je kent mijn achternaam toch wel?’ vroeg hij.
Ik moet gekeken hebben of ik het spreekwoordelijke water zag branden.
‘Spijkerman,’ prevelde ik.
‘Juist… Spijkerman,’ kraste hij.
Zijn blik bleef tevergeefs zoeken naar herkenning in mijn gelaat.
Ik begon te dampen van de transpiratie onder mijn kleren.
‘Spijkerman… is… een…’ staffelde hij.
Ik vermoedde wel dat ik iets moest aanvullen, maar ik had geen idee wat.
‘Een Joodse naam!’
Hij keek er triomfantelijk bij en ik voornamelijk vragend.
‘Ik ben van Joodse afkomst!’ riep hij.
‘And my given name is Ariel!’
Een golf van misselijkheid kwam in me op en in een flits probeerde ik alle negatieve dingen die ik over de, in mijn opa’s ogen ambivalente bevolkingsgroep, had gezegd, maar ik kreeg geen helder overzicht.
Spijkerman redde me.
‘Maak je geen zorgen, ik ben niet haatdragend en begrijp dat je verkeerd bent voorgelicht in deze,’ lachte hij ontspannen. ‘Beloof me dat je wat meer te weten komt over het lot van de Joden in Nationaal Socialistisch Duitsland, o.k.?’
Ik knikte heftig, stond langzaam op en liep met knikkende knieën het lokaal uit.
Jaren later en veel beter geïnformeerd stond ik in het Yad Vashem museum in Israel en verteerde bijna van gruwel bij het zien van de levensgrote zwart wit foto’s die onmiskenbaar lieten zien wat er destijds met de Joden gebeurd was.
Spijkerman was inmiddels overleden en postuum fluisterde ik plechtig zijn naam bij elke foto die meedogenloos mijn ogen, hart en ziel binnendrong.
Ik knipper met mijn vochtige ogen en ontwijk mijn blik in de spiegel.
‘Wat is er?’
Mijn vrouw staat naast me en kijkt me bezorgd aan in het spiegelbeeld.
‘Would you like to be my fiancée ?’ lach ik naar haar.
De verbazing in haar gezicht slaat om naar gespeelde ergernis.
‘Als je maar naar bed komt!’ glimlacht ze.
‘But of course,’ roep ik in Spijkermans accent.
Het duurt even voor ik in slaap val en in een flashback vertel ik mijn magere Engelse mentor met die verwaande Engelse tongval wat ik nu inmiddels weet van de tweede wereldoorlog en inmiddels gruwel van het wrede lot van het volk van Jaweh. Sorry Sir!

Spijkerman © Juliaan Vandorne

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2013  Juliaan Vandorne