De regen slaat kletterend tegen de ramen en er hangt een geur van natte kleren wanneer de zakelijk geklede vrouw gehaast tegenover me komt zitten. De trein is zojuist vertrokken van het station Utrecht. Mijn werkgever, een verzekeringsmaatschappij is enige tijd geleden naar de hoofdstad verhuisd waardoor mijn reistijd is verdrievoudigd. 'Sjonge, jonge wat een weer,' jammert de vrouw. Ik laat mijn krant zakken en kijk haar aan. Ik schat haar in de veertig - zoals ikzelf - en ze is sjiek gekleed. Kort zwart krullend haar en opvallend veel sproeten op haar knappe gezicht. 'Nou… zeg dat wel. De lente is nog lang niet gearriveerd.' brom ik voorspelbaar. Ik ben nooit zo uit op een praatje met medepassagiers. Uiteindelijk zijn het allemaal passanten en wat moet je daar nou helemaal tegen zeggen. Dus houd ik het meestal op gedoseerde prietpraat, zo ook nu in een zitgedeelte achter in de trein dat ik tot voor even bijna geheel voor mezelf had. Ze slaat haar stevige benen over elkaar waardoor de rok van haar mantelpak wat omhoog schuift. Ze lacht breeduit en ik voel me wat verlegen worden. 'Mijn naam is Ingrid,' spreekt ze zonder een hand te geven. 'Ik heet Walter,' zeg ik iets te kortaf. We kijken allebei naar buiten en onze blikken kruisen elkaar in de spiegelende ramen waarachter het al donker wordt. Ik weet niet zeker of ze mij ook observeert wanneer ik haar spiegelbeeld keur. Ze is niet verpletterend mooi, maar ze mag er zijn. Ietwat stevig, maar met klasse. 'Het is wat als je elke dag op en neer moet vanuit Maastricht naar Utrecht,' verzucht ze, haar donkerblauwe rok gladstrijkend. 'Tja,' zeg ik neutraal. De harde regen gaat over in een sonore motregen. 'Waar werk je?' vraagt ze. De Lage Landen ontlokt haar een neutraal 'O'. 'Ik werk bij het Nederlands Instituut van Psychologen,' zegt ze toonloos. 'Maar niet als psycholoog, hoor. Ik organiseer bijeenkomsten…' Even valt er een stilte. 'Weet je…' begint ze plotseling, 'ik ben sinds kort bezig met het analyseren van het fenomeen tijd.' Ik schrik een beetje van deze ontboezeming. 'O' tuit ik met mijn lippen. Ik probeer neutraal te kijken. 'Ja…' gaat ze serieus verder, 'je leven wordt pas gelukkig als je bewust leeft in het heden en niet in het verleden of de toekomst.' Ik knik na het poneren van deze stelling en kijk weer naar haar spiegelbeeld. Ze is op haar specifieke manier toch wel mooi. Ik denk aan Anneke, mijn vrouw, die me straks weer zal trakteren op een stevige warme maaltijd. 'Hoezo niet in de toekomst?' vraag ik uiteindelijk. Ze is zichtbaar blij met mijn interesse, ook al is die gespeeld. 'Nou kijk… in principe bestaat alléén hetgeen wat op dit moment plaatsvindt. De toekomst is van zoveel zaken afhankelijk dat je er geen rekening mee moet houden omdat je er simpelweg niets mee kunt. Het kan je alleen maar angst inboezemen.' Ze kijkt me verwachtingsvol aan. 'Ik hoor wat je zegt en geloof ook wel dat ik het begrijp, maar ik ben erg praktisch van aard. Hoe ziet dat eruit in de werkelijkheid?' Hoewel ik me nog steeds ongemakkelijk voel kom ik wat op gang Plotseling komt ze naar voren en ik ruik een milde parfum. De intens bruine kleur van haar ogen en het glinsterende speeksel op de binnenkant van haar volle lippen vallen me op. 'Nou, kijk…', fluistert ze, 'puur als voorbeeld, hè… onze gezamenlijke toekomst zou zich af kunnen spelen in mijn appartement aan de overkant van het station in Maastricht omdat jij me als galante man naar huis begeleidt omdat het al redelijk donker is, ware het niet dat je dadelijk mogelijk in Eindhoven uitstapt.' Mijn fantasie is wordt wakker en ik zie mezelf de vrouw ridderlijk begeleiden naar haar appartement. Mijn gezicht wordt warm. 'Hoe kom je erbij dat ik er in Eindhoven uit moet?' vraag ik schaapachtig. Haar lichaam veert terug tegen de leuning van de bank en ze lacht smalend. 'Bij… wijze… van …spreken…' zegt ze langzaam en belerend. 'O' 'Kijk…' gaat ze verder om haar heen kijkend, 'als dat zo is dan kunnen we zomaar een leuk avontuurtje mislopen, dus heeft het geen zin om daarop te speculeren en een verwachtingspatroon aan te hangen.' 'Maar daar hoef ik toch niet bang voor te zijn?' sputter ik. 'Nou… wanneer je bang zou zijn dat het gebeurt beleef je ten onrechte een angst die je behoorlijk in de war kan brengen, of je fixeert je verwachtingsvol op iets leuks wat uiteindelijk niet plaatsvindt. In beide gevallen ben je met iets bezig wat waarschijnlijk niet gaat gebeuren.' Ze komt weer iets naar voren en kijkt me indringend aan. Ik kijk om me heen maar zie niemand in de nabije omgeving om te reageren op de ontstane veronderstellingen die ze met gedempte stem oppert. 'Waar ben je bang voor?' vraagt ze zacht. 'Bang… ikke… nergens voor. Ja… soms inderdaad voor dingen die achteraf meevallen of inderdaad zelfs nooit gebeuren. Dat is eigenlijk geen angst maar meer vrees.' Ik praat te snel en zie dat haar wangen kleuren van opwinding. 'Even hypothetisch… we komen samen in Maastricht aan en je begeleid me naar mijn appartement en we hebben een uurtje heerlijke seks… wat zou je het meest vrezen?' Mijn fantasie accelereert en ligt direct op topsnelheid, maar tegelijkertijd neemt mijn ongemakkelijke gevoel weer toe. 'Vrezen…?, vraag ik met een droge keel en slik hoorbaar. 'Ja… je zult toch wel iets vrezen? Bijvoorbeeld dat ik je afwijs of dat je vrouw erachter komt of dat de kwaliteit van het vrijen tegenvalt of… dat je in toch Eindhoven eruit moet…' Ik raak verward. Hoe kan ik nou iets vrezen dat ik nog niet eens heb kunnen bedenken? 'Ik hoef er in Eindhoven helemaal niet uit en ik zou niet weten wat er te vrezen valt aan een erotische uitnodiging van een vrouw zoals jij', knal ik eruit omdat het geneuzel over mijn angst me begint te irriteren. Lachend veert ze weer terug tegen de bankleuning. 'Dus je hoeft er helemaal niet uit in Eindhoven,' kirt ze terwijl de trein vaart mindert. Op het Eindhovense station verlaten meer mensen de trein dan dat er instappen. Zwijgend kijken we naar bewegingen van de mensenmassa en wachten tot de trein weer vertrekt en het weer donker genoeg wordt voor onze spiegelbeelden. 'Al zou je iets te vrezen hebben heeft dat alles totaal geen zin omdat je niet weet of hetgeen dat je vreest wel uitkomt. Het enige dat telt is hetgeen op dit moment plaatsvindt… snap je?' Ingrid kijkt er serieus bij. Ik zie mezelf in een flits achter een naakte Ingrid aan rennen in een wildvreemd appartement. 'Misschien is het voorbeeld niet helemaal juist gekozen,' zeg ik zacht. De trein zoeft verder door het donkere landschap. Ik kijk van haar spiegelbeeld naar de werkelijkheid en probeer mijn fantasie in bedwang te houden. Ingrid zoekt zichtbaar naar woorden. 'Laten we er maar over ophouden,' zeg ik. 'Oké,' zegt ze en haar blik gaat op de neutrale stand. Na een lange tijd zwijgen gaapt ze op het moment dat de trein weer inhoudt, dit maal voor station Maastricht. Ik voel duidelijk een gespannenheid in me opkomen. De trein komt met een schok tot stilstand en ik laat haar galant voorgaan bij het uitstappen. Op het perron blijven we even op een afstand van enkele meters van elkaar lopen. Ik moet de stadsbus naar het Noorden hebben. Buiten het station gekomen staan we onhandig naast elkaar en ik zoek naar een passende manier om afscheid van haar te nemen. 'Wat doe je?' vraagt ze plots. 'Hoe bedoel je?' 'Nou… breng je me nog even in het donker naar de overkant?' Ik kijk naar de hoge appartementen aan de andere zijde van de drukke hoofdstraat. Het is maar enkele minuten lopen maar ook in een stad als Maastricht is het 's avonds voor een vrouw alleen niet gevaarloos. Ik haal mijn schouders op en ze houdt haar rechter arm omhoog. Zonder enige aarzeling haak ik de mijne erin en zo lopen we samen langs de stadsbussen richting haar appartement. We zwijgen. De drukke weg overgestoken komen we in een rustige wijk die eigenlijk niets onheilspellends over zich heeft en goed verlicht is. Ze begint zachtjes te neuriën en met kleine rukjes aan mijn arm loodst ze me richting de voordeur van een modern appartementencomplex. Achter de grote glazen deur staan de brievenbussen in het gareel Ze kijkt me aan. 'Angst?' vraagt ze. 'Niet voor het heden,' antwoord ik. Met neutrale gedachten en volkomen kalm loop ik achter haar aan. Mijn gedachten zijn niet in de toekomst of het verleden maar geheel bewust in het heden. De lift stopt op de veertiende verdieping. Bij haar voordeur aangekomen neem ik haar hand en geef er een kus op. 'Ik ben geheel en al aanwezig en volledig bewust van hetgeen ik moet doen en ik wens je veel plezier met je analyse van het tijdsfenomeen. Tot nooit weer…!' Ik neem niet de moeite om de verwondering op haar gezicht te zien en loop weer naar de lift die nog op de verdieping staat en snel opent. Als ik een even later bij mijn halte op de bus wacht kijk ik naar het gebouw waar ik zojuist vandaan kom. Ik probeer haar appartement te lokaliseren. De aangekomen stadsbus slingert gewoontegetrouw door allerlei wijken voordat hij stopt bij het eindpunt vlak bij mijn huis. 'Wat ben je weer laat,' roept Anneke, 'ik was al bang dat er iets gebeurd was.' 'Je moet nooit zaken vrezen die waarschijnlijk nooit zullen plaatsvinden,' doceer ik. 'Waar ben je dan geweest?' vraagt ze met een ernstig gezicht. 'Je moet nooit bezig zijn met dingen uit het verleden,' spreek ik weer plechtig. Ze kijkt me onderzoekend aan. 'Wat mankeer jij nu?' 'Niets,' zeg ik. 'Ik ben sinds kort bezig met het analyseren van het fenomeen tijd en heb geleerd dat je geen vrees moet hebben voor de toekomst en geen spijt van het verleden. Slechts het heden telt en als je daar bewust je volle aandacht op richt voel je jezelf het gelukkigst… wat eten we? Het ruikt heerlijk.' 'Gekkie,' fluistert ze, geeft me een vluchtige kus en loopt naar de keuken het eten verder te bereiden. Ze is slanker dan Ingrid. 'In het heden eten we zelfgemaakte nasi,' roept ze vanuit een heerlijk geurende keuken.
|