Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2004  Pieter Lingg

De raadselachtige zandloper - Pieter Lingg

Het zal nu zo'n dertig jaar geleden zijn. Ik was in Egypte op werkbezoek bij een vriend en collega. Hij woonde in Cairo en was net als ik bibliothecaris.
Van mijn baas moest ik gaan kijken of het opberg- en uitleensysteem van hun oudheidkundige geschriften beter of liever "rendabeler" was dan het onze.
Dat was inderdaad het geval. Zij borgen de echte geschriften op in een luchtdichte kluis met een constante temperatuur en vochtigheidsgraad en leenden alleen de kopieën uit, terwijl wij steeds het origineel meegaven. Vandaar dat u af en toe in de medio kunt horen of lezen dat er bijvoorbeeld ergens een originele ets van Rembrandt is gevonden. Die is dan door onze bibliotheek uitgeleend en niet op tijd teruggebracht.
Bij een bezoek aan Egypte ontkom je natuurlijk niet aan de gebruikelijke excursies langs de piramiden en het Dal der Koningen. Evenmin ontkom je eraan om een souvenir te kopen, iets waarvan ik zo'n gewoonte van heb gemaakt, dat de hele kennissenkring van mijn vrouw reikhalzend uitziet naar mijn thuiskomst. Het wordt echter wel steeds moeilijker om iets origineels of iets nuttigs mee te nemen, aangezien ik twee keer per maand een reis maak en dat al dertig jaar lang..
Hieraan moest ik denken toen ik door een van die nauwe winkelstraatjes liep, waar winkeliers met elkaar wedijveren wie het oudste, stoffigste en donkerste winkeltje heeft.
Ik koos er een uit, dat niet alleen opviel door het leesbare opschrift boven de deur, maar ook door zichtbare koopwaar.
Een oude vrouw begroette me enthousiast door met haar hoofd een nog net zichtbare knikbeweging te maken en ik groette al even enthousiast terug door mijn linkerwenkbrauw wat op te trekken.
Ik snuffelde wat in de bak ansichtkaarten, haalde wat mummies overhoop en bekeek de drie "enige echte eeuwenoude" minisarcofaagjes van Toetanchamon. Daartussen in lagen verscheidene snuisterijen: armbanden met slangenkoppen, piramidevormige lepeltjes en een grote zandloper.
Die pakte ik op en bekeek hem nauwkeurig om te zien er beschadigingen aan waren. Ik liet hem een keer helemaal leeglopen en weer terug, terwijl ik de tijd opnam. Het duurde op de seconde af precies twee keer drie minuten. Ik werd razend enthousiast, denkend aan die halfrauwe of keihard gekookte eitjes die ik tot dan toe van mijn vrouw geserveerd kreeg, maar ik liet niets daarvan merken aan de winkelier, omdat ze anders de prijs zou opschroeven.
Dat bleek reuze mee te vallen, omgerekend betaalde ik voor het ding drie gulden en zevenentachtig cent. Dat kostte in Nederland alleen het zand al.
Bij het weggaan liet ik mijn rechterwenkbrauw zijn beleefde werk doen en ik haastte me naar mijn hotelkamer, waar ik mijn spullen inpakte en naar het vliegveld vertrok.
Na een voorspoedige reis kwam ik op vliegveld Zuid-Limburg aan en liet ik me in een taxi naar huis brengen, waar ik werd opgewacht door mijn gezin, te weten mijn vrouw, mijn dochter van acht en Sandra, mijn boa constrictor, die ik van een reis uit Zuid-Amerika had meegebracht.
We zaten aan een kop echte koffie met een wolkje echte koffiemelk en dat vond ik een mooi moment om mijn vrouw haar souvenir, de zandloper te geven. Ze ontving hem met een verbaasde blik, een soort ingetogen blijdschap en zette hem op het buffetkastje in de erker.

Toen klonk er buiten een luid getoeter en de veertien kennissen van mijn vrouw kwamen binnengevlogen. Onder luide "oeh's" en "aah's" werd de Egyptische krant, waar de zandloper in had gezeten, als een antieke papyrusrol bekeken en doorgegeven, totdat mijn dochtertje vroeg, wat ze van mijn souvenir op het buffetkastje vonden.
De kleuren op hun gezichten varieerden van licht roze tot purperrood en daarna ging de zandloper van hand tot hand, totdat iemand hem rechtop op de tafel zette. Iedereen ging met horloge of stopwatch in de hand gespannen naar het Egyptische zand zitten turen.
Maar er gebeurde niets. Het zand bleef in het bovenste deel van de zandloper zitten, of staan, of liggen als u wilt, maar lopen deed het niet.
Hoe ik het ook probeerde, met schudden of kloppen, niets hielp. Nu was het mijn beurt om een schakerinkje rood op mijn gezicht te laten verschijnen en nijdig zette ik het onding op het kastje terug.
We wisselden wat reisverhalen uit totdat zelfs op mijn anders zo onverstoorbare gezicht de verveling zó goed zichtbaar werd, dat de kennissen niet anders konden doen dan op dezelfde manier te vertrekken als ze gekomen waren, met luid getoeter.
Toen ik met een zucht in mijn stoel plofte en naar de zandloper op het kastje keek, stond het zand in het onderste deel.
Misschien zou ik blij geweest zijn als ik zeker had geweten hoe ik hem had neergezet, maar dat wist ik niet meer, dus restte mij slechts licht verbazing.
Ik draaide hem weer om en zette hem weer op zijn plaats, maar er gebeurde niets. Volgens mij moest er ergens een barstje zitten, waardoor het zand vochtig was geworden en niet meer door het gaatje kon. Het was bloedheet in de kamer, dus misschien deed hij het straks wel weer.
Ik worstelde wat met Sandra, mijn boa constrictor, en vergat de zandloper. Mijn vrouw riep vanuit de keuken dat we zo gingen eten, dus liep ik door de kamer naar het toilet om mijn handen te gaan wassen. In het voorbijgaan keek ik naar de zandloper, die was aan het lopen!!
Zie je wel, dacht ik, het zand is opgedroogd.
Het eten thuis was weer iets anders dan het hotelvoedsel waar ik vier dagen genoegen mee had moeten nemen. Ik complimenteerde mijn vrouw dan ook met haar kookkunst en op die zeldzame complimentjes,ik moet het toegeven, teert mijn vrouw dan tot ik haar weer verras met een souvenir.
Na het eten reed ik naar het bibliotheekcentrum in de stad. Ik was op mijn kantoor allerlei zaken en boeken aan het ordenen en ik had net een oud Egyptisch document in mijn handen, toen de telefoon ging. Tijdens het gesprek speelde ik wat met het antiquarisch papier, toen mijn oog viel op een piepklein tekeningetje, ongeveer in het midden van het vel.
Ik maakte snel een eind aan het gesprek door eenvoudigweg de hoorn op te leggen en bekeek het tekeningetje wat nauwkeuriger. Het had een griezelig bekende vorm, maar ik wilde zekerheid en haalde uit mijn bureaulade een van de vele vergrootglazen, die je als bibliothecaris van oudheidkundige voorwerpen in grote hoeveelheden aangeleverd krijgt.
Zoals bouwvakkers kledinggeld en schoorsteenvegers zwart geld krijgen, zo krijgen wij maandelijks vergrootglasgeld. Mijn vermoeden bleek juist, meer dan juist. De afbeelding op het document was een verkleinde weergave van mijn zandloper, die volgens de tekst had toebehoord aan de vrouw van farao Toetanchamon. Aan de zandloper, die men nooit opgegraven of ontdekt had, werden volgens de tekst magische krachten toegeschreven.
Maar niemand wist welke, aangezien niemand het ding ooit gezien had en bovendien werd er vóór koningin Hatsjeptoet weinig of niets over Egyptische vrouwen, laat staan over hun huishoudelijke apparaten geschreven.

Nou ja, geschreven..; gespijkerd moet ik eigenlijk zeggen.
Alles op een rijtje zettend, kwam ik tot de voorzichtige conclusie , dat ik toevallig in het bezit was gekomen van iets, waarvan het bestaan alleen bevestigd werd door een oud document en dat voor drie gulden en zevenentachtig cent. Elke verzamelaar, Egyptofiel of niet, zou er een klein fortuin voor over hebben om zoiets in zijn bezit te krijgen.
Maar wat moest ik nu doen? Ik kon mijn mond houden en alleen genieten van mijn vondst; ik kon het bekend maken en afwachten aan welke onderzoeken de zandloper onderworpen zou worden; ik kon het, na eigen onderzoek, via een boek bekend maken, wat me in ieder geval geld en minstens een plaats bij de Slegte zou opleveren; de mogelijkheden waren zowel talrijk als moeilijk. Ik besloot om eerst zelf wat te gaan experimenteren om uit te vinden of, en zoja, welke krachten het ding bezat.
Ik belde mijn vrouw op om te vragen of ze de zandloper wilde omdraaien. Dat deed ze en ze vertelde dat er niets gebeurde. Peinzend legde ik de hoorn op, pakte een pen en wat papier en begon op te schrijven wat de zandloper had gedaan sinds hij op het kastje stond.
Ik belde mijn vrouw weer op om te zeggen dat ik naar huis kwam. Ik vroeg haar of ze in de gaten wilde houden of de zandloper ging lopen en zo ja, op welke tijd? Ze vond het een rare vraag, maar denkend aan het volgend souvenir stemde ze toe.
Ik rommelde nog wat in mijn paperassen en verliet het kantoor met pen en papier in de hand, omdat ik alles wou opschrijven; hoe laat ik de lift nam, hoe laat ik buiten kwam, alles. Op weg naar mijn auto struikelde ik over mijn veter en bukte me om hem te strikken. Op dat moment vlogen twee auto's tien meter verder met een klap tegen elkaar. Glas en metaalsplinters kwamen als hagel op me neer, maar richtten verder geen schade aan. Ik keek op mijn horloge, het was drie minuten over elf.
Als mijn veter niet was losgegaan, had ik misschien nooit meer op mijn horloge kunnen kijken.
Toen ik aan de politie een verklaring had afgelegd van het weinige dat ik gezien had, reed ik wat bibberig naar huis.
Mijn boa constrictor vloog me bij binnenkomst om de hals, terwijl hij anders moet wachten tot 's avonds voor een partijtje worstelen. Mijn vrouw was binnen druk bezig met lezen, onder het genot van een bokaal sherry en toen ik vroeg, of de zandloper had gelopen en of ze de tijd had opgeschreven, antwoordde ze bevestigend. Rond elf uur was hij gaan lopen en daarna had ze hem niet meer aangeraakt of omgedraaid.
Ik liep naar het buffetkastje. Daar stond het magische apparaat, eeuwen oud, met het zand in het bovenste deel..
Nu, jaren later, heb ik mijn zandloper nog steeds zelf. HIj staat niet meer op het buffetkastje, want ik draag hem altijd bij me, goed zichtbaar. Mensen lachen me uit of kijken me na, maar zij weten dan ook niet wat ik weet: dat de zandloper mij waarschuwt voor gevaar, precies drie minuten voordat er iets gebeurd.
Als dat "iets" gevaarlijk is, loopt het zand meteen en vanzelf weer terug naar boven. Is het een vrij normaal "iets", dan blijft het zand onder in en moet ik hem zelf omdraaien.
Hij heeft me al uit menige netelige situatie gered, zoals die keer met de bezetting van de ambassade in Teheran, waar ik met de sjah thee zat te drinken en via de linnenkar kon ontsnappen; of die keer met de kaping van de Boeing 747 van Taiwan Airlines, waar ik aan de Russische roulettetafel zat en net de enigste parachute gewonnen had.
Natuurlijk heb ik geprobeerd of de zandloper ook bij anderen werkt, bij mijn vrouw of dochter, maar dat is niet het geval.

Piet Anch Hatsjep XXMCVIII.

De raadselachtige zandloper © Pieter Lingg

Homepage  Schrijversweb  Schrijversweb 2004  Pieter Lingg