Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2006  Peter Keesom

In bruikleen - Peter Keesom

Daar stond ze. Beurtelings balancerend van de hak op de zool. In de hoop dat niemand haar zou zien, vooral geen klasgenoten. Met hand en wijsvinger probeerde ze nerveus een weerspannige haarlok in een spiraal te draaien. Onder haar rugzakje bungelden balletschoentjes.
Zo had hij het afgesproken: precies om acht uur, wanneer de laatste slag van de kerktoren nog naklonk, zou ze voor het Christus Koningbeeld wachten tot hij met zijn felrode mini-cooper geruisloos langszij kwam. En dan snel instappen. Niemand wist van hun verhouding. Een getrouwde man met een meisje van zestien, stel je voor.
Die cursus toneelimprovisaties. Een week vol emoties, spanningen en laat naar bed. Yol was de jongste van de cursisten en trok de aandacht van iedereen. Dat bruinogige bijdehandje, beweeglijk en rap van tong, die wilde je graag in je groep hebben.
Ook Oscar was onder de indruk van haar. Na afloop van de vermoeiende week was hij een stukje met haar opgelopen. Rondom het kasteel met zijn bijgebouwen lag een Italiaanse Renaissancetuin met vierkante buxusvakken waaruit de honingzoete geur van lelietjes-van-dalen opsteeg.
'Zullen we een stukje rondlopen voor we afscheid nemen?' Ze stemde er zonder aarzelen mee in. Zwijgend liepen ze het trapje af. Door de rozentuin, waar aan weerszijden de versteende vrouwenfiguren als parkwachters recht voor zich uit staarden; verweerd en met een groenzweem van algenaanslag.
'We worden in de gaten gehouden', grapte hij.
'Ach, ze zullen hun mond niet voorbijpraten.'
Op hetzelfde moment keken ze elkaar aan en moesten ze lachen.
'Weet je', zei hij, toen ze langs een laan met rododendrons liepen, 'wanneer het lang vriest, krullen hun leerachtige bladen helemaal naar binnen. Dan denk je dat de plant dood is. Maar nee hoor, na de dooi zie je dat de bladeren zich weer helemaal openvouwen.'
Waarom hij in godsnaam over zoiets onnozels begon, wist hij ook niet. Maar tegelijk moest hij aan zijn huwelijk denken. Uitgedoofd? Wat was er nog over van de illusies: nu ik die ring draag, behoor ik tot de volwassenen. En met kinderen erbij tot families.
'Goh, hoe weet je dat allemaal', vroeg ze, terwijl ze hem bewonderend aankeek.
Hij kende het park als geen ander. Als cursusleider wandelde hij hier dagelijks rond. De gepensioneerde tuinman, wiens vader nog had gediend bij de vorige adelijke bewoners, was vergroeid met deze tuinen en bekend met de geschiedenis van het landgoed. Van hem had hij het meeste over de natuur geleerd. Namen van bijzondere bomen, heesters en planten, het proces van fotosynthese en wat er zich afspeelt in een composthoop.
Een smal pad leidde naar het prieeltje aan de rand van de vijver. Het water rond het kasteel lag er verstild en bewegingloos bij. Er hing een zure geur van modder en afgestorven waterplanten.

Ze rustten wat uit op de drempel voor het prieel. De romantiek had hier plaats gemaakt voor woekerende bruidssluier. Aan drie zijden had zich ondoordringbaar struikgewas gevormd van wilde braam en adelaarsvaren.
'Zie je, hoe het kasteel roerloos op zijn kop staat? Ze hebben er zelfs een ansichtkaart van laten maken. Soms springt hier ineens een vis omhoog; dan zie je zijn schubben glinsteren en het kasteel huiveren.' Hij werd er zich pijnlijk van bewust dat hij opnieuw onzin uitsloeg.
In een onweerstaanbare drang haar beter te leren kennen, of was het verliefdheid, kwam het als een toneeltekst over zijn lippen, 'ik zou het leuk vinden je nog eens te ontmoeten.' Ze moest lachen. Luid en aanstekelijk. Als een beginnend actrice die de fijne kneepjes van het vak nog niet kende.

Twee weken later; het was een broeierige zomeravond. Duiken, had hij haar tijdig toegefluisterd, je kon nooit weten. Zo reden ze langs het pleintje. Onder het nog tere loof van een eikenboom, stond een ijscoventer nutteloos te poetsen op zijn al blinkend chroomnikkelen deksels. Op een terrasje er tegenover zaten enkele opgeschoten gasten met ontbloot bovenlijf nonchalant achteroverhangend aan hun pils. Tot diep in de nacht zou de lome warmte in de stad blijven hangen.
Hij wilde ongezien met haar gaan wandelen in de bossen. Veel andere manieren om elkaar te ontmoeten waren er niet.
Onderweg frunnikte ze wat aan haar oranje sandaaltjes en keek ze verlegen voor zich uit.
'Hij ruikt nog naar nieuw', zei ze zachtjes, terwijl ze met één vinger over het met leer beklede dashboard gleed alsof het een babywangetje was, 'nog niet veel gelopen zeker', voegde ze er parmantig aan toe. 
Bij het verlaten van de bebouwde kom gingen de ramen plotseling geruisloos omlaag. Verbaasd keek ze hem aan. Er woei een vochtig-warme bouwlandlucht naar binnen, vermengd met de weeë geur van koemest. Met een grimas gaf ze aan over mimische vaardigheden te beschikken.
Ze naderden de bosrand. Alsof hij hier wel vaker kwam, stuurde hij behendig het zandpad op en stopte bij een open plek.
Ze wipte als een veertje de auto uit en liet het portier wijd open staan. Met gespreide benen en achterover gebogen hoofd strekte ze haar armen in de lucht alsof ze het paradijs was binnengegaan. Ze trok haar sandalen uit, wierp ze richting auto en liep op blote voeten door het gras. De met klaprozen bedrukte zomerjurk liet haar linker schouder onbedekt. Het doorzichtige weefsel sloot strak om haar tengere lijf en verborg haar borsten als appeltjes in een netje. Het wond hem op en hij kreeg zin om te vrijen.
Hij haalde een plaid van de achterbank. 'Kom, we gaan daar aan de rand van het ven zitten.'
Tot nu toe had ze niet veel gezegd, terwijl ze anders honderduit praatte. 'Hoe ging het op school?' probeerde hij het gesprek op gang te brengen.
'Volgende week beginnen we met de repetities voor onze toneeluitvoering. Ze hebben me gevraagd voor een onbelangrijke rol.'

Ze ging zitten, trok haar knieën hoog op en sloeg haar armen om haar enkels. Een tijdlang staarde ze naar het water alsof zich daar iets afspeelde.
Hij wist niet zo goed, hoe hij moest reageren. Achteloos pakte hij een tak en wierp deze voor zich uit. De cirkelvormige rimpelingen in het water werden wijder en wijder. Toen hij goed keek, zag hij haar schouders zachtjes schokken.
'Dat is toch niet iets om verdrietig over te zijn? Of had je gehoopt op een hoofdrol?'
Ze zuchtte diep, schudde met haar schouders een paar keer op-en-neer en strekte haar hals.
'Ik kan het niet helpen. Verleden week op een nacht, hè, ik kon niet in slaap komen omdat ik steeds aan van alles lag te denken.'
Ze keek voor zich uit alsof ze een visioen had. Hij zag haar aarzelen. Ze boog zich voorover, plukte een grassprietje en ging zonder hem aan te kijken verder, 'ik dacht dat ik beneden iets hoorde. Stilletjes ben ik stap voor stap de trap afgegaan. Ik was als de dood, dat er ergens een tree zou kraken. Mijn hart bonkte in mijn keel. Daar beneden, ergens in het donker, zou een inbreker kunnen zijn. Je weet het maar nooit.
Er viel een streep licht op de vloer van de gang. De huiskamerdeur stond op een kier. Ik gluurde naar binnen en zag tot mijn verbazing hoe mijn moeder voorovergebogen aan tafel zat. In haar ene hand hield ze het portret van mijn broertje vast; met de rug van haar andere hand veegde ze haar ogen droog. Toen wist ik genoeg. Hoe vaak had ik het al niet moeten horen. Zo snel als ik kon ben ik terug geslopen naar mijn slaapkamer.'
Hij sloeg zijn armen om haar heen, maar ze schudde zich met een korte ruk los.
'Maar waarom ging je zo snel weer naar je slaapkamer?'
'Ik was bang dat ze zou merken dat ik haar had gezien. Ze moet me haten. Ik weet het zeker.'

Op de terugweg vertelde ze hem het hele verhaal in geuren en kleuren. Ze werd er door haar moeder op uit gestuurd om met haar enige broertje kikkervisjes te gaan vangen. Ze kreeg altijd verwijten naar haar hoofd geslingerd dat ze zo weinig deed in de huishouding en steeds maar zat te lezen. Wel de leuke dingen en niet de plichten. Maar waarom moest zij er altijd voor opdraaien om hem zoet te houden?
Ze fietsten tot aan de vaart en zochten een plaatsje waar vissers een gat hadden gemaakt in de dichte begroeiing. Daar kon hij naar hartenlust spelen. Aan de overkant, boven de brede rietkragen, zweefde een kiekendief, op zoek naar veldmuizen. Zijn snerpende geluiden weerklonken schril in de stilte.
In het begin hield ze haar broertje nauwlettend in de gaten. Hij had zijn jampotje voorzichtig vol laten lopen met troebel water en hield het omhoog om te kijken of hij wat gevangen had. Daarna plonsde hij steeds opnieuw zijn visnetje in het water en trok het langzaam naar zich toe.
Ze ging lekker op haar rug in het gras naar de wolken liggen kijken en hield zo een oogje op hem. Het ruisen van het riet maakte haar loom. Langzaam vergat ze alles om zich heen en moet ze in slaap gevallen zijn.
Ze werd wakker van een doordringende schreeuw, schoot omhoog en rende naar de lege plek aan de waterkant. Daar zag ze tot haar ontsteltenis hoe hij hulpeloos in het water lag te spartelen. Zijn netje, waarvan alleen het houten kruisje nog op het water dreef, werd met de stroom meegenomen. Af en toe ging hij kopje onder en zag je alleen nog zijn twee handen boven het water uitsteken. Steeds opnieuw kwam hij worstelend weer boven en snakte proestend naar adem. Ze zette haar voet in de modder en probeerde, terwijl ze zichzelf met één hand aan een bundel riet vastklampte, hem vast te grijpen. Tevergeefs. Voor haar neus zag ze hem langzaam wegzinken. Tot er alleen nog bellen boven het water uitkwamen. Verstijfd van schrik stond ze toe te kijken zonder ook maar iets te kunnen doen.

***

Ze kennen elkaar al vanaf de schoolbanken. Erna. Niet bepaald het mooiste meisje van de klas. Een onbestemde kleur rood op haar koppie en sproeten in haar wasbleek gezichtje. Een lui oog naast het afgeplakte brilletje maakte haar toch ook wel weer grappig. Piekeloentje had hij als koosnaampje voor haar bedacht, maar zij beschouwde het als een scheldwoord. Hè, verzin eens iets anders.
In de klas werden ze naast elkaar gezet. De juf had een vooruitziende blik. Soms, als hij over haar fantaseerde, kreeg hij kriebels. Ergens in zijn onderbuik. Langzaam voelde hij hem zwellen. Geen prettig gevoel. Dan duwde hij met zijn hand alles omlaag, in de hoop dat het daar weer kalm zou worden. Als Piekeloentje naar hem keek deed hij net alsof het ergens op zijn knie jeukte.
Samen haalden ze in het geniep kattenkwaad uit en speelden daarna de vermoorde onschuld. Bij haar op zolder moest en zou hij dokter zijn. Zij koos voor verpleegster. Wat regelmatig uitliep op vieze spelletjes.
Na jaren kwamen ze elkaar weer tegen. Ze had inmiddels twee kinderen wat hem wel eens deed verzuchten: toch nog een geluk bij een ongeluk. Sindsdien hebben ze elkaar niet meer losgelaten en is hun wederzijdse verhouding te typeren als: wat-ben-je-een-af-schu-we-lijk-mens maar wat-moet-ik-toch-zonder-jou. Er ging geen demonstratie voorbij of ze waren van de partij.
Nog regelmatig houden ze elkaar via e-mails op de hoogte van de nieuwste films en laatstverschenen boeken. En zo af en toe een etentje. Maar dan buiten de deur. Ze weet alles van hem, beweerde ze. Hij laat haar in die waan. Zo geven ze elkaars verbeelding vrij spel en blijft er genoeg te raden over.
Dit najaar heeft ze enkele weken op zijn huis en hond gepast toen hij voor een symposium naar het buitenland moest. Er zat niets anders op, want voor Jorus had hij geen logeeradres weten te vinden. Dan maar tegen zijn zin in Erna gevraagd.
Toen hij terugkwam had hij het gevoel, dat ze alles overhoop had gehaald. De koelkast was ontdooid en etenswaar ververst. De badkamer glom als op een plaatje uit een luxe catalogus. Zijn kleren lagen in keurige stapeltjes op de kastplanken, precies zoals in zijn militaire diensttijd. Tot overmaat van ramp had ze al zijn verzamelde zaden uit botanische tuinen weg gekieperd. Ik dacht dat het overjarige kruiden waren en heb verse voor je gekocht.
Hoewel hij inwendig kookte van woede, had hij haar vriendelijk bedankt voor de bemoeienis met zijn privé-leven.

Het liefst wilde hij nu alleen zijn. Dan kon hij de kamer weer in zijn oude toestand terugbrengen. De opgebonden hanglamp losknopen. De rondslingerende tijdschriften en boeken op hun plaats leggen. En weg met die schoudertas, waar hij steeds over struikelde. Om te ontkomen aan de groeiende ergernis, zocht hij een voorwendsel.
'Zullen we morgen samen gaan winkelen? Ik weet een boetiek waar ze zijn gespecialiseerd in kleding van Belgische modeontwerpers. Ik snap niet, hoe je je nog durft te vertonen in je eeuwige spijkerbroeken en je vormloze truien.'
Ze keek hem smalend aan, 'in je boekenkast stonden nog schoolboeken van Yol en ik kwam op zolder een doos met grimeerspullen, pruiken en maskers tegen. Ze is hier dus nog niet verdwenen?'
'Relaties laten sporen na. Daar heb jij waarschijnlijk nooit mee te maken gehad. Wat zou je er trouwens van denken, om morgen naar je Willem terug te keren? Of heeft hij je gesmeekt nog wat langer weg te blijven?'
'Oscar, hoe lang kennen we elkaar nu al. Je weet toch, dat ik altijd mijn eigen weg ga. Huwelijk…kinderen…achteraf gezien…goed, dat waren mijn missers.'
Tekkel Jorus sprong tegen Erna op, alsof hij een eind wilde maken aan hun gehakketak. Zijn klok stond op wandelen. Ze liepen zwijgend tussen de akkerlanden door. Op open plekken hingen sluiers mist, die de geluiden dempten. De maïs stond hoog. Tussen de perkamentachtige schutbladeren van de kolven gluurden overrijpe korrels. Erna had zich kennelijk ook al beziggehouden met de opvoeding van Jorus, want hij liep gedwee voor ons / hen? uit. In de verte klonk het dof geratel van zwoegende maaimachines. Bij het voorbijgaan van een boerderij begonnen honden te blaffen. Het stonk er zuur naar kuilgras.
'Zie je haar nog wel eens?'
'Hoezo zie je haar nog wel eens. Wie bedoel je?'
'Vind je het pijnlijk om het onderwerp Yol aan te raken?'
Hij vroeg zich af, waarom ze het nodig vond, steeds over haar te beginnen. Dat was toch allemaal verleden tijd. Hoewel? Soms kwam alles weer bovendrijven als lang vergane illusies. Die prille ontmoetingen. De gelukzalige tijd in Amsterdam. Haar opleiding aan de toneelschool. Zijn eerste film met Yol in de hoofdrol als een ex-psychiatrische patiënt.
Maar ook de pijnmomenten. De onvermijdelijke scheiding. Het gemis van zijn kinderen. De abortus, waarbij de vrucht misvormd bleek te zijn. Haar verliefdheid op die regisseur. En wat hem toch het meeste opbrak was dat ze daarna nooit meer iets van zich had laten horen.
'Ik vroeg het je hierom. Er was laatst een interview op de radio met haar zoon. Die vertelde, dat ze was opgenomen in een inrichting. Ze liep daar nu kaalgeschoren rond en had het hoogste woord. Hij vertelde dat ze bezig was met het schrijven van een toneeltekst. Iets autobiografisch. Daarin zou hij de rol van gehandicapte zoon spelen. Een onsamenhangend verhaal met allemaal tegenstrijdigheden. Maar misschien weet jij er meer van?'
'De radio heeft voor mij alleen maar de functie van muziek. Het gesproken woord verstoort mijn gedachten en ideeën. Dus als je nu eens je kwebbel houdt, dan horen we tenminste de nachtegaal.'

Na het avondeten lag ze lui uitgestrekt op zijn bank te lezen. De enige plek waar een halogeen leeslamp als een zwanenhals overheen gebogen stond. Ach, ze had lekker gekookt en de keuken was opgeruimd, dus hij hield zich in.
Het verhaal over Yol had herinneringen in hem wakker gemaakt en dat begon verontrustende vormen aan te nemen. Hij liep hardop in zichzelf te praten, begon haar laatste brieven te lezen en zijn eigen brieven die hij nooit verstuurd had. Hij bladerde in een fotoboek en zag haar stralende meisjesgezicht weer voor zich. Hoe zou ze er nu uitzien, vroeg hij zich vertwijfeld af? En over welke boeken had Erna het gehad? Hij gleed met zijn wijsvinger over de alfabetisch gerangschikte boeken en raakte in verwarring.
In de voorkamer klapte Erna demonstratief haar boek dicht en rekte zich gapend uit.             'Het wordt tijd deze plek voor je vrij te maken. Morgen ben je van me verlost. Trouwens, er stond toch een triest verhaal in….pffff.'
'Oh ja, wat was je aan het lezen?, stamelde hij afwezig.
Ze hield het boek omhoog.
'Ik kan het van hieruit niet zien. Zeg het maar.' 
'F. HaverSchmidt - Familie en kennissen.'
'Ken ik niet.' 
'Wat vertel je me nou? Je heb toch wel eens gehoord van Piet Paaltjens? Stond hij niet op jouw boekenlijst? Het zijn verhalen uit de oude doos. Een ervan ging over een meisje dat haar broertje voor haar ogen ziet verdrinken. Ik kreeg kippenvel, toen ik het las.'
Een kort moment stond hij wezenloos voor zich uit te staren alsof hij getroffen werd door een hersenschim. Dan, in een wanhoopsgebaar, griste hij het boek uit haar handen en liet de pagina's vanachter zijn duim doorritsen. Op de binnenkant van de kaft stond een stempel.

Bibliotheek

St.Christoffelcollege

Moergestel

'Geleend en nooit meer teruggebracht…ook dat nog.'
Wat mompelt hij nou weer, vroeg Erna zich bezorgd af. Verward smeet hij het boek in het wilde weg van zich af en bleef verdwaasd voor het raam staan. Aan de horizon schoof een langgerekte wolkenbank langzaam onder een opkomende maan door. Af en toe werd de gerafelde rand een paar seconden fel opgelicht. In de verte rommelde het.
Niet te doorgronden dacht zij, terwijl ze hem zonder welterusten te wensen alleen liet en de deur zachtjes achter zich dicht deed.

In bruikleen © Peter Keesom

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2006  Peter Keesom