Een kist
Een kist, zo wit, zo stil, Zo klein nog was jouw lichaam Dat nu ligt voor eeuwig, stil. Je hand, die zich eens uitstrekte, vol liefde, Naar ieder mens en dier, Die hand, die stevig de mijne drukte Vlak voordat je stierf, Zal nooit meer wuiven, nooit meer zwaaien.
Het doet zo’n pijn te beseffen dat jij er niet meer zijn zal Met je mooie ogen, Die schitterden als je blij was, Maar die zo droevig stonden toen je pijn had. Een laatste blik werp ik nu Op jou, mijn lieve, kleine jongen. En wat ik voor me zie is: Jouw lichaam dat nu in de aarde wordt geborgen.
Bijzondere vriendschap
De eerste keer dat ik je ontmoette zag ik je nauwelijks staan. Je was zomaar een jongen, zoals ik er al zovele kende. Maar stilaan raakten we bevriend. Ik leerde je beter en beter kennen en werd geraakt door je vriendelijkheid, je lieve blik, je plagerige opmerkingen en goede karakter. Ik keek ernaar uit je te ontmoeten, met je te babbelen en te ontdekken dat onze meningen niet zo ver van elkaar lagen. Jouw vriendschap was voor mij erg bijzonder. Je gaf me het gevoel Dat ik erbij mocht horen, dat ik iets waard was in jouw ogen. Mijn vriendschap voor jou is uitgegroeid tot iets unieks. Ik wil je nooit meer opgeven en kan maar niet begrijpen dat ik de eerste keer niet zag hoe mooi je bent.
Vriendschap
Ik liep door het donker, met jou aan m’n zij, niet wetend wat er voor me lag. Maar ik strekte mijn arm uit in jouw richting, en jij nam m’n hand vast en leidde me langs alle wegen. Al wandelde ik langs ravijnen en werd ik bijna weggesleurd, ik wist, ik kon op jou vertrouwen. Blindelings volgde ik jou, en ‘k legde m’n leven in jouw handen want ik wist, je bent een echte vriend. Dus alsjeblieft, als voor jou het leven donker wordt, wees dan niet bang en weet dat ik er voor jou ook altijd zal zijn om een beetje licht weer te laten schijnen.
Oorlog
Lopen door velden, vol haat en verscheurd. Omdat ze je net vertelden, wat met je kameraad was gebeurd.
Maar ze mochten niet klagen, geen tijd voor verdriet. Ook al was het maar een strijd van dagen, het was er een die sporen achterliet.
Door passie doordrongen, met woede vervuld, krijgslustige teksten gezongen, verloor ieder z’n geduld.
Van grote veldslagen bleven ze dromen, De vijand zouden ze glansrijk verslaan. Maar op het punt van de frontlinie aangekomen, zagen ze alleen weerloze vrouwen en kinderen voor zich staan.
|