Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2005  Nicolet Steemers

Eindelijk rust - Nicolet Steemers

‘Hier rust onze lieve echtgenote, moeder en grootmoeder Ada Thomassen.'
Goud op beschaafd glanzend zwart graniet. De jaartallen: '1934-2004'.
Voldongen feiten, waartegen weinig in te brengen valt, als je bereid bent zowel het 'lieve' als het 'hier rust' met een korreltje zout te nemen.
'Lief' is wel het laatste bijvoeglijke naamwoord dat voor mijn naam hoort te staan en 'rust' is op mijn situatie niet van toepassing. Want hoe denkt mijn kleindochter dat ik in een vredige toestand kan geraken als ze dagelijks seances houdt waarbij ze mij oproept? Zou ze nog wel eens slapen? Ik vermoed dat ze met dat belachelijk ouija bord verkleefd is. Kennelijk denkt ze dat ik na mijn dood oneindige wijsheid heb opgedaan. In het begin had haar queeste nog enig intellectueel gehalte en wilde ze weten hoe het leven na de dood eruit zag, maar sinds ik haar heb geantwoord dat ik nog te zeer met de aarde verbonden was om daar iets zinnigs over te kunnen zeggen, nam de scherpzinnigheid van haar vragen sterk af.
Niet alleen informeert ze welk eindcijfer ze moet kiezen bij de aanschaf van een staatslot, ook wil ze weten of ze er goed aan doet om op de avances van ene Tim in te gaan. Hoe moet ik dat in hemelsnaam weten? Dat hij magisch zout gebruikt om Wicca-rituelen uit te kunnen voeren beschouw ik niet bepaald als een aanbeveling, maar ik ben natuurlijk niet meer op de hoogte van de paringsrituelen van de jeugd. Gerard nodigde mij destijds uit om zijn postzegelverzameling te bekijken, maar verder dan het eerste vel met Wilhelmina's ben ik nooit gekomen. Wel heb ik die avond de bekleding van zijn bank van dichtbij bestudeerd. Maar wat die vragen over het leven na de dood betreft: er is niets. Tenminste, op de momenten dat Manon me met rust laat. De donkere leegte vormt een aangename afwisseling met de laatste maanden van mijn leven. Ik ben nog altijd niet bijgekomen van de drukte rond mijn ziekbed.
De hel, dat is machteloos kwijnen op een doorgelegen matras en luisteren naar ongewenst bezoek, dat over je hoofd roddels en anekdotes uitwisselt. Het duister en de stilte, dat is de hemel.
Ik zou dan ook…wacht even…o nee, daar heb je haar weer. Zit dat schaap daar weer aan de keukentafel over dat stuk karton met letters gebogen. Ik heb met haar te doen. Het zou goed zijn als ze eens op zoek ging naar een leuke hobby. Manon, kind, je bent net achttien geworden. Welkom in de wereld der volwassenen. Gooi dat mislukte Pim-pam-petspel in de prullenbak en begin eindelijk eens aan een leven. En die vriendin van je, die zou eens iets aan haar kapsel moeten doen.
Misschien moet ik die twee meiden de basisregels van het spiritisme eens uitleggen.
Regel 1: zorg voor een zo optimaal mogelijke omgeving voor de dierbare overledene. Hij of zij komt tenslotte van ver en wil wel iets terug voor de moeite. De deelnemers dienen minimaal goed gewassen en gekapt aan het bord te zitten. Dus geen vette, donkere uitgroei, dat is onsmakelijk voor de gast, die de situatie tenslotte van bovenaf aanschouwt.
Regel 2: vraag de gast of het wel uitkomt dat hij of zij geroepen wordt. Ik erger me eraan dat mijn kleindochter maar klakkeloos aanneemt dat ik niets beters te doen heb dan aan haar bord te verschijnen. En regel drie …o, wacht even, ze gaat spreken. Wat zegt ze?
‘Opa heeft een vriendin.’
Gerard? Een vriendin? Hoor ik het goed? Je gaat er je hele leven vanuit dat je een beter wezen wordt als je sterft. Kleinzielige emoties zou je van je afwerpen zoals een reptiel zich van zijn huid ontdoet, zodat je je volledig kunt onderdompelen in een orgie van liefde en vrede. Want - dat weet een kind - in de hemel versmelten dode zielen als kaas en tomaat op een pizza. Helaas heb ik nog niet het genoegen mogen smaken verlost te worden van mijn benepen, aardse beslommeringen. Een vriendin? Ik ben net een half jaar dood. Is mijn echtgenoot nou helemaal van de ratten besnuffeld?
‘Het is mijn vioollerares', zegt Manon. 'Ze hebben elkaar op de voorspeelavond leren kennen.'
Het is dat ik al aan gene zijde ben, anders was ik deze schok misschien niet te boven gekomen. Op de voorspeelavond, ja, maar dan wel op de voorspeelavond van drie jaar geleden. Toen was hij na afloop al niet meer bij die blonde del weg te slaan. Niemand zou mij ooit horen beweren dat Gerard een heilige is. Hij heeft altijd oog gehad voor de vrouwen. De man wordt onafgebroken geteisterd door vloedgolven van testosteron, laatst zag ik zijn ogen nog afdwalen naar de grafsteen van mijn buurvrouw. Maar dat hij zo kort na mijn overlijden alweer een nieuwe vrouw heeft, dat doet pijn. Hij zou op zijn minst ter wille van mijn dochter en kleindochter net kunnen doen of hij nog in de rouw is.
'Geef alsjeblieft antwoord, Oma. Dan hoeft Opa zich niet schuldig te voelen.'
Welja. Maak jij je maar bezorgd om die ouwe schuinsmarcheerder. Bekommer je niet om de gevoelens van je grootmoeder.
'Ik wil weten of jij het goed vindt dat hij met haar trouwt.'
Godsklere. Ik dacht dat de dood een verlossing was. Hoe oud zou die vioollerares eigenlijk zijn? Vast nog geen vijftig. Waarschijnlijk heeft Gerard achteloos met de sleutels van de BMW gespeeld toen hij na afloop van dat concert met haar sprak. Nou ja, dat werkt natuurlijk beter dan rammelen met een buisje Viagra-pillen. Toch lief van Manon dat ze aan mijn zielenheil denkt. Kijk haar daar nou zitten met die roze scheiding in dat blonde haar. En de kinderlijke sproetjes rond dat mooie, rechte neusje.
'Ze is niet zo aardig als jij, hoor, Oma, maar ze is erg lief voor Opa. En ze vindt zijn moppen leuk.'
Goeie genade. Het moet wel heel erg met dat mens zijn gesteld. Ofwel ze denkt dat er wat te erven valt, of ze is zo verliefd dat ze zijn moppen, die onveranderlijk over kamelen en hoeren op barkrukken gaan op de koop toe neemt.
De vriendin fluistert iets in Manon's oor. Ik vang de laatste woorden op.
'...natuurlijk pijnlijk voor haar. Daarom geeft ze geen antwoord.'
'Nee, zo is mijn oma niet. Die schrikt nergens van. Je moet je wijsvinger op het glas laten liggen. Anders is de concentratie weg.' Ze sluit haar ogen. Er plooit zich een ernstig trekje om haar mond dat haar gezicht een serene uitdrukking geeft. Haar neusvleugels trillen. Het kinderlijke geloof in het glaasje ontroert me. Evenals het rotsvaste vertrouwen in mijn ruimdenkendheid.
'Lieve Oma', zegt ze, 'ik weet dat je hier nog bent. In mijn boek over magie staat dat overledenen pas echt afscheid nemen als ze hun geliefden los kunnen laten.' Haar stem trilt. 'Misschien dat je vrij bent als je Opa kunt laten gaan.'
Daar dan. Die zit. Haar boek over magie. Zou dat door het Wicca-zout van haar vriendje geheiligd zijn? Zit ze daarin te bladeren in plaats van haar scheikunde eens op te halen? Als die opmerking van haar niet zo pijnlijk in de roos was zou ik erom kunnen lachen. Wie weet, loont het de moeite om er eens over na te denken. Maar dat doe ik een andere keer. Nu moet ik gebruik maken van de mogelijkheid die Manon me biedt om eindelijk de rust te krijgen die ik zo verdiend heb. Het moet afgelopen zijn met dat glaasje schuiven. Ik kijk naar de twee kuikens aan de keukentafel en concentreer me op hun wijsvingers.
Het valt me niet eens zo heel moeilijk om de letters bij elkaar te huichelen.
'Ik ben blij dat er muziek in het leven van je opa komt.' Met al mijn kracht probeer ik de gordijnen bij het keukenraam te laten wapperen, om mijn laatste zin meer cachet geven, maar het lukt niet. Het katoen is onverschillig. De slanke meisjesvingers dan maar weer.
'…Ik word naar het licht getrokken.'
De vriendin van Manon slaakt een kreet.
Tergend langzaam, alsof ik moeite heb met de laatste letters, duw ik het glas rond en stop abrupt na de letter w.
'V-A-A-R-W….'
Bewegingloos blijven ze zitten, met gebogen hoofden. De schouderbladen van mijn kleindochter zijn als de aanzet van engelenvleugels onder haar dunne truitje. Na lange tijd heft ze haar hoofd op. Tranen doen haar ogen flonkeren als kristallen. Naar het plafond kijkend fluistert ze: 'vaarwel, lieve Oma. Rust zacht.'
Ik kijk om me heen of ik dat licht al zie komen. Schemert daar in de verte niet iets?

Eindelijk rust © Nicolet Steemers

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2005  Nicolet Steemers