Homepage Schrijversweb Schrijversweb 2005 Leonore Pulleman Uitbraaksel - Leonore Pulleman |
|||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Boven in de torenkamer zit een uil in een kier tussen de stenen. Ze heeft een hekel aan licht. Beneden zijn vier kaarsen aangestoken, een in elke hoek. De kaarsen zijn vastgekleefd op witte schedels, die weer zijn gespietst op ijzeren staven. Beneden heeft een stelletje plaatsgenomen naast het tweepersoonsbed met de paarse lakens. Ze zitten aan een houten tafeltje. De edelman heeft brede schouders en draagt een hoed en een fluwelen mantel. De kleren maken hem ouder dan hij is. Uit een la onder het tafeltje haalt hij een schaakspel. Snel schikt hij de stukken en zegt: "Wit begint." Dan kijkt hij vol verwachting naar de jonge vrouw. Ze heeft lang rood haar en draagt glanzende kleding. Schaken is een saai spel voor uilen. Ze sluit haar ogen voor een dutje. Af en toe opent ze voor de zekerheid één oog voor een snelle blik omlaag. Stukken worden over het bord geschoven. Af en toe pakt de edelman er een stuk vanaf. Opeens slaat zij een schaakstuk. De jonge edelman lacht bulderend en neemt er ook weer een weg. De uil voelt spanning en is nu klaarwakker. "Ja maar stel nou dat ze komt?" De roodharige vrouw staat op en loopt naar de deur alsof ze hem open gaat doen. "Dit is háár slaapkamer. Ik ben maar een hofdame weet je, ik kan dit gewoon niet doen!" Er klinkt een uilenkreetje. Omgedraaide kattennekken zijn het en niks geen uilen! Wat een opluchting. De man lacht gemaakt. "Kom eens naast me zitten," nodigt hij uit en trommelt nogmaals met zijn vingers op de sprei. Het geluid van spitse hakken klinkt op de trap. Het geluid wentelt steeds dichterbij. Hoger en hoger, onafwendbaar. De edelman roept: "Ma!" en springt overeind. Hij grabbelt naar zijn mantel en laat hem vallen. Valt op zijn knieën om hem op te rapen en stoot zich aan het bed. Vloekt en wurmt de mantel om en zet zijn hoed op. Hoed staat scheef. IJsbeert door de kleine kamer. Geluid van hakken nadert tree na tree, na tree. Zenuwachtig fladdert de uil op uit de kier tussen de stenen daarboven. Een paar veertjes dwarrelen neer. Dat soort vrouwen kan niet vliegen! "Toe nou, wil je alsjeblieft niet springen?" smeekt de man. Jammerend is de uil de torenkamer uitgevlogen en langzaam verdwijnt ze in de verte. |
|||||||||||||||||||||||||||
Uitbraaksel © Leonore Pulleman Homepage Schrijversweb Schrijversweb 2005 Leonore Pulleman |