Homepage Prozawedstrijd Prozawedstrijd 2009 Roelie Prins Beoordeling Klappers Onvoltooid verleden tijd - Roelie Prins |
|||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Ik zit op de met mosselen bezaaide rotsblokken en het lijkt of ik niet weggeweest ben. Het steeds aanzwellende geraas van de branding beukt tegen mijn trommelvliezen. Het opspattende water vermengt zich met mijn tranen. Ik huiver en trek mijn vest strakker om mij heen. De zon staat nog vrij hoog aan de hemel en werpt een witgouden baan over de donkere zee. Langs de vloedlijn draaft een hond uitgelaten heen en weer, zijn staart een zwart vraagteken in het avondlicht. De zon gaat op, de zon gaat onder. De cyclus van elke dag volg ik hier nauwgezet als zou ik er iets aan kunnen ontlenen. Maar hoe kan ik in deze wetmatigheid iets ontdekken wat de chaos in mijn leven verklaart? Het zou me zekerheid en houvast moeten geven, dat alles doorgaat. De dagen, de seizoenen, het leven. Maar het schuurt en irriteert. De tijd had tien jaar geleden stil moeten staan. Een paar dagen geleden zat ik op het terras van ons café bij de haven. Het had nu meer weg van een veredelde lunchroom en leek in niets meer op de gemoedelijke kroeg van toen. De schilderijen waren vervangen door fletse reproducties en de muren hadden dezelfde kleur als de café latte die ik dronk. Met ongegeneerde blik bekeek ik de rijen mensen die langs de kade liepen. Een gemêleerd gezelschap van vakantiegangers en lokale bevolking. Ineens zag ik een man, die iets bekends over zich had. Zijn gezicht was slechts gedeeltelijk te zien. Toch kreeg ik acuut een wee gevoel in mijn maag en klemden mijn vingers zich als vanzelf om de stoelleuningen. Een vage herinnering kwam bovendrijven, aan felle lichtstralen in de schemering, aan de geur van natte wol. De lichten kon ik thuisbrengen. De geur scoorde blanco. In een impuls schoof ik mijn stoel achteruit. Zijn lichtblauwe overhemd verdween in de verte. Maar voor ik de achtervolging kon inzetten, tikte de serveerster op mijn schouder. Of mevrouw wilde betalen s’il vous plaît. Met brandende wangen voldeed ik aan haar verzoek. Daarna was hij onvindbaar. Ik bezoek de plaatsen waar we geweest zijn. Saint Brieuc, Erquy en het drukke Cap Fréhel. Maar vooral het lieflijke haventje in Pléneuf-Val-André. Dat de tijd kán stilstaan blijkt hier. Nog steeds overheerst de penetrante vislucht. Vooral bij eb als de zeebodem krabben en jakobsschelpen prijsgeeft. Oude mannen staan enkeldiep in het lage zeewater, op zoek naar mosselen. De boten die aan de kade liggen zijn afgebladderd en verroest. Mijn hart veert op bij het zien van de loods met antiek, waar we naar meubels zochten en onverwachte schatten opdiepten. Niets lijkt veranderd. Woensdag zat ik weer aan de haven in Val-André. Op een ander terras ditmaal. Ik durfde me bij de lunchroom niet meer te vertonen. De zon scheen fel en onbarmhartig. Ik had voor de lunch vissoep besteld, waardoor ik nog verhitter werd. Zo snel mogelijk werkte ik de soep naar binnen zodat ik weg kon. Een schaduw viel over mij heen. Ik keek op en zag het silhouet van een man, zijn gezicht onzichtbaar met de gloeiende zon als een stralenkrans om zijn hoofd. |
|||||||||||||||||||||||||||||
Onvoltooid verleden tijd © Roelie Prins Homepage Prozawedstrijd Prozawedstrijd 2009 Roelie Prins Beoordeling Klappers |