Homepage Schrijversweb Schrijversweb 2010 Juliaan Vandorne Tussen de muziekregels door - Juliaan Vandorne |
||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||
Kijkend naar het acht uur journaal word ik telkens verrast door mensen die het allemaal wel weten en aan iedereen willen laten weten wat er volgens hen zou moeten gebeuren om alle vermeende problemen op te lossen. Een gevoel van onbehagen bekruipt me dan omdat een residu van pijn zich in mij heeft opgehoopt, grotendeels veroorzaakt door mijn initieel verkeerd verwachtingspatroon van het leven. Terwijl mijn vader iemand was die tot die categorie behoorde die het allemaal wel wist en dat ook te pas en te onpas delibereerde, was mijn moeder een toonbeeld van rust en vermeende ignorantie. Ik zeg vermeend omdat ook ik in de val trapte door te denken dat zij niet in staat was mij te helpen in het pareren van de keiharde eisen van de wrede buitenwereld. Ik heb haar lessen pas veel later begrepen omdat ze verpakt zaten in slierten van oprechte liefde en tonen van zoete muziek. Zij wist zuiver te zingen boven elke valse noot en muziek te horen boven elk lawaai, maar ik heb mijn gehoor goed moeten oefenen om dat alles te kunnen horen. Het was verborgen muziek die te horen was voor diegenen die wilden horen en in mijn jeugd was mijn ouderlijk huis doorgaans de concertzaal waarin ik verward raakte door de hoeveelheid aan verschillende geluiden. De boodschap zat akoestisch verpakt, maar ik was horende doof, ook op het moment dat de stoelen in de woonkamer respectvol hadden gezwegen en de eettafel sprak over de prachtige symfonische tonen die vroeger door het huis hadden geklonken. Het behang was sprakeloos geworden toen mijn vaders bariton de boventoon voerde en mijn moeder, tijdens zijn regelmatige afwezigheid, vaak in de keuken een sopraanachtige klaagzang aanhief met het geërfde kinderkoor zachtjes op de achtergrond. De zware schuifdeur met de geslepen glasruitjes verborg gregoriaans de mooie achterkamer die doorgaans alleen gebruikt werd wanneer er visite was. Daar stond een ribfluwelen zitbank die erg pianoforte klonk en de glazen in de servieskast zongen met hoge stemmen als een slavenkoor. Tijdens verjaardagsfeestjes acteerden de aanwezige gasten in een onsamenhangende opera waarbij niemand het hoogste lied van mijn vader kon overstemmen en elke zinnigheid verder ontbrak en mijn moeder prachtig en parmantig zweeg. Wij kinderen probeerden mee te zingen in de maat van onze ouders al was die er meestal meer uit dan in. Ook de slinger van de klok trachtte onvermoeibaar de juiste maat te slaan als een roepende in een woestijn van stilte, terwijl ikzelf vaak probeerde er een totaal afwezige samenhang in aan te brengen, wat een ondankbare taak was gezien de permanent aanwezige kakofonie. Mijn voornemen om later zelf mijn eigen muziek te componeren, het te spelen op mijn eigen manier en in mijn eigen tempo, was slechts een zwakke ondertoon die nauwelijks hoorbaar was, hooguit voor mijzelf. Een enkele keer klonk op de zondagmorgen de mooie zachte aanhef van het nieuwe servies in de achterkamer die er was voor de visite die zich zelden liet horen. Maar bij tijd en wijle werd dit vertrek de zondagskamer voor het gezin om reden van een betere akoestiek. Helaas gingen in de loop van de dag de melodieuze klanken over in een dreigend crescendo aanzwellen van zware vioolmuziek die aan Gustav Mahler deed denken, uitbarstend in een orkaan van lawaai, ontstaan door de drank van Bacchus in mijn vader, die uiteindelijk mijn moeder en de zwanenzang van haar kroost definitief tot zwijgen bracht. Als de zwaar beschonken tenor het slaaplied niet meer had kunnen weerstaan en onsamenhangend snurkte, balsemde het mooie liefdevolle vioolspel in de stem van mijn moeder onze zielen waardoor we in staat waren de rest van de week onze partij mee te blazen in de muziek van de buitenwereld die in mijn beleving van toen altijd mooier klonk dan de onze. De gordijnen in het oude huis absorbeerden door de tijd heen alle valse tonen en verkleurden daardoor, gekwetst en gehavend en mijn vaders schommelstoel deinde nog lang na, nadat zijn vaste eigenaar de laatste adem had uitgeblazen als een moegestreden vocalist, zonder instrument, zonder ritmegevoel en zonder oog en oor voor zijn familiaire medemuzikanten. Mijn moeder wilde vanaf toen haar eigen deuntje neuriën en wenste de echo’s van haar onderdrukking niet meer te horen. Ze verlangde naar een andere akoestische omgeving terwijl wij kinderen als valse katten miauwden om ons nest dat verloren dreigde te gaan. De natuur was sterk, sterker dan onze nestdrang en onze bijna ziekelijke verslaafdheid aan de dissonantie die na de dood van mijn vader nog verkrampt geïmiteerd werd door de aanwezige meubels. Voorop de chique servieskast die het hoogste lied had met het namaakkristal en de daarbij behorende valse noten. Het protestlied van mijzelf klonk opstandig en goed, maar ging volledig verloren in de door pijn en verdriet emotioneel gespierde aria van mijn moeder. Zij nam het dirigentenstokje over en componeerde een toekomstmuziek die veel beloofde en ons zou omarmen. Het oude huis deed ook nog een aantal aandoenlijke pogingen om haar in de maat te krijgen als wilde het ons totale muziekstuk herschrijven. Te laat. Het was indrukwekkend om te zien hoe mijn moeder al verder was en niet eens meer luisterde, niet wilde luisteren. Ze had het al te vaak gehoord, altijd hetzelfde liedje met pijnlijke herinneringen aan het gevoel van het spelen van de tweede viool. Het was tijd voor een frisse wind met de daarbij behorende vrolijke klanken en vredige ondertoon. Muziek van een nieuwe tijd met de noten van de toekomst. Met nieuwe hoop. En zo geschiedde. De concertzaal van ons leven werd afgedankt en overgelaten aan een ander muzikaal gezelschap. Wij begonnen met het schrijven van een nieuwe compositie voor minder instrumenten en meer zang, naadloos passend in een nieuw onderkomen met de juiste akoestiek. Het zou een sonate worden van de verlichting van de geest waarin geen plaats was voor solisten, maar wel voor een harmonieus samenspel van individuele zangstemmen, vivace en vol onderling respect, met als resultaat een alleszins prettig in het gehoor liggend levenslied. Mijn moeder zou het nog vele gelukkige jaren uit volle borst zingen met een ongemeen heldere stem die ons aanspoorde om mee te doen zonder enige wanklank. Ik weet nog hoe de houten vloer bijna jammerend kraakte onder mijn voeten toen ik het lege huis letterlijk en figuurlijk de rug toekeerde en stellig de deur van mijn jeugd achter me sloot, een oorverdovende stilte achterlatend. Op weg naar de ontdekking van het leven. |
||||||||||||||||||||||||||||
Tussen de muziekregels door © Juliaan Vandorne Homepage Schrijversweb Schrijversweb 2010 Juliaan Vandorne |