Canal du Centre
Achtentwintig treden in een waterweg huizen en steden bomen en dorpen dromen voorbij
varen wordt wachten wachten wordt werken boerderijen en kerken trage gedachten de tijd is verleden toch ook het heden een koe staart gelaten langszij
steeds iets lager stap voor stap naar beneden watertrap af tree voor trede
De tel raak je kwijt maar wat is een getal een minuut of een uur in de tijd
heilzaam dat wachten de lange gedachten een dag van gestadig verval
Vervallen bergdorp
hun huizen verlaten vol gaten en scheuren een raam en een deur als een wond onrustig en schuw en hier achtergelaten scharrelt tussen het huisraad een hond
en wij twee toeristen wisten wij maar heeft dit droevige dorp iets misdaan het kleumt en het klemt zich nog vast aan een heuvel met roestige vingers handen van steen en benen van hout
een boom buigt zich troostend over een schoorsteen, maar de kachel is kouder dan koud geluid is er weinig in het gruis wat geschuifel geknaag van een muis of een rat
en wij twee toeristen vervolgen ons pad op weg naar de warmte van veilige huizen op weg naar de luide stenige stad
Antwerpen, Joodse wijk
Zij zijn het uitverkoren volk, maar in de diaspora verloren. Zo zoeken zij zichzelf en ook elkaar op sabbat in hun synagoge, godshuis in een hoek van deze oude havenstad, een zelfgekozen plek, hervonden deel van het beloofde land. In grote groepen spoeden jongeren zich naar de sjoel, de vreugde van de wet achter hun lach.
Zeshonderddertien wetten kennen zij van tittel tot jota van buiten en van binnen hun hele leven koosjer. De huisvrouw, religieus gepruikt, heeft aan één keuken niet genoeg, van blauw gaat zij naar rood naar blauw van vlees naar melkproduct.
Plechtige bar midsjwa, maakt talmen voor de kledingkast onnodig, want vast ligt wat te dragen; voor meisjes reikt de rok onder de knie; in alle jaargetijden blijven been en hoofd bedekt.
De Thora is hun Wehkampgids, de Talmoed Elle en Voque. De mannenkapper kent één coupe: achterhoofd hooggeschoren, onaangeroerde hoeken tot lange krullen.
Er is geen onderscheid, niemand valt op, allen ondergaan en gaan onder in een zee van zwarte jassen.
|