Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2005  Leonore Pulleman

Uitbraaksel - Leonore Pulleman

Boven in de torenkamer zit een uil in een kier tussen de stenen. Ze heeft een hekel aan licht. Beneden zijn vier kaarsen aangestoken, een in elke hoek. De kaarsen zijn vastgekleefd op witte schedels, die weer zijn gespietst op ijzeren staven.
Nu hebben uilen geen hekel aan schedels. Integendeel. Wel eens gehoord van uilenballen? Zo spugen ze botjes en schedels uit van de muizen die ze opgegeten hebben. Maar met deze schedels, hier op die staven, is iets aan de hand. Je hoeft geen kenner te zijn om dat te zien. Kijk maar naar de nekwervels die onder de schedels hangen. De uil kan haar ogen er niet vanaf houden als ze beneden rondvliegt.
Gedraaide nekwervels! Niet veel dieren kunnen hun kop helemaal rond draaien. Met haar snavel pikt de uil een veertje recht op haar rug.
Inmiddels zijn haar ogen gewend aan het kaarslicht en ze kijkt naar beneden.

Beneden heeft een stelletje plaatsgenomen naast het tweepersoonsbed met de paarse lakens. Ze zitten aan een houten tafeltje. De edelman heeft brede schouders en draagt een hoed en een fluwelen mantel. De kleren maken hem ouder dan hij is. Uit een la onder het tafeltje haalt hij een schaakspel. Snel schikt hij de stukken en zegt: "Wit begint." Dan kijkt hij vol verwachting naar de jonge vrouw. Ze heeft lang rood haar en draagt glanzende kleding.

Schaken is een saai spel voor uilen. Ze sluit haar ogen voor een dutje. Af en toe opent ze voor de zekerheid één oog voor een snelle blik omlaag. Stukken worden over het bord geschoven. Af en toe pakt de edelman er een stuk vanaf.

Opeens slaat zij een schaakstuk. De jonge edelman lacht bulderend en neemt er ook weer een weg.
"Ze zal toch niet langskomen?" vraagt de vrouw.
"Hè? Wat?" De stem van de man klinkt hoog en schel. "Nee, nee. Ze zit beneden te borduren en dat duurt altijd eeuwen."
"Vind je het erg als ik ook naar beneden ga? Ik heb hoofdpijn." Ze wrijft over haar voorhoofd.
"Je kent de afspraak, alleen als je dit spel wint," is het vastberaden antwoord.
Van de vrouw staan nog drie stukken op het schaakbord. De man heeft er nog maar één verloren.
Zwijgend spelen ze een tijdje verder.
"Ha ha… ik dènk dat ik gewonnen heb…" De man legt nu ook haar laatste speelstuk op zijn kant en grinnikt. Hij gaat op de rand van het bed zitten, doet zijn hoed en zijn fluwelen mantel af en trommelt met zijn handen op de sprei naast hem.

De uil voelt spanning en is nu klaarwakker.

"Ja maar stel nou dat ze komt?" De roodharige vrouw staat op en loopt naar de deur alsof ze hem open gaat doen. "Dit is háár slaapkamer. Ik ben maar een hofdame weet je, ik kan dit gewoon niet doen!"
De edelman wijst naar de vier kaarsenstandaards. "Tja, als ze komt… ben ik stom geweest," zegt hij. "Wees niet bang, mijn moeder straft mij en draait wéér een van mijn katten de nek om."

Er klinkt een uilenkreetje. Omgedraaide kattennekken zijn het en niks geen uilen! Wat een opluchting.

De man lacht gemaakt. "Kom eens naast me zitten," nodigt hij uit en trommelt nogmaals met zijn vingers op de sprei. Het geluid van spitse hakken klinkt op de trap. Het geluid wentelt steeds dichterbij. Hoger en hoger, onafwendbaar. De edelman roept: "Ma!" en springt overeind. Hij grabbelt naar zijn mantel en laat hem vallen. Valt op zijn knieën om hem op te rapen en stoot zich aan het bed. Vloekt en wurmt de mantel om en zet zijn hoed op. Hoed staat scheef. IJsbeert door de kleine kamer. Geluid van hakken nadert tree na tree, na tree. 
"Wat nu, wat nu, wat nu…" mompelt hij en rent zijn rondjes door de kamer nog sneller. Hij struikelt over zijn mantel en loopt naar de jonge vrouw.
"Kom, spring naar beneden. Je moet weg!" Nerveus begint hij de roodharige vrouw richting de luiken te sjorren. Hij opent ze en rilt.

Zenuwachtig fladdert de uil op uit de kier tussen de stenen daarboven. Een paar veertjes dwarrelen neer. Dat soort vrouwen kan niet vliegen!
Ze gaat weer zitten met haar kop naar de muur en de ogen gesloten.

"Toe nou, wil je alsjeblieft niet springen?" smeekt de man.
"JIJ wou MIJ kussen! Vuilak!"
Dan stopt het geluid van de voetstappen en een ogenblik later wordt de zware deur opengegooid. Door de tocht waaien alle vier de kaarsen uit.
Geluid van vechtende mensen.
Geworstel, geritsel bij de luiken, daarna een luid gejammer dat eerst heel hard klinkt maar geleidelijk aan afneemt. Het is stil.
Vier kaarsen worden aangestoken.
Twee vrouwen hebben plaatsgenomen naast het tweepersoonsbed met de paarse lakens. Ze zitten aan een houten tafeltje. Een jonge vrouw met lang rood haar en een oudere zwartharige dame met een koninklijke uitstraling. Snel schikt de dame de stukken en zegt: "Wit begint." 
Voetstappen van een man wentelen de trap af naar beneden. Lager en lager, onafwendbaar.

Jammerend is de uil de torenkamer uitgevlogen en langzaam verdwijnt ze in de verte.

Uitbraaksel © Leonore Pulleman

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2005  Leonore Pulleman