Homepage Schrijversweb Schrijversweb 2006 Margo Akermark Tweekleurig - Margo Akermark |
|||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Ze plukte een dorre, bruine bloem uit de begonia die op tafel stond. Bijna twee jaar nu had ze deze plant met tweekleurige bloemen gehad. Toen ze hem kreeg, leek hij op een oranje-gele wolk die de hele kamer opluisterde. Nu was de bloei echter veel bescheidener. Anders gooide ze uitgebloeide begonias altijd in de kompostcontainer, maar dat had ze niet gedaan met deze. Ze verpulverde de droge bloem op de aarde in de pot en zette de plant terug in het raam, waar deze altijd in de namiddag stond als de zon om de hoek verdwenen was. Ze keek naar een paar kinderen die met een soort mini-tennisspel speelden op de speelplaats. ’t Was gezellig om een beetje leven om zich heen te hebben. Vanuit haar oude huis had ze slechts haar eigen tuin kunnen zien. Vooral in de wintertijd was dat een beetje triest geweest. Ze ging naar de keuken om de vreemde begoniageur van haar handen te wassen. “Twee jaar...”, dacht ze. Het was twee jaar geleden dat haar Johan met wie ze zes kinderen had, plotseling, tijdens een kaartspel met haar, neerviel, een maand nadat hij met pensioen gegaan was. “Ik ga dood.” was het laatste wat hij gezegd had. “Praat niet zo gek!” had ze nog geantwoord. Maar onderweg in de ziekenauto was zijn hart gestopt. Vooral omdat Johans dood zo plotseling gekomen was, was ze zo verbaasd geweest over hoe gemakkelijk ze de rouwperiode doorgekomen was. Dat kwam misschien omdat ze het zo ongelofelijk druk gehad had op haar werk in ‘Zonneheuvel’ waar ze als invalster werkte sinds de kinderen groot waren. Er was gewoon geen tijd geweest om in de rouw te blijven hangen. Het zien van het lijden van de oude mensen gaf haar een breder perspectief op haar eigen gemis. Ze vermoedde ook dat Johans vroegtijdige dood een soort opluchting voor haar geweest was, omdat ze niet langer bang hoefde te zijn hem in ouderdom te zien lijden. Ze pakte twee koffiekopjes met schoteltjes uit de kast en zette deze op de keukentafel. Een grote steun was de oude Emma geweest. Een dame van rond de negentig jaar, die na een hersenbloeding in een rolstoel terecht gekomen was. Ze was gedeeltelijk verlamd en kon haar rechterhand, die eruit zag als een vogelpootje, niet meer gebruiken. Emma was haar favoriet op ‘Zonneheuvel’. En daar was ze de enige in. De andere verzorgsters vonden dat Emma lastig was en te hoge eisen stelde. Emma wilde er leuk uitzien. Ze begrepen niet dat een paar minuten na de gewone ochtendroutine (wassen, schone luier, de verlamde hand insmeren en er een schone wat inleggen, enzovoorts) genoeg waren. Een massage met lekkere lotion, een kleurtje op de lippen, een spray eau de toilette begeleid met een lach veranderde haar in een zonnestraal voor de rest van de dag. Emma praatte altijd veel over haar zoon, Roland. Hij was een paar jaar vóór Johan met pensioen gegaan. Ze vond dat zo gek klinken: een gepensioneerde man die nog steeds zoon was. Maar dat was eigenlijk de enige familiepositie die hij vervuld had, zonder broers of zussen, ongetrouwd en geen kinderen. Hij was wel een goede zoon, dacht ze. Iedere week bezocht hij zijn moeder. Dan had hij wat boodschapjes voor haar gedaan: een lekkere zeep, een nieuwe deodorant en altijd een bloemetje. Vlak na Johans dood had hij twee prachtige oranje-gele begonias bij zich: één voor zijn moeder en één voor haar! “Jij hebt een klein oppeppertje nodig.” had hij gezegd. Hij had meer dan 40 jaar als boekhouder gewerkt en zag er ook zo uit: altijd netjes gekleed met gepoetste schoenen en een stropdas en hij rook naar aftershave. Johan had meestal naar zweet geroken. In zijn verschillende banen had hij altijd hard lichamelijk werkt. Eerst was hij betongieter geweest, daarna bouwvakker en de laatste negen jaren was hij congierge op een middelbare school geweest. Thuis had hij ook altijd zijn restauratieprojecten gehad en had daarbij tijd over gehad voor een volkstuin. De volkstuin had ze behouden, vooral voor de bloemen. Ze nam twee koffielepeltjes uit de la en legde ze op de schoteltjes. Daarna zette ze de suikerpot op tafel. De koffiemelk kon beter nog even in de koelkast blijven. Ze voelde niet dat haar leven zoveel veranderd was na Johans overlijden, het was alleen maar van kleur veranderd. Ze hoorde de achterdeur. “Zal ik de koffie zetten, Lies?”, riep Roland vanuit de entré. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Tweekleurig © Margo Akermark Homepage Schrijversweb Schrijversweb 2006 Margo Akermark |