Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2008  Kitty Jansen

De tuin van de directeur - Kitty Jansen

Bijna vijf en twintig jaar ben ik directeur van dat college. Een prachtige staat van dienst, nooit moeilijkheden gehad en dat wil wat zeggen tegenwoordig. Altijd overwicht gehad, ze wisten wie er de baas was, en ze mochten me. Ik  dacht: hier haal ik mijn pensioen, daar ging ik van uit. Mijn huis staat achter de school, onze tuin  loopt over in het bos.
Ik ben gehecht aan dat huis en aan de tuin. Door de jaren heen was het gebruikelijk geworden dat in het voor- en najaar enkele vrijwilligers uit mijn klas kwamen helpen met het grotere werk. Dat was altijd met een spontane vanzelfsprekendheid gegaan, tekenend voor de sfeer op school. Dat was toen Liesje nog leefde. De tuin was altijd haar hobby geweest en ze had er met veel liefde een bijzondere plek van gemaakt. Alleen al hierom, en ook omwille van haar nagedachtenis  wilde ik dat de tuin haar karakter zou behouden en de planten zich haar liefdevolle, groene vingers zouden blijven herinneren.
Vier jaar gelede ben ik met Heleen getrouwd. Ze is twintig jaar jonger dan ik en, het moet gezegd, ze doet haar best in de tuin. Maar ze is nog jong en sportief, er zijn nog zo veel andere dingen die haar belangstelling hebben.  Ze is er natuurlijk niet voortdurend mee bezig zoals Liesje, en dat begrijp ik best. De traditie van die hulp in de tuin heb ik dus willen voortzetten en daar was ze blij mee.

Met de komst van Hamid begon er iets te veranderen in mijn klas. Niet alleen bleek onmiddellijk dat hij over een meer dan normale intelligentie beschikte, hij had ook, ik moet het toegeven, een beminnelijke persoonlijkheid die meteen iedereen voor zich innam.
Een natuurlijke charme en vooral een zelfverzekerde uitstraling waardoor hij als vanzelf het middelpunt werd van alle activiteiten. Hij droeg zo’n klein, gouden oorringetje,tot nu toe niet direct gewaardeerd op onze school, maar van hem, met zijn exotisch uiterlijk werd het moeiteloos geaccepteerd.
Toen het voorjaarsseizoen zich aandiende had hij zich als een van de eersten aangemeld voor het werk in mijn tuin. Ikzelf, Heleen en nog twee klasgenoten hadden die middag een groot deel van de eerste werkzaamheden verricht.  Onwillekeurig moest ik toch terugdenken aan vroeger met Liesje in haar grijze deux-pičces. Ze stond in hoog aanzien bij de jongens en er was gepaste afstand. Nu was de stemming vooral vrolijk. Heleen in haar short, haren in een paardenstaart leek meer op een van hen. Jonge mensen onder elkaar dacht ik. Toen we trouwden zei ze dat ze me wilde behoeden voor de saaiheid en de grauwsluiers.
Hamid had ideeën over een klein rosarium. Ik zag ze samen achter in de tuin, Hamid gebarend met zij ene arm, zij andere hand lag heel even op haar schouder. Opeens zag ik hem met heel andere ogen. Zo, naast haar, was hij plotseling niet meer de jongen uit mijn klas. Hij was een volwassen man, met charme en goede manieren en een meer dan aantrekkelijk uiterlijk.  en naar ik vermoedde al wat levenservaring.
Ook nu weer kwamen de suggesties van hem en Heleen was enthousiast. Daar moesten ze nog eens goed over nadenken zei ze. Tijdens de thee aan de grote tuintafel was er slechts enkele seconden dat vonkje tussen hen en ik ving het op. Er zinderde iets in de lucht. Een klein, groen duiveltje, dat ik nog nooit eerder had ontmoet, nestelde zich op mijn schouder en het fluisterde nooit eerder gekende gedachten in mijn hoofd. Het heette jalousie.
De tweede Zaterdag koos ik bewust twee andere jongens uit om te helpen. Zo, ik was er  nog altijd zelf bij, dacht ik voldaan. Doch op het laatste ogenblik bleek Huub nog een andere afspraak te hebben die hij was vergeten en niet meer kon afzeggen. Vriendelijk als altijd bood Hamid aan hem te vervangen. Vorige week ook al? Helemaal geen bezwaar , mijnheer, met alle plezier. Ondanks dat me een groeiend gevoel van onbehagen bekroop en ik me afvroeg wie hier de regie in handen had, kon ik het niet weigeren.
Hoe deed hij dat toch? Op een bescheiden manier zó aanwezig te zijn.  Hoewel het werk die middag naar wens verliep merkte ik dat ik Hamid’s aanwezigheid beduidend anders ervoer dan op school en Heleen’s waardering deed daad nog een schepje bovenop. Ze was so wie so opvallend vrolijk. Aan het eind van de middag zei ik dat ik komende Zaterdag dat congres in Maastricht had waar ik een lezing zou houden. Geen tuinwerk dus. Ik zei het gedecideerd en liep meteen weg zodat niemand nog de gelegenheid had er iets tegen in te brengen. Zo, dat was dat.
In de week die volgde voelde ik dat er een zekere spanning was blijven hangen, mogelijk alleen bij mij. Ik was me er goed van bewust dat de opkomende jalousie absurd was. Ik ging zelfs zo ver om na het sporten de doucheruimte van de jongens in te gaan, of nee, alleen mijn hoofd om  het hoekje van de deur te steken met –naar het me nu voorkomt- een nogal doorzichtige.vraag.Eén oogopslag was voldoende om te zien dat deze tombola alleen maar hoofdprijzen had.

Ik, de directeur, begon me onzeker te voelen en ik haatte mezelf daarom. Vooral omdat ik dat nergens op kon baseren. Niets, helemaal niets kon ik op de jongen  aanmerken. Hij was briljant. En zo intelligent dat de keren dat ik hem met strikvragen in het nauw probeerde te drijven, hij, altijd uiterst beleefd, het juiste antwoord paraat had.Hetgeen dan besmuikt gegrinnik in de klas opleverde. Soms vroeg ik me af wat hij nog op school deed.Ik begon me de mindere van ons tweeën te voelen. Ik moest in ieder geval zien te voorkomen dat ik belachelijk gemaakt werd.

De laatste schooldag. Vragen naar hun plannen. Eerlijk gezegd was ik hoofdzakelijk geďnteresseerd in Hamid’s plannen .”Eerst een poosje  vakantie, terug naar Syrië. Daarna ga ik rechten studeren”. Ik had het kunnen weten. Het kostte me geen enkele moeite de toekomstige, bekwame  strafpleiter reeds te herkennen. Alle kwaliteiten daarvoor waren aanwezig.
Afscheid. “Laat nog eens iets van je horen”, zei ik nog terwijl hij me de hand schudde.
Meteen betrapte ik mezelf er op dat ik al weer verviel in cliché’s, zoals Heleen zo vaak zei. Dat zei ik n.l. altijd, alleen meende ik het deze keer niet. Maar met zijn charmante glimlach zei hij. “Dat zal ik mijnheer, als U dat wilt zal ik U op de hoogte houden van mijn vorderingen.
Later die middag kwam ik uit de lerarenkamer, tenminste, ik wilde juist weggaan toen me te binnen schoot dat ik mijn agenda op mijn bureau had laten liggen. Ik had de deur al half open toen ik me omdraaide om terug naar mijn bureau te gaan. Op dat moment- het was pauze-  passeerden Hamid en Jos en ik ving enkele zinnen van hun gesprek op waar ik verder geen aandacht aan schonk”Wedden van niet” “Wedden van wel, na de thee moet jij dringend weg, laat je maar bellen of zo...” Ik ging door met waar ik mee bezig was en de voorbereiding van mijn speech op het congres nam me helemaal in beslag.  Waarom zou ik het ook onthouden? Je hoort de hele dag in en om de school van alles dat je meteen weer vergeet.
Zaterdagochtend vertrok ik vroeg naar Maastricht. Heleen liep nog even mee het tuinpad af. Toen ik de auto al gestart had zei ze.”veel succes, en misschien is het prieeltje klaar als je thuiskomt” “Hoezo?” “Ach, Jos en Hamid komen straks nog even voor de laatste dingen. Verrassing”, voegde ze er lachend aan toe.
Ik moest weg, ze wuifde me na.

Ik sta te spreken voor die grote zaal met honderden geďnteresseerde luisteraars en zo maar midden in mijn speech, alsof de duivel zelf er de hand in had, komen die paar losse, per toeval opgevangen zinnetjes in mijn gedachten, maar zo duidelijk alsof iemand naast me ze hardop uitspreekt. “Wedden van niet?” “Wedden van wel, na de thee moet jij plotseling weg, laat je maar bellen of zo”.

Het was al laat toen ik die nacht thuiskwam. Heleen sliep al, Toen ik het leeslampje naast mijn bed aanknipte viel het licht op iets fonkelends.Een klein gouden oorringetje. Ik herkende het meteen. Het oorringetje bevond zich in mijn eigen slaapkamer! Het was niet verloren of per ongeluk zoekgeraakt. Nee, het was daar bewust zo neergelegd als een trofee, als een visitekaartje, als een duidelijke boodschap, het stilzwijgende teken van triomf.
Ik ga het haar niet vragen. De waarheid, die ik toch al ken, is hardop uitgesproken  nog pijnlijker.De  studenten zijn naar huis, een openlijke vernedering blijft me hoogstwaarschijnlijk bespaard. Feiten kun je niet ongedaan maken. Mijn generatie is niet opgegroeid met praatgroepen. Ik weet zonder dat ook wel dat het een spel was. Een spel waarvoor hij van nature geschapen is en dat hij niet voor ’t eerst en zeker niet voor ’t laatst speelt. Het zou me niet verbazen als hij thuis een doosje met nog meer van die gouden oorringetjes heeft
Misschien moet ik het maar accepteren en haar die ene ervaring gunnen. En- eerlijk is eerlijk- wie kan een jonge God weerstaan? Maar dat zal ik nooit hardop zeggen.
Als tegenwicht, als blijk van liefde en door de jaren verkregen levenservaring van haar oudere echtgenoot, heb ik besloten dat ik niets weet.

Dat oorringetje?  Dat ga ik begraven onder het rozenboompje dat zij samen geplant hebben. Liesje zei altijd dat bomen je iets kunnen vertellen, als je ze tenminste kunt verstaan. Nou, dat boompje zal mij t.z.t. vertellen of mijn beslissing juist geweest is.
Als het wil bloeien.

De tuin van de directeur © Kitty Jansen

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2008  Kitty Jansen