Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2012  Petra Morsman

We gaan allemaal een keertje ... - Petra Morsman

Madeleine ligt uitgestrekt op de bank in haar witte ochtendjas en wikkelt haar blonde haren lachend om een hand. Mark zit op de grond, streelt haar lange slanke benen en kriebelt haar voeten.
‘Je hebt zulke mooie voeten Madeleine,’ verzucht Mark. Daar viel ik meteen op toen ik je zag. Je droeg die leuke rode sandaaltjes met dat hoge hakje en zag er zo charmant uit. Ik moest je hebben.
Madeleine wiegelt giechelend heen en weer, terwijl ze gekriebeld word onder haar voeten. Ze trekt een pruillip, ‘is er dan niets anders wat je mooi aan me vind?’
Mark buigt zich meteen naar voren en grijpt haar handen. Hij begint haar vingers een voor een te kussen. ‘Je benen, je handen, je mooie lange haren, je borsten. Madeleine, je bent adembenemend’ verzucht hij.
De knappe vrouw glimlacht tevreden. Ze bekijkt veelbetekenend de platina ring aan haar rechterhand met de grote diamant. ‘Had je mij dan niet liever getrouwd?’
‘Oh nee,’ zegt Mark hartstochtelijk. ‘Harold is een bofkont, om jou de hele dag en nacht te mogen vereren, maar mijn verhouding met jou, dat is veel leuker.’
‘En wat?’ Madeleine trekt een been op en strijkt ermee over zijn buik. ‘Als jouw vrouw erachter komt?’
‘Anneke? Welnee,’ begint Mark te lachen. ‘Anneke weet toch dat ik, als handelsreiziger veel onderweg ben. Ik ga me altijd douchen en verkleden, ze zal er nooit iets van weten.’
‘Het is wel grappig,’ giechelt Madeleine. ‘Dat jouw vrouw nu net de secretaresse is van mijn man.’
‘Ja, wie weet hebben ze ook wel iets met elkaar,’ knikt Mark lachend.
‘Nou zeg!’ Madeleine kijkt meteen boos. Je zegt me toch niet dat mijn man me ontrouw is?’
‘Ach lieverdje,’ Mark haast zich haar te sussen, wie zou jou nu ontrouw kunnen zijn?’ Het paar begint hartstochtelijk te zoenen. Mark maakte het koord van haar ochtendjas los en ontbloot een schouder.
Ineens rinkelt de voordeurbel. ‘Oh nee!’ Madeleine trekt snel haar ochtendjas dicht, maakt zich los van Mark en springt op. Hij wil zich net over haar heen werpen, maar ploft met die snoekduik hard op de bank neer.
‘Snel,’ gebaart Madeleine wild, ‘doe jij open, het is vast de glazenwasser. Hij belde gisteren al dat hij zou komen.’
‘De glazenwasser,’ kijkt Mark haar verschrikt aan. ‘Maar wat als hij me niet kent? Als hij over ons gaat praten’
‘Ach wat,’ Madeleine loopt snel weg, ‘ik verkleed me even. Betaal die vent en dan gaat hij weer weg. Hij heeft Harold nooit eerder gezien.’
Madeleine loopt de kamer uit.
Mark gaat naar de hal. Hij doet open, net dat er opnieuw volhardend gebeld word.
‘Verdomme, dat werd tijd.’ Met deze uitval loopt de man die buiten stond, meteen door naar binnen. ‘Ik sta al uren te wachten!’
‘Nou zeg?’ Mark kijkt de binnenkomer verrast na, doet de deur dicht en loopt de man na. Die ploft tot zijn verbazing op de bank neer en trekt zijn schoenen uit. Al die tijd blijft hij naar de vloer staren. Daarna werpt hij zich languit op de bank met een arm over zijn ogen geslagen. ‘Madeleine, wees een schat,’ commandeerde de binnendringer. ‘Haal me even een enorme bak met aspirine, ik heb hoofdpijn van hier naar Tokio!’
‘Mark loopt geschrokken achteruit naar de gang.
Bij de trap naar boven sist hij, ‘Madeleine? Er is hier een man!’ Hij krijgt geen antwoord en Mark gluurt om een kiertje van de deur, de kamer weer in. Langzaam loopt hij weer naar de trap. Hij kijkt aarzelend om, wat moet hij toch doen? Waar blijft verdorie Madeleine? Mark gaat maar weer de woonkamer in.
‘Oh, mijn hoofd.’ De binnendringer wrijft nog steeds met gesloten ogen zijn slapen. ‘Herinner me eraan schat,’ zeg hij hardop. ‘Laat me nooit meer overdag sake gaan pimpelen met een stel uitgelaten Japanners in een Karaokebar. ‘Oh mijn god, mijn arme hoofd. Heb je al de aspirine?’
Mark staart verschrikt naar de uitgestrekte hand.
Als de man er niets in krijgt gestoken, doet hij zijn ogen open. Als hij Mark ziet staan,springt de onbekende meteen overeind, ‘wie ben jij nou weer?’
‘Ikke?’ Mark staart hulpeloos de man aan. Aan zijn boze blik te zien, begint hij te begrijpen dat dit Harold is, de man van Madeleine.
Het zweet breekt hem uit. Mark trekt aan zijn kraag en zwaait nerveus met zijn handen.
‘Zo, hier ben ik weer, vind je me dit ook mooi staan?’ Madeleine komt verleidelijk heupwiegend de kamer binnen. Ze heeft een gitzwart jurkje met diepe uitsnijding aangetrokken. Sierlijk draait ze in de rondte, waarbij haar lange goudblonde haren meedraaien.
Madeleine verstrengelt haar handen boven haar hoofd, maar de uitdagende pose verstijft als ze op de bank haar man ziet zitten. ‘Harold!’ Madeleine laat meteen haar armen omlaag vallen, ‘wat doe jij nou hier?’
‘Ik kan jou liever vragen wat die man hier doet,’ zegt Harold koel. ‘Madeleine wie is dat?’ Zijn hand wijst beschuldigend naar Mark.
‘Toe nou ,Harold,’ pruilt Madeleine. ‘Doe nou niet zo gek. Je denkt toch niet dat ik iets met de glazenwasser heb?’
‘De glazenwasser?’ Mark en Harold zeggen het tegelijk en klinken even verbaasd.
‘Ja, de glazenwasser,’ knikt Madeleine zenuwachtig naar Mark.
Mark knikt nu ook. ‘Aangenaam meneer,’ zegt Mark en loopt met uitgestrekte hand naar Harold, ‘hoe maakt u het, ik ben de ramenglasser, eh de ramenwasser.’
Harold schud Mark zijn hand, maar laat meteen weer los. Hij kijkt fronsend naar zijn vrouw en vraagt streng. ‘Madeleine, waarom is de glazenwasser hier bij jou binnen. Waarom is hij niet buiten om de ramen te wassen?’
Madeleine loopt snel naar haar tasje, die op een hoek van een tafel ligt. ‘Maar lieverd toch,’ zegt ze met hoge stem. ‘Je weet toch wel dat de glazenwasser elke maand betaald wil worden?’
Harold wrijft met gekweld gezicht zijn slapen. Daarna vraagt hij, ‘sinds wanneer laat jij je kleren aan de glazenwasser zien?’
Madeleine trekt haar portemonnee tevoorschijn en haalt onverschillig haar schouders op. ‘Jij bent er nooit, Harold. Ik wil toch graag het advies van een man, voor het feestje aanstaande zaterdag.’
Opnieuw wordt er opdringerig gebeld, maar niemand maakt aanstalten om open te doen.
Madeleine zoekt geld bij elkaar in haar portemonnee. Ze doet alsof ze daar erg druk mee bezig is. Weer wordt er irritant lang gebeld.
Mark zwaait verlegen met zijn armen.
Harold wrijft zijn slapen en staart fronsend voor zich uit.
Mark begint zenuwachtig achteruit te lopen, ‘zal ik opendoen,’ vraagt hij verlegen. Weer wordt er zo hard gebeld.
Madeleine telt rustig geld en kijkt niet op of om.
De bel wordt ingedrukt en niet meer losgelaten.
‘Allemachtig nog eens aan toe,’ valt Harold boos uit. ‘Madeleine, ga eens kijken welke gek daar met die bel aan het spelen is!’
Mark, blij met de afleiding haast zich achteruit, ‘ik ga wel,’ zegt hij luid en is van plan om stiekem weg te glippen, maar zodra hij de voordeur opendoet wringt zich meteen een boom van een kerel naar binnen. Met kaal hoofd en gouden oorringetje. In zijn vale spijkerbroek, smerige bootwerkerlaarzen en bruine trui met opgerolde mouwen, ziet hij er stoer uit. De indringer laat de deur op een kier open staan.
‘Zo,’ zegt de binnendringer luid, ‘net doen of je me niet hoort hé? Blij dat ik eindelijk eens iemand hier tref maat, mijn naam is Joop. Nou moet je goed naar me luisteren vader, ik ben al zeven keer aan de deur geweest voor niets. Dokken en meteen of moet ik soms boos worden?’ Mark word hardhandig bij zijn arm gepakt en de woonkamer naar binnen geduwd.
Madeleine, nog steeds druk aan het tellen met munten en briefjes kijkt verbaasd, als Mark naar binnen springt. Hij is naar binnen geduwd door de indringer.
‘Wat doe je nou hier nog,’ fluistert Madeleine. Ze kijkt boos naar Mark en daarna naar Harold die met diep gebogen hoofd zijn slapen wrijft. Boos wijst ze naar de kamerdeur en sist, ‘maak dat je wegkomt!’
‘Dat ben ik niet van plan dame!’ De binnendringer die nu pas de kamer binnenkomt, schuift zijn trui bij de armen nog eens extra omhoog, zodat er flinke spierballen te voorschijn komen.
‘Mijn naam is Joop. Ik ga niet eerder weg voor ik eindelijk betaald wordt,’ gromt de grote man.
‘Oh?’ Madeleine laat verschrikt haar portemonnee vallen en rinkelend rolt kleingeld alle kanten op. ‘Ik zoek net het geld bij elkaar.’
‘Madeleine? Harold gaat overeind zitten en kijkt van zijn vrouw, naar Mark en daarna naar de insluiper. ‘Madeleine, wie is deze vent nou weer?’
‘Oh, het is niets Harold,’ zegt Madeleine snel. ‘Het is eh, iemand van de collecte!’
‘Collecte? Joop kijkt haar stomverbaasd aan. Ik kom helemaal niet voor een collecte, ik ben de…;’ ‘Sssttt!’ Tegelijk gebaren Mark en Madeleine dat Joop stil moet zijn, verbaasd zegt hij niks meer.
Harold schudt zijn hoofd. ‘Madeleine,’ zegt hij dreigend, ‘ik weet niet wat hier aan de hand is, maar als je me nu niet meteen aspirine geeft. Draai ik jouw snoezige nekje om!’
‘Oh, natuurlijk Harold! Ik ga al!’ Madeleine draait zich om en duwt Mark de portemonnee toe, ‘betaal Joop,’ sist ze hem toe. ‘Snel!’ Daarna rent ze de kamer uit, de gang in en stuift de trap op.
‘Goed,’ Mark schuttert met het kleine rode damesportemonneetje en kijkt bedeesd naar de boomlange man die dreigend zijn spieren spant.
‘Hoeveel krijgt u?’
‘Nou, laat ik es zien.’ Joop haalt uit een kontzak een boekje en begint er door te bladeren. ‘In Mei ben ik geweest. In april, oh ja, juni niet, toen had ik vakantie. Vier weken naar Spanje, maar in juli ben ik twee keer geweest, toen het zoveel regende, weet u wel.’
‘Oh ja,’ knikt Mark beleefd en kijkt naar het agendaatje dat hem toegestoken wordt.
Harold nog steeds zittend op de bank, wrijft zich de slapen en kijkt fronsend naar de twee mannen.
Op de trap klinken haastige voetstappen en ineens een gil!
Hoorbaar valt er iets van trede naar trede naar beneden en valt op de plavuizen, in de gang, aan scherven. ‘Het is oké!’ Madeleine buigt hijgend over de trapleuning naar beneden, ‘ik heb niets lieverd. Wacht maar eventjes Harold. Ik haal snel nieuwe.’
Weer rent Madeleine de trap op.
‘Kijk, dat is dus zeven keer dat ik geweest ben. Iedere keer zei ze, ik kan nu niet betalen, mijn huishoudgeld is op,’ bast Joop terwijl hij Mark aankijkt. ‘Dat vind ik geen doen, begrijpt u wel. Ik werk er hard voor en dan wil je er ook graag geld voor zien.’
‘Natuurlijk,’ knikt Mark ijverig, ‘zegt maar wat u krijgt,’ in het portemonneetje zit ongeveer 25 Euro en wat kleingeld.
‘Nou es kijken,’ Joop krabt zich achter zijn oor, ‘ik krijgt 17.50 voor alle ramen boven en beneden, dus dat wordt dan zeven keer 17.50.’
‘Wat?’ Harold veert woedend overeind, maar zakt luid kreunend weer terug op de bank. ‘Wat is dat voor collecte als je daar 17.50 voor krijgt,’ barst hij woedend uit.
‘Collecte?’ Joop zet geërgerd de handen in de zij. ‘Hoor es man, ik laat me niet beledigen hoor, ik ben trots op me vak,’ zegt hij en klopt op zijn borst, ik ben de…;’
‘Harold!’ Madeleine hoort Joop praten en geeft achter hem een harde gil, zodat hij een sprong van schrik maakt.
‘Kijk eens Harold?’ Madeleine rent snel naar haar man toe. ‘Hier ben ik eindelijk, met je aspirine. Kijk eens lieverdje? Drink het maar snel op.’
Harold neemt het glas aan en gooit de inhoud, zonder ernaar te kijken, in een teug naar binnen.
‘Madeleine,’ zegt hij, terwijl hij het glas met een harde tik op de tafel neerzet. Hij kijkt zijn vrouw dreigend aan, ‘wie zijn die mannen? Madeleine, ik waarschuw je. Als ik hoor dat je me ontrouw bent, dan vermoord ik je!’ Uit zijn jaszak haalde hij een groot pistool en richt dat op haar.
Madeleine gilt van de schrik en deinst angstig achteruit.
Mark en Joop kijken elkaar aan en daarna tegelijk weer naar Harold die dreigend het pistool op hen richt.
‘Nu wil ik geen smoesjes meer horen,’ zegt Harold dreigend. ‘Vooruit, zeg op, wie zijn jullie of, of…,’ hij onderdrukt met moeite een geeuw en gebaart met het pistool, ‘wie zijn jullie?’
Joop en Mark steken tegelijk hun handen omhoog, terwijl Harold weer vreselijk moet geeuwen.
‘Nou ikke ben…,’ Mark kijkt panisch naar Madeleine.
Zij fluistert nadrukkelijk, ‘jij bent de glazenwasser!’
‘Ik zei het u al, meneer,’ haast Mark zich te zeggen. ‘Ik ben de glazenwasser.’
‘Zo? De glazenwasser,’ Harold wrijft over zijn ogen en geeuwt alweer. Even laat hij zijn hoofd zakken, maar kijkt na drie tellen weer op. Hij ziet Madeleine dwingend gebarend naar Joop en ze fluistert hem toe wat hij moet zeggen.
En mijn vrouw vraagt de glazenwasser of haar jurk haar mooi staat,’ zegt Harold op dreigende toon. ‘Jij bent toch de glazenwasser?’
‘Ja!’ Mark roept met hoog stemmetje, als het pistool met een zwaai naar hem wijst.
‘En jij?’ Joop steekt van de schrik zijn armen nog hoger, als het pistool naar hem zwaait.
‘En wie ben jij?’ Harold neemt de boomlange man dreigend op.
‘Ikke,’ Joop slikt en kijkt van Madeleine die aanmoedigend gebaart naar Harold. Hij kiest snel eieren voor zijn geld, ‘Ik ben de melkboer.’
‘Zo?’ Harold geeuwt met wijd open mond. Hij draait zich loom naar Madeleine, die net naar Mark aan het zwaaien is, dat hij naar de gang moet gaan. Als ze ziet dat Harold naar haar kijkt, laat Madeleine snel haar armen weer zakken.
‘Dus dat is de melkboer? De melkboer die 17.50 per week van jou krijgt?’
‘Ja, dat is reuze handig,’ haast Madeleine zich om te knikken, ‘je hoeft maar een keer in de maand te betalen, Harold.’
Harold geeuwt weer en krabt zich met het pistool achter een oor, ‘zeg eens? Zijn stem begint lodderig te klinken. ‘Madeleine, wil jij beweren. Met die paar pakjes yoghurt en het glas melk dat ik elke ochtend drink, dat jij dan 17.50 in de maand kwijt bent?’
‘Nou,’ kijkt Madeleine onschuldig. ‘Je weet toch hoe duur alles tegenwoordig is, Harold.’
Harold draait zich, al geeuwend weer naar Mark. ‘Dus de glazenwasser is net hier en wil betaald worden?’
‘Ja!’ Madeleine roept het opgelucht.
Mark haast zich om te knikken. ‘Ik heb net gisteren alle ramen gedaan, meneer,’ zegt Mark. En, en, dat kost...’
Hij hoeft niets meer te zeggen. Harold zakt naar voren, glijdt van de bank af en ploft voorover op de grond. Het pistool klettert naast hem neer.
‘Allemachtig!’ Joop laat opgelucht zijn armen zakken. ‘Dat is me nou nog nooit overkomen zeg, dat ik bedreigt wordt met een pistool! Mot je meemaken!’ Joop loopt naar Harold toe en schopt het pistool weg naar een hoek. ‘Hee stomme eikel? Durf me nou nog eens te dreigen, kom maar eens op?’ Joop heft dreigend zijn gebalde vuisten.
Madeleine loopt ondertussen naar Mark toe. Ze laat zich in zijn armen vallen en breekt in huilen uit, ‘ik was zo bang’ jammert ze.
‘Rustig nou maar popje, het is over,’ Mark klopt haar troostend op de rug. ‘Hij slaapt nu zijn roes uit. Als hij straks wakker wordt, zeg je hem maar gewoon dat alles een rare droom was.’
‘Ik vond het zo erg,’ snikte Madeleine. ‘Met dat enge pistool. Stel je voor dat hij op jou geschoten had of, of op mij!’
Joop buigt zich over Harold heen, omdat die zo vreemd stil blijft liggen. Joop schudt Harold zijn hoofd heen en weer en draait hem op zijn rug, maar Harold blijft roerloos liggen. Joop drukt zijn hoofd op Harold zijn borst en luistert eventjes. ‘Wow!’ Geschrokken springt hij op en haast zich achteruit! ‘Man, dit is een naar zaakje,’ roept hij uit. ‘Die vent is dood!’
‘Wat!’ Mark en Madeleine zeggen dat tegelijk en draaien ook tegelijk om.
‘Wat zeg je daar?’ Mark doet een paar stapjes naar voren, met Madeleine angstig aan zijn arm. Ze vragen tegelijk. ‘is hij echt dood?’
‘Hartstikke, er zit geen piepje adem meer in hem,’ zegt Joop geschrokken. Daarna kijkt hij Madeleine aan. ‘Zeg eens dame? Wat heeft u ‘m gegeven?’
‘Oh nou, ik had nog wat aspirine.’ Madeleine denkt even na. ‘Ik had ook nog wat andere tabletjes, tegen rugpijn geloof ik. En tja,’ verlegen haalt ze haar schouders op. ‘We hadden ook nog wat Viagra.’
‘Viagra,’ roepen Joop en Mark tegelijk.
Tegelijk kijken ze naar het kruis van Harold. Daar is onmiskenbaar een grote bobbel.
‘Oh, mijn god! Een overdosis Viagra!’ Mark grijpt in zijn haren en schud vol afgrijzen zijn hoofd. ‘Dit is een ramp.’
‘Mens, je weet toch dat die zooi dodelijk is!’ Joop kijkt Madeleine vol schrik aan, ‘hoeveel heb je ‘m er gegeven?’
‘Gossie, ik weet het niet.’ Madeleine schudt onzeker haar hoofd en staart peinzend naar het glas op tafel. ‘Ik denk een stuk of tien.’
‘Tien?’ Joop en Mark roepen het alweer tegelijk uit.
‘Ja, we hadden nog één stripje’ zegt Madeleine peinzend. Dan barst ze in vrolijk gelach uit.
Mark en Joop kijken elkaar stomverbaasd aan en weer naar haar.
‘Dit is perfect,’ jubelt Madeleine uitgelaten en klapt in haar handen, ‘Harold is gewoon doodgegaan aan een overdosis viagra. Dat overkomt zoveel mannen. Niemand zal mij verdenken. Oh, Mark, alles komt goed.’
‘Alles?’ Mark zet zijn handen in zijn zij en kijkt even fronsend voor zich uit. Daarna wijst hij naar Joop, ‘niet alles komt goed Madeleine. Hij weet overal van.’
‘Hee ho!’ Joop doet zijn handen afwerend omhoog. ‘Laat mij hierbuiten zeg.’
Mark en Madeleine staren hem strak aan.
Niemand heeft ondertussen gemerkt, dat een mollig vrouwtje, met lichtblauwe jas aan en gebloemd sjaaltje om. Door de voordeur naar binnen is gelopen. Het vrouwtje staat met grote ogen te kijken. In een hand houdt ze een zwart koffertje vast.
‘Nee hoor,’ Madeleine loopt naar het pistool dat in een hoek ligt, ‘we kunnen je er helaas niet buiten laten. Niet meer.’ Zonder aarzeling richt ze het pistool op hem en schiet.
Joop valt als een zak aardappelen neer!
‘Tjezus, mens.’ Mark grijpt zijn hoofd beet en begint zenuwachtig op en neer te springen. ‘Madeleine, wat heb je toch gedaan! Je hebt hem vermoord.’
‘Nou en. Niemand zal hem missen,’ zegt ze vrolijk. Madeleine veegt snel het pistool af aan de zoom van haar jurk. Ze kijkt met een ruk om, als er ineens iemand begint te gillen.
Het mollige vrouwtje bij de kamerdeur laat het koffertje vallen. ‘Mark! Mark!’ Vol paniek wijzend, schreeuwt ze. ‘Die vrouw heeft haar man vermoord. Ze heeft die man vermoord! Mark, hoe kun je!’
‘Grote grutten,’ Mark staart met grote ogen naar zijn vrouw. ‘Anneke, wat doe jij nou hier?’
‘Ik kwam zijn koffertje brengen, Harold had het vergeten,’ zegt Anneke opgewonden. Ze trekt het sjaaltje los en zwaait er wild mee heen en weer. ‘Ik wist dat je iemand anders had, Mark. Maar dat je mij kan vervangen voor die moordzuchtige Jezebel, hoe kun je!’
‘Moordzuchtig?’ Madeleine kijkt geschokt van de vrouw van Mark naar het pistool in haar hand.
‘Ja, moordzuchtig, en een lelijke troel ben je ook nog!’ Anneke begint te huilen. ‘Oh Mark, hoe kun je me dit aandoen,’ snikt ze uit.
Mark kijkt naar zijn huilende vrouw en smelt meteen. Met uitgestrekte armen loopt hij naar haar toe en roept, ‘ach, Anneke toch. Vergeef me?’ Mark wil Anneke omhelzen, maar er klinkt opnieuw een schot. Hij staart vol stomme verbazing naar zijn vrouw die dood in elkaar zakt.
‘Oh nee! Anneke?’ Mark knielt bij zijn dode vrouw neer en begint haar jammerend te wiegen. ‘Anneke, mijn liefje,’ weeklaagt hij. ‘Wat moet ik zonder jou?’
Madeleine blaast tevreden de rook van haar pistool. ‘Zo, daar zijn we mooi van af,’ zegt ze tevreden. ‘Nietwaar Mark? Nu kunnen we saampjes een nieuw leven beginnen.’
Madeleine kijkt boos, als ze de kooswoordjes hoort die Mark fluistert.
‘Ik hou van je, Anneke,’ jammert Mark. ‘Zonder jou wil ik niet meer leven!’
‘Oh nee?’ Madeleine komt met klikkende hakjes bij hem staan. ‘Dat kan geregeld worden,’ zegt ze en zonder scrupules schiet ze Mark ook neer.
‘Zo.’ Madeleine kijkt tevreden naar de drie doden op de vloer. ‘Dat was een makkie. Nu eventjes opruimen en we kunnen weer verder.’
In de verte begint het geluid van een politiewagen te klinken. Madeleine hoort de sirene steeds luider worden. Ze begint boos te stampvoeten als de sirene vlakbij ophoudt. Ze hoort autodeuren dichtgeslagen worden.
Na eventjes rinkelt de bel opnieuw irritant lang.
Met een diepe zucht zet Madeleine de loop van het pistool tegen haar slaap. ‘Ach nou ja, we moeten allemaal toch één keertje,’ zegt ze zuchtend en haalt haar schouders op. Daarna klinkt een schot.

We gaan allemaal een keertje ... © Petra Morsman

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2012  Petra Morsman