Raster
Zwarte broddellap vastgezet op alle vier de hoeken
Iemand liet de grote steek vallen die ruimte laat voor een scherm dat ontbreekt
Niet diegene die er bloemen op borduurde in wit, diepblauw en geel
ook niet de mieren die snelle stekentellers
zelfs niet de grote Juwelier die zijn druppelstenen vasthaakt in de draden losjes, edelglanzend
Heus, ook niet de vlinder zachttrillend op zijn pootjes Het vurig roodborstje dat parels vist, doorzichtig
Het is niet de dromer die zijn nog onbeschreven blad op de draden spant
Deze tafel
Hij is er al zolang je je herinnert
Troosteloos
zandstralende schurende scherpte schrijnt in hoopjes tegen het glas
hier veegt het oud papier in knispers over een voorbije zomer ritselt het vergeten verhaal over ondersteboven tafels opgewonden schermen en standjes
niet te troosten parasols hebben hun rokken gestreken in zedigheid
daarachter plaagt de zee de kust vleit en komt en trekt terug en deint verlangen met zich mee
eindeloze zilte zee
|