Als ik jouw droom te rusten leg
Als ik jouw droom te rusten leg en jij mij zegt dat je nog niet moe bent - alleen wilt slapen
geef me dan je hart en ogen zodat ik weet dat je alleen wilt rusten - nog niet moe bent -
ik vrees de grof gesmede verzen die - zodra afgekoeld - mijn woorden als een vonkenregen uiteen doen spatten
alsof er nooit een droom bestond die rusten wil - alleen wil slapen - en jij nu stil - een droom verwekkend - slaperig uit mij vertrekt.
Nachtglobe
De stad lag verstopt onder een brandende golf van dorst. Een danspaleis hing afgebrand aan de staketsels van een eeuw.
Waar damp het licht in water draagt en dromen in zonlicht verstoffen breekt een stilte met luide schreeuw. Buiten huilen de ramen.
Dunne as ritselde omlaag, strooide zand in de lichtogen van de nacht. Een schaakbord deed aan landjepik. De wereld lag in stukken.
Nachtvogels
Staande op een avonddrempel zie ik mensen binnen gaan, rakelings gaan ze langs mij heen, brengen zonlicht thuis.
De straat ligt uitgehold onder versleten zolen die zich krommend een weg de nacht in banen.
Kinderen hummen liedjes van weleer. Spiedende oogjes dragen de dromen die als trage lampionnen aan hun oogleden hangen.
De maan draait uitgelicht naar buiten, zoekt nachtvogels die haakse bochten vliegen.
Denkend doof ik traag mijn westen wanneer een zon uit mij verdwijnt en sterren mij doorzeven.
Een archipel van rovers glijdt uit haar briljante rol, laat de moordkuil voor wat het is.
Hier en daar kraken vensters, scheurt het ijs. Een huivering schiet door de koelte van haar schoot. En achter de drempels is het nacht geworden.
|