Haar moeder is een gracieuze vrouw met een porseleinen huid en donkerbruine lokken die ver tot over haar rug vallen. Naast haar voelt ze zich vrijwel onzichtbaar, en dat is voor een onzeker meisje zoals zij best frustrerend. `Wat ben je toch een mooie meid geworden, ´ hoort ze ineens haar stem. Verrast kijkt ze haar moeder aan. De trots en de liefde die ze in haar ogen vindt zetten haar twijfels tijdelijk opzij.
Samen gaan ze de dierentuin in, waar ze haar 16de verjaardag zouden doorbrengen. Haar ´zestiende september´, zoals haar moeder het noemt. Er is vandaag geen spoor van wolken te zien aan de hemel. De zon verleent een gouden glans aan de kleurrijke bladeren die al op de grond liggen. Voor de eerste keer heeft ze geluk met het weer. Toch zou ze willen dat haar vader met hen mee was gegaan. Helaas is hij steeds vaker somber en hij drinkt steeds meer. Hij begint uit het niets lange ruzies met haar moeder en geeft haar de schuld voor zijn drinkgedrag. ´Volgens hem gaat zij vreemd, maar mijn moeder zou dit nooit kunnen doen´, dacht ze.
Peinzend loopt ze naar het nest van de sneeuwuilen, haar favoriete dieren. Op het informatieplaatje leest ze aandachtig de groene letters: ´Sneeuwuilen leven monogaam, elk seizoen wordt er een nieuw huwelijk gesloten.´ Ze glimlacht en richt haar blik op een paar witte vogels met pluizig verenkleed. Met hun hypnotische ogen zitten ze dicht tegen elkaar aan als één levende sneeuwbal onder de septemberzon. Gefascineerd laat ze zich naar hun wereld ´ontvoeren.´ Ze vergeet alles. Slechts voor een moment is ze een wezen dat nooit iets anders heeft gedaan behalve er te zijn.
´Ella!´ hoort ze plotseling iemand achter haar roepen en ze draait zich verbaasd om. Het is haar nichtje Alice samen met Patrick, de broer van haar vader. Ze is elf en ze komt snel naar haar toe. ´Wat leuk om je hier te zien! Heb je mijn kaartje ontvangen?´ vraagt ze meteen en kust haar enthousiast op de wangen. Ze antwoordt haar dat ze die had gekregen en ze probeert snel een reden te verzinnen waarom ze haar verjaardag niet met de familie viert. Bijna niemand weet de waarheid over haar vader. Haar zorgen blijken echter ongegrond want Alice pakt haar hand en trekt haar met zich mee: ´Kom, er is een DinoDome gebouwd, het is fun!´ Ze werpt haar moeder een blik van onmacht toe en gaat met haar nichtje de grot van de dinosaurussen in.
Terwijl ze gillend van de pret op de rug van een Mosasaurus proberen te klimmen, rusten hun ouders uit op een houten bankje. Ze weet dat haar moeder blij wordt als ze haar ziet genieten en wil haar bemoedigend toezwaaien. Met de hand die even in de lucht bleef hangen dekt ze onmiddellijk haar ogen af om ze dan weer vrij te laten. Ze hoopt dat het haar verbeelding is. Maar nee, het is echt: haar moeder en haar oom zitten elkaar te zoenen, met de armen teder om elkaar heen geslagen! Ze denken vast en zeker dat ze hen niet kunnen zien, helemaal gevangen in hun spel.
Haar lichaam voelt zwaar aan als ze met Alice naar beneden gaat en meldt dat ze zich misselijk voelt en naar huis wil. Ze zwijgt onderweg en kijkt met afkeer de andere kant op, bang dat haar moeder zich door haar ogen zou kunnen zien. Thuis treffen ze haar vader slapend op de bank aan, met zijn mond wijd open en een flesje bier op de grond. Op zijn bleke gezicht herkent ze dezelfde nalatigheid en afwezigheid waarmee ze dagelijks te maken heeft. Opeens wordt ze overweldigd door een intens gevoel van medelijden met hem. Haar vader heeft gelijk. Haar moeder gaat vreemd.
´Ik moet het hem vertellen.´ Die gedachte kan ze gewoon niet uit haar hoofd zetten. Haar hele geest is in beslag genomen door dit idee. ´Als ik het hem vertel, dan kunnen mijn ouders het probleem eerlijk oplossen, ´ denkt zij, ´ is de reden voor zijn verslaving voorbij en keert de rust terug.´ Waarom voelt ze zich dan zelf een verrader? Haar hart springt bijna uit haar borst als ze haar vader tegen het lijf loopt. Het liefst wil ze in een meubelstuk veranderen. Moet ze het hem vertellen of niet?
Vandaag is haar moeder weer gaan werken en haar vader heeft een woedeaanval. Vanuit haar kamer kan ze hem horen schreeuwen en hard tegen de keukendeur schoppen. Als ze naar de hal gaat om haar jas te pakken en zo snel mogelijk ervandoor te gaan, komt hij onverwachts naar haar toe. Huilend als een kind knielt hij radeloos voor haar en pakt bibberend haar hand: ´Ella, ik hou zo veel van je moeder, wat moet ik doen, vertel jij het me dan.´ Ze perst haar lippen op elkaar en kijkt onwetend naar haar witte jas die op de vloer gevallen is. Sneeuwuilen. Een golf van warmte neemt haar lichaam over en haar stem klonk nog nooit zo traag en verward als nu: ´Ze heeft Patrick gisteren in de dierentuin gezoend.´
Uitgeput valt ze op de bank in de woonkamer en volgt hem nieuwsgierig met haar blik. Haar vader staat langzaam op en zijn grote gestalte maakt opeens geen indruk meer op haar. Zijn holle ogen blijven haar even aanstaren. Hij huilt niet meer. Wankelend loopt hij naar het balkon toe en doet de grote gereedschapskast open. Ze weet dat hij zijn wodka voor haar moeder daar verborgen houdt. Rustig neemt hij een paar slokjes uit een fles, draait de dop erop en zet hem terug in de kast. Dan klimt hij in een flits over de rand van het balkon en kijkt haar kort aan. Ze voelt alleen nog hoe haar voeten zich wanhopig haasten en haar armen zich ver naar voren strekken om hem vast te kunnen grijpen. ´Neeee, pap!´
Maar het is te laat. De afstand tussen hen is veel te groot.
|